Eigenschap:Toelichting op definitie

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Toelichting op de definitie (Nederlandstalig)
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


nl

Showing 500 pages using this property.
0
Op het dak van het waterschapsgebouw in Veendam staat een 06-GPS referentiestation.  +
Op het dak van het waterschapsgebouw in Veendam staat een 06-GPS referentiestation. In totaal vormen 43 referentiestations het landelijk dekkende netwerk van 06-GPS. Op deze locaties zijn GNSS-antennes zodanig gemonteerd dat er een vrije horizon is en dus alle satellieten in zicht kunnen worden waargenomen. Daarnaast staat alle apparatuur binnen een gebouw op een afgeschermde, beveiligde plaats. De 06-GPS referentiestations staan op een onderlinge afstand van gemiddeld 40 kilometer gepositioneerd. Om tot aan de grens een goede dekking te kunnen garanderen is er in samenwerking met zowel Duitse als Belgische overheidsinstanties overeengekomen om GPS data van stations in het grensgebied met elkaar uit te wisselen.  +
1
(bron: Delta wateren / Aquo)  +
(bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: HYDRA / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: HYDRA / Aquo)  +
(Bron: SOBEK / Aquo)  +
Bron: SUF-OW.  +
( Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron; SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW/Aquo)  +
Bron: SUF-OW.  +
Punt op een 1D-vak gegeven door het gegevenselement 'afstand in 1D-vak'. * 1d-bodemsprong * 1d-brugpijler * 1d-duiker * 1d-gemaal * 1d-hevel * 1d-krooshek * 1d-kunstwerk-algemeen * 1d-schuifstuw * 1d-stuwduiker * 1d-stuw  +
Bron: SUF-OW  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: GUW, aangepast door SUF-OW / Aquo)  +
(bron: SUF-OW / Aquo)  +
Bron: SUF-OW  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: HYDRA / Aquo)  +
(Bron: SOBEK / Aquo)  +
(bron: SOBEK / Aquo)  +
(Bron: SOBEK / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SOBEK / Aquo)  +
(Bron: HYDRA / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
(Bron: SOBEK / Aquo)  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
Bron: SUF-OW  +
(Bron: SUF-OW / Aquo)  +
A
Bron: Adventus Wegen  +
Het makkelijkste voorbeeld van een absoluut is het eigendomsrecht. De eigenaar van een zaak kan zijn recht tegenover eenieder handhaven.  +
Het AHN bevat gedetailleerde en precieze hoogtegegevens met gemiddeld acht hoogtemetingen per vierkante meter. Organisaties zoals de waterschappen, de provincies en Rijkswaterstaat maken gebruik van het AHN voor water- en waterkeringbeheer. Aan de hand van de hoogte en het hoogteverloop van het maaiveld wordt bepaald of het water voldoende van het land kan stromen, hoe hoog het waterpeil in de sloten mag zijn, het water in rivieren, uiterwaarden en sloten voldoende kan worden afgevoerd en of de dijken nog hoog en sterk genoeg zijn. Het AHN wordt daarnaast voor vele andere soorten beheer gebruikt, zoals het dagelijks beheer en onderhoud van dijken, het maken van bestekken voor groot onderhoud, 3D-karteringen, vergunningverlening en handhaving. Ook gemeenten, bedrijven en onderzoekers gebruiken de gedetailleerde hoogtegegevens. Zo hebben archeologen aan de hand van kleine hoogteverschillen in weilanden oude nederzettingen opgespoord die voor het blote oog niet opvielen.  +
(bron: Aquo) <br/> <br/> De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB is een Nederlandse organisatie voor verkeer en toerisme. De ANWB is lid van de Fédération Internationale de l'Automobile. (bron: Wikipedia)  +
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Engels: General Data Protection Regulation (GDPR)) is een Europese verordening (dus met rechtstreekse werking) die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Het doel is niet alleen om de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie te garanderen, maar ook om het vrije verkeer van gegevens binnen de Europese interne markt te waarborgen. De verordening geldt wereldwijd voor alle ondernemingen en organisaties die persoonsgegevens bijhouden en verwerken van natuurlijke personen in de Europese Unie, onafhankelijk of er al dan niet betaald wordt voor diensten of producten. De verordening verving de databeschermingsrichtlijn uit 1995, deze sloot niet meer aan op de huidige digitale wereld. De AVG is in mei 2016 in werking getreden. Organisaties kregen tot 25 mei 2018 de tijd om hun bedrijfsvoering met de AVG in overeenstemming brengen. De maximale boete is 20 miljoen euro of 4% van de jaarlijkse wereldwijde omzet in het geval van een onderneming, waarbij de hoogste variant geldt. Voor opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie geldt aparte privacywetgeving. (Wikipedia)  +
Door deze entiteit is het mogelijk relaties te leggen tussen algemene bepalingen en de individuele vergunningen waarin zij voorkomen. Zo kan ook de invloed van wijzigingen in regelgeving op het huidige vergunningenbestand worden bepaald.Per bepaling in vergunning kan gerelateerd worden aan het paragraafnummer van een wettekst.De relaties worden gelegd tijdens het tot stand komen van de vergunning. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid tot het opnemen van tekst of een verwijzing naar een bestandsnaam van een tekst, zodat automatisch (delen van) vergunningen kunnen worden gegenereerd.  +
Het Amerdiep maakt deel uit van een stelsel van beken, dat gezamenlijk de Drentsche Aa wordt genoemd. Het Amerdiep ontspringt in het gebied Holmers-Halkenbroek, gelegen tussen de boswachterijen Grolloo en Hooghalen. De beek stroomt in noordwaartse richting dwars door dit gebied. Vervolgens stroomt de beek langs Amen, de plaats waaraan de beek haar naam heeft ontleend, langs Ekehaar om bij Schieven samen te vloeien met het Anreeperdiep. Vanaf dit punt wordt de beek het Deurzerdiep genoemd. Het Amerdiep is grotendeels gekanaliseerd. In de buurt van Amen is de oorspronkelijk loop van het Amerdiep weer te volgen. De Drentse natuuractivist Jan Tuttel bedacht voor dit gebied De Acht van Amen, een wandelroute van Staatsbosbeheer door het beekdal van het Amerdiep. (bron: Wikipedia)  +
Het kanaal kent diens oorsprong in een veenbeek die gebruikt werd bij de ontginningen die in de 18e eeuw waren begonnen. In de loop van de 19e eeuw werd de veenbeek omgezet naar een kanaal. Het kanaal werd uiteindelijk doorgetrokken naar Annen. Daar kreeg het dorp een eigen haven. Eind 19e eeuw en begin 20ste eeuw was er sprake van scheepvaart over het kanaal, dat in verbinding stond met het Grevelingskanaal in Annerveenschekanaal. Het betrof dan wel een bescheidde scheepvaart. Het kan ook wel beschouwd worden als zijtak van Grevelingskanaal. Het water van de Annerveense Mond ligt hoger dan het water van het Hunze. Omdat de waters elkaar kruiste lag er op de kruising een aquaduct. Het water van de Hunze werd op die manier onder de Annerveensche Mond geleid. In eerste deel van de tweede helft van de twintigste eeuw werden de waterwegen in het gebied aangepast, de loop van het kanaal werd aangepast. Aan de kant van Annen werd het kanaal deels gedempt en deels versmald. De haven van Annen was dan al ijsbaan geworden en herinnert de Havenstraat aldaar nog aan de haven die er ooit lag. Het aquaduct verdween ook en werd aan de oostkant vervangen door een afwateringssysteem. Het oostelijke deel van het kanaal heeft diens breedte behouden, waardoor het ook als een brede sloot kan worden beschouwd. Het stroom door Annerveenschekanaal en Nieuw-Annerveen.  +
Spark biedt een interface voor het programmeren van volledige clusters met impliciete dataparallellisme en fouttolerantie . Oorspronkelijk ontwikkeld aan de Universiteit van Californië, Berkeley 's AMPLab , werd de Spark- codebase later geschonken aan de Apache Software Foundation , die deze sindsdien heeft onderhouden. <br/> <br/> Apache Spark heeft zijn architecturale basis in de veerkrachtige gedistribueerde dataset (RDD), een alleen-lezen multiset van data-items verdeeld over een cluster van machines, die op een fouttolerante manier wordt onderhouden. De Dataframe API werd uitgebracht als een abstractie bovenop de RDD, gevolgd door de Dataset API.  +
Tomcat voert servlets en JavaServer-pagina's uit, het verzorgt de communicatie tussen JSP-pagina's en een webserver. Het voegt hulpmiddelen voor configuratie en beheer toe maar kan ook worden geconfigureerd door configuratiebestanden die XML-geformatteerd zijn. Tomcat heeft zelf een HTTP-server aan boord. <br/> <br/> Tomcat ondersteunt servlets en JSP's. De Tomcat-servletmotor wordt vaak gebruikt in combinatie met de HTTP-server Apache of andere webservers, maar Tomcat kan ook als onafhankelijke webserver functioneren. <br/> <br/> Vroeger in zijn ontwikkeling werd aangenomen dat standalone Tomcat voor ontwikkelomgevingen en andere milieus met minimale eisen ten aanzien van snelheid en transactie behandeling geschikt was. Dit geldt nochtans niet meer: Tomcat wordt meer en meer gebruikt als standalone webserver op sites die veel verkeer genereren. Tomcat is cross-platform, draaiend op elk systeem dat Java ondersteunt.  +
Het waterschap gebruikt Apollo Essentials om haar luchtfoto's als webservice aan te bieden. WMTS + ECW = HET BESTE VAN 2 WERELDEN BEPERKINGEN VAN WMS Iedereen die een beetje thuis is in de GIS-wereld, heeft ooit wel eens te maken gehad met een WMS. Het Open Geospatial Consortium, ofwel OGC, stond eind vorige eeuw aan de wieg van dit acroniem. De WMS (Web Map Service) is ondertussen een volwassen en wereldwijde standaard geworden. Overal ter wereld zijn services beschikbaar waardoor u plaatjes kunt opvragen van publieke geografische data. Die wordt vrijwel steeds on-the-fly gerenderd. Bijna alle tools die iets met geodata kunnen, laten de gebruikers toe een WMS request te versturen naar een server. Het gestandaardiseerde protocol is zodanig goed ingeburgerd, dat vrijwel alle dialecten eruit zijn verdwenen. Door op een geijkte manier een deeltje van onze aardbol, met behulp van coördinaten en een projectiesysteem, in een schermdeel te plaatsen (met hoogte- en breedteopgave), levert WMS nog steeds de meest vrije manier om plaatjes op te vragen. Maar deze vrijheid heeft ook een keerzijde. Door random requests toe te laten op zowel grootte van de plaatjes als op locatie, kan de performance van een WMS server sterk worden geconditioneerd. Het zou niet de eerste keer zijn dat een of andere print service een zodanig groot request stuurt, dat de WMS server het simpelweg begeeft. Uiteraard heeft men langs de server-zijde mechanismen ingebouwd die dergelijke grote requests beperken, en ook sommige client-applicaties sturen uit zichzelf requests die niet groter zijn dan 256 × 256. WMTS - hoe werkt het? Deze maatstaf werd ook gebruikt voor een nieuwe standaard, de WMTS. Deze standaard was het antwoord op de vele onstane initiatieven rond tile serving. De grootste eigenschap van deze servers is dat de data zelf in tiles wordt gegoten met standaard afmetingen en op verschillende niveaus. Men krijgt zodoende een soort pyramidevorm waarbinnen we als het ware een beperkte keuze krijgen aan requests. Men noemt deze manier ook wel eens xyz, waarbij x en y de rij en de kolom weergeven van de tile en z het gewenste niveau. Binnen een bepaalde projectie is elk deel van de wereld, of deel van de wereld met betrekking tot de projectie, vast gedefinieerd. Dit opent meteen enkele perspectieven: een vastgedefineerd deel laat ons toe om de antwoorden op requests op voorhand al te genereren. Dit is wat er gebeurt op de zogenaamde cache servers. Men slaat bepaalde tiles op om latere requests rechtstreeks vanuit de cache te serveren, waardoor er een enorme performantiewinst in zit. De cache-strategie kan hierbij reactief (alleen wat al gevraagd is in de cache bergen) of proactief (wanneer alles op voorhand wordt gegenereerd) zijn. Mass market mapservices zoals Google Maps of Bing Maps gebruiken data farms die de opslag van al die tiles mogelijk maken. Men moet rekenen dat elk niveau een exponentieel aantal nieuwe tiles met zich meebrengt: level 0 heeft 1 tile, level 1 heeft 4 tiles, level 2 heeft 16 tiles, level 3 heeft 64 tiles en zo verder. Dit kan gaan tot ongeveer 20 niveaus. Men kan al meteen zien dat er zich een ander probleem stelt: de cache die nodig is om een dergelijke WMTS altijd even performant te maken, is gigantisch groot. En data-opslag is vandaag ook helemaal niet gratis. WMTS + ECW Dit is nu precies wat de WMTS server in Apollo Essentials omzeilt. In plaats van het oorspronkelijk bestand in onnoemelijk veel tiles te vergroten, wordt dit bestand eerst kleiner gemaakt door de ECW-compressie. De tiles worden door de server op verzoek aangemaakt. Maar het feit dat de requests klein blijven (256×256) en het feit dat het decoding mechanisme van ECW naar jpg of png zeer performant is, maken dat de server even snel performt als een cache server. Of hoe je toch snelheid kan behouden zonder dure investeringen in hardware voor opslag te moeten doen. Het beste van twee werelden dus.  
De kenmerken van de diensten van een ASP zijn: * De klant hoeft de software en de daarvoor benodigde hardware niet aan te schaffen maar betaalt slechts voor het gebruik ervan. * De software en hardware wordt niet bij de klant geïnstalleerd, maar bij de ASP. De klant heeft toegang tot de software via internet. * De ASP verzorgt het applicatiebeheer, zoals het maken van back-ups, het onderhoud en de installatie van nieuwe versies en updates, de gebruikersadministratie, beveiliging tegen ongeautoriseerde toegang en dergelijke.  +
Aquo-kit kent in totaal twee modules: * De module Toetsing is beschikbaar voor iedereen die meetgegevens wil toetsen aan bodem- of waterkwaliteitsnormen. In deze module kan ook een zwemwatertoetsing uitgevoerd worden; * De module KRW beoordeling is alleen beschikbaar voor waterbeheerders die betrokken zijn bij de KRW-rapportage.  +
Daarnaast wordt het gebruikt voor het ontwikkelen van import en export bestanden of interfaces. Als elke database in zijn gegevensmodel rekening houdt met de Aquo-modellen, dan kunnen gegevens uit de ene database eenvoudig conform Aquo worden uitgewisseld met een andere database. Het betreft de volgende modellen: * IMWA * IM Metingen * IMWA Waterveiligheid * IMWA Normen * IMWA Watersysteem * IMWA Kern  +
De Aquo-standaard maakt het mogelijk om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer en draagt daarmee bij aan een kwaliteitsverbetering van het waterbeheer. Het eenvoudig en eenduidig delen van informatie leveren tijd- en geldwinst op. De Aquo-standaard, of liever gezegd de Aquo-standaard en haar voorlopers, is één van de oudste semantische sectorstandaarden die we in Nederland kennen. Dit is ook logisch, want het waterbeheer heeft altijd al om samenwerking gevraagd. Er waren en zijn veel organisaties actief terwijl het water zich niet aan grenzen houdt. De Aquo-standaard is een semantische standaard binnen de Nederlandse watersector. Aquo is een informatiemodel, dat het mogelijk maakt om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer. Daarmee draagt Aquo bij aan een kwaliteitsverbetering. Aquo is een open standaard: alle informatie is vrij toegankelijk en gratis te downloaden vanaf www.aquo.nl <br/> Aquo bestaat uit: * Aquo-lex <br/> In de Aquo-lexicon zijn de betekenis van begrippen die gebruikt worden in de Aquo-uitwisselformaten en Aquo-domeintabellen opgenomen. <br/> * Aquo-domeintabellen <br/> Aquo-domeintabellen zijn lijsten met domeinwaarden. In een domeintabel zijn de toegestane waarden die mogen worden uitgewisseld vastgelegd. <br/> * Aquo-schematisaties <br/> Hierin zijn de soorten gegevens, die kunnen worden uitgewisseld, en de relaties van die gegevens gedefinieerd. De schematisaties Informatiemodel Water (IMWA) en Informatiemodel Metingen (IM Metingen) behoren tot de Aquo-standaard. Beide schematisaties zijn praktische uitwerkingen van de Nederlandse norm ‘NEN 3610 - Basismodel Geo-informatie’. Deze norm bevat termen, definities, relaties en algemene regels voor het uitwisselen van Geo-informatie. De NEN 3610 is in volledige overeenstemming met Europese INSPIRE-richtlijn. <br/> * Aquo-uitwisselformaten <br/> Hierin is de technische manier, waarop gegevens kunnen worden uitgewisseld, vastgelegd. Dat zijn richtlijnen voor de uitwisseling van gegevens in een bepaald technisch formaat, bijvoorbeeld XML, CSV of SHP. <br/> Het Informatiehuis Water (IHW) beheert de Aquo-standaard.  
Veldwerkers gebruiken webmaps op mobiele devices om data vast te leggen en te bewerken. ArcGIS Collector werkt zelfs wanneer de verbinding met het internet wordt verbroken en integreert naadloos met het ArcGIS-platform. Dankzij de intuïtieve interface van ArcGIS Collector kunnen veldwerkers nauwkeurig data vastleggen en rapporteren met kaartgestuurde formulieren. Deze data integreert naadloos met ArcGIS. Voor elke asset of waarneming kunt u talloze details documenteren met behulp van foto's, video's of audio-opnames.  +
Een verscheidenheid aan basiskaarten is een kenmerkend kenmerk van ArcGIS Online. Het Esri Community Maps-programma verzamelt gedetailleerde basisgegevens van gebruikers in een gemeenschappelijk cartografisch formaat, Topografische basiskaart genaamd. ArcGIS Online verbindt mensen, locatie en gegevens door middel van interactieve kaarten. Met slimme datagedreven opmaak en intuïtieve analysetools maakt u eenvoudig de mooiste kaarten, die nieuwe inzichten bieden. De nieuwe inzichten kunt u delen met specifieke groepen of juist met iedereen.  +
Met ArcGIS Pro kunt u gegevens verkennen, visualiseren en analyseren; 2D-kaarten en 3D-scènes maken; en deel uw werk op uw ArcGIS Online of ArcGIS Enterprise-portaal. In tegenstelling tot ArcGIS Desktop, worden de ArcCatalog- en ArcMap-functionaliteiten benaderd via dezelfde applicatie, meestal via het Catalog-paneel. De grafische vereisten voor ArcGIS Pro zijn aanzienlijk hoger dan voor ArcGIS Desktop om de verbeterde visualisatie te ondersteunen. ArcGIS Pro ondersteunt ook gestroomlijnde workflows waarbij het gebruik van ArcGIS Online nodig is om feature lagen te publiceren en te gebruiken. ArcGIS Pro 1.0 is uitgebracht in januari 2015. ArcGIS Pro 2.6 werd uitgebracht in juli 2020. Opgemerkt toegevoegde functies zijn onder meer: - Voxel-lagen <br/> - Traceer netwerken <br/> - Interactieve geschiktheidsanalyse met behulp van de nieuwe Suitability Modeler <br/> - Grafische lagen <br/> - Pakketaanpassing <br/> - Link analyse <br/> - Project herstel <br/>  +
Met ArcMap kan de gebruiker gegevens in een gegevensset verkennen, kenmerken dienovereenkomstig symboliseren en kaarten maken. Dit wordt gedaan door middel van twee verschillende secties van het programma, de inhoudsopgave en het dataframe. ArcMap-gebruikers kunnen datasets maken en manipuleren om een verscheidenheid aan informatie op te nemen. De kaarten die in ArcMap worden geproduceerd, bevatten bijvoorbeeld over het algemeen functies zoals noordpijlen, schaalbalken, titels, legendes, nette lijnen, enz. Het softwarepakket bevat een stijlset van deze functies. Evenals de mogelijkheid om talloze andere referentiestijlen te uploaden die op elke mappingfunctie kunnen worden toegepast. De ArcGIS-suite is beschikbaar op drie licentieniveaus: Basic, Standard of Advanced (voorheen ArcView, ArcEditor of ArcInfo). Elke stap omhoog in de licentie biedt de gebruiker meer extensies waarmee verschillende zoekopdrachten op een gegevensset kunnen worden uitgevoerd. * ArcGIS Basic, voor het tonen van ruimtelijke gegevens, het maken van kaarten, en het uitvoeren van analyses; * ArcGIS Standard dat alle functionaliteiten bevat van ArcView, maar met geavanceerde mogelijkheden voor de manipulatie van shapefiles en geodatabases; * ArcGIS Advanced, de meest geavanceerde versie van ArcGIS, met meer mogelijkheden voor datamanipulatie en analyse. Extensies: * Spatial Analyst * 3d Analyst  +
ArcGIS Server wordt doorgaans on-premise ingezet binnen de service-oriented architecture (SOA) van de organisatie of off-premise in een cloud computing- omgeving. ArcGIS Server-services bieden mapping- en GIS-mogelijkheden via ArcGIS Online voor Esri Web- en clienttoepassingen, zoals ArcGIS Desktop, ArcLogistics, de ArcGIS.com Viewer, ArcGIS Explorer , ArcGIS Explorer Online, ArcGIS Viewer for Flex , ArcGIS Mapping for SharePoint , Esri Business Analyst Online (BAO) en applicaties gebouwd met ArcGIS voor iOS of BAO voor iOS. Talrijke applicaties van derden hebben ook een licentie om ArcGIS Server-services te gebruiken. Met ArcGIS Server-extensies kan GIS-functionaliteit die beschikbaar is binnen een subset van ArcGIS Desktop- extensies worden geïmplementeerd als webservices. ArcGIS Server-extensies omvatten 3D, Ruimtelijk, Geostatistisch, Netwerk, Geoportaal, Beeld, Gegevensinteroperabiliteit, Workflowbeheer en Schema's.  +
ArchiMate bestaat uit een algemene taal voor het beschrijven van het ontwikkelen, onderhouden en operationaliseren van: * bedrijfsprocessen * organisatiestructuren * informatiestromen * IT-systemen * technische infrastructuren <br/> <br/> Door het vastleggen in een standaardtaal wordt het mogelijk op een eenduidige manier te communiceren over het ontwerp en de toetsing daarvan. Ook maakt de vastlegging het mogelijk verschillende versies van een architectuur te beheren. Binnen ArchiMate worden beschrijvingen op drie niveaus vastgelegd. ArchiMate onderkent: * bedrijfslaag: beschrijving van de bedrijfsprocessen, diensten (services), functies en gebeurtenissen, alle in relatie tot elkaar * applicatielaag: het applicatielandschap, bestaande uit onder meer de software en de informatieprocessen * technische laag: hardware en communicatieinfrastructuur Binnen elke laag worden van de beschreven componenten drie aspecten vastgelegd, namelijk: * het gedrag * de interne structuur * het gebruik van informatie  +
Het is zo zeldzaam dat niet bekend is hoe het eruitziet; daarnaast zouden hoeveelheden die groot genoeg zijn om met het blote oog waar te nemen meteen verdampen door de intense radioactiviteit. Theoretisch zou het een metalliek zilverkleurig metalloïde kunnen zijn. De soms gebruikte naam "astatium" is een onjuiste vertaling van "astatine".  +
Een feed wordt over het algemeen gegenereerd door een contentmanagementsysteem of weblog en heeft een datastructuur van XML. Nieuwe artikelen bijvoorbeeld worden in een aantal regels samengevat en vergezeld van een titel en deeplink waar de gebruiker vervolgens meer informatie kan lezen. Atom is een open standaard die zowel een XML-gebaseerde websyndicatie voor onder meer weblog, nieuwssite en webmail levert als een HTTP-gebaseerd protocol voor bewerken op afstand van op Atom gebaseerde weblogs.  +
Oorspronkelijk werd het ontwikkeld in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Defensie, maar sinds 1982 is het als commercieel product verkrijgbaar. AutoCAD wordt onder andere gebruikt in de architectuur, bouwkunde, civiele techniek, ruimtelijke ordening, landmeetkunde, werktuigbouwkunde en elektrotechniek. Voor verschillende toepassingen zijn verschillende uitvoeringen gemaakt als applicatie op AutoCAD. Vroeger dienden deze pakketten apart aangeschaft te worden, maar sinds AutoCAD2019 worden de meeste uitbreidingen gebundeld met AutoCAD als 'toolset'. Beschikbare toolsets zijn: Architecture, Electrical, Mechanical, Plant-3d, MEP en Raster-design. Voor Civil-3D en Advance Steel geldt nog steeds dat deze apart aangeschaft moeten worden. Het vectorgeoriënteerde bestandsformaat van AutoCAD-tekeningen is DWG, voor drawing. Het uitwisselen van tekeningen met andere CAD-programma's kan met het ook vectorgeoriënteerde bestandsformaat DXF drawing exchange format, dit is de ASCII-equivalent. De meeste CAD-pakketten kunnen een DXF-bestand probleemloos openen en in toenemende mate kunnen CAD-pakketten een DWG-bestand direct openen en bewerken. Het komt zelfs voor dat ze DWG als native bestandsformaat gebruiken. Autodesk biedt tegelijk steeds meer mogelijkheden getekende modellen van tevoren kunnen bekijken, zelfs zonder zelf de beschikking over AutoCAD of over een ander programma te hebben.[1] Het opslaan in DWF-formaat wordt door alle Autodesk-producten ondersteund en een viewer kan gratis worden gedownload. Het DWF-formaat (drawing web format) is in het leven geroepen als alternatief voor pdf, aangezien dat formaat geen digitale nauwkeurigheid kent. Desondanks wordt het pdf-bestandsformaat vaker ingezet dan DWF.  +
B
Werkzaamheden waarvoor de B-Flo wordt ingezet zijn onderhoud van vijvers, sloten, oevers, talud, meren en natuurgebieden.  +
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid is per 1 januari 2019 verplicht en vervangt voor de gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk respectievelijk de BIG, BIWA, BIR en IBI.  +
De BGT gegevens worden gratis aan iedereen beschikbaar gesteld via het project Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), waar ze in GML-formaat gedownload kunnen worden of online kunnen worden ingezien middels een interactieve kaartviewer. De inhoud van de BGT is vastgelegd in het Informatiemodel IMBGT, een datamodel dat aangeeft hoe objecten moeten worden aangeduid en weergegeven. De BGT wordt objectgericht, in tegenstelling tot de huidige werkwijze met losse lijnen. Dit betekent bijvoorbeeld dat een stuk gras niet meer begrensd wordt door een aantal losse lijnen, maar weergegeven wordt door een gesloten kromme, zoals een veelhoek, of door het deel van het vlak met die kromme als rand. <br/> Elk object in de BGT heeft -kenmerkend voor een basisregistratie- één bronhouder, ofwel beheerder/eigenaar van de informatie over dat object. Een aantal instanties zullen optreden als bronhouder: Rijk Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat, Defensie) voor rijksgronden, ProRail voor spoorwegen en bijbehorende terreinen, provincies voor provinciale wegen en vaarwegen, waterschappen voor waterlopen en keringen en alle gemeenten voor gemeentelijke percelen en alle overige particuliere terreinen binnen de gemeente. <br/> De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) beoogd de hele overheid gebruik te laten maken van dezelfde basisgegevens over de grootschalige topografie van Nederland. Objecten als gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen zijn op een eenduidige manier vastgelegd. Het dagelijks bestuur van een Waterschap is in de wet BGT aangewezen als één van de 7 bronhouders. Met als verplichting om in onderlinge afstemming zorg te dragen voor een digitaal, landsdekkend grootschalig topografisch bestand. Zonder overlap en gaten, binnen geldende actualiteitsregels overeenkomstig de fysieke werkelijkheid en vastgelegd in de Landelijk Voorziening BGT (zie afbeelding 2 hieronder). Ook de afhandeling van verzoeken tot wijziging (o.a. externe terugmeldingen via verbeterkaart, zie afbeelding 3ab hieronder) binnen gestelde termijnen is een bronhouderplicht. Het gebruik van de BGT binnen de overheid is verplicht. Waterschappen vervullen de rol van bronhouder specifiek van geografische objecten die onderdeel zijn van oppervlaktewateren, waterkeringen en kunstwerken, waarvoor een legger als bedoeld in de Waterwet is vastgesteld, alsmede de daartoe behorende terreinen en de wegen die in beheer zijn bij een waterschap. Van een oppervlaktewater wordt de vlakbegrenzing van het waterdeel en de oever (ondersteunend waterdeel, insteek) vastgelegd. Dit is anders dan in de legger waar een (as)lijn wordt vastgelegd. * De wet BGT is van 25 september 2013 en op 1 januari 2016 in werking getreden. * De andere in de wet aangewezen bronhouders zijn: Gemeenten, Provincies, Rijkswaterstaat, Ministerie van EL&I, Defensie en ProRail. * De BGT is onderdeel van het stelsel van basisregistraties. * De BGT is de opvolger van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN). * De inhoud van de BGT bestaat uit een verplicht en een optioneel deel en is beschreven in het objectenhandboek BGT. * Er zijn speciale werkafspraken gemaakt die van toepassing zijn op de bijhouding van de BGT rond grote werken (projecten).  
Inwerkingtreding wet: m.i.v. 1 juli 2008 (nieuwe Handelsregisterwet).  +
De BRK bevat authentieke en niet-authentieke gegevens. Bij twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven uit de BRK, bent u als notaris, overheidsorganisatie of bestuursorgaan verplicht dit te melden aan het Kadaster. Een gegeven is authentiek als het als zodanig wordt aangemerkt in de wet van een basisregistratie of via een algemene maatregel van bestuur. Een authentiek gegeven hoort bij één basisregistratie. Het is van hoogwaardige kwaliteit, zodat een overheidsinstelling het kan gebruiken zonder nader onderzoek te hoeven doen. Authentieke gegevens in de kadastrale registratie zijn: kadastrale aanduidingen van onroerende zaken en appartementen rechten (met uitzondering van erfdienstbaarheden) kadastrale grootte van een perceel persoonsgegevens van eigenaren, beperkt gerechtigden en beslagleggers Authentieke gegevens op de Kadastrale kaart zijn: de afbeelding van de kadastrale aanduidingen kadastrale grenzen rijks-, provincie- en gemeentegrenzen  +
De Basisregistratie Ondergrond, afgekort BRO, is de Nederlandse basisregistratie voor gegevens over de ondiepe en diepe ondergrond in Nederland. De basisregistratie wordt geregeld in de Wet basisregistratie ondergrond. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering berust bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In de komende jaren wordt de BRO stapsgewijs voltooid. Per stap bevat de BRO steeds meer gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond. Deze worden geordend op basis van zogeheten ‘registratieobjecten’. In totaal gaat het om ca. 26 registratieobjecten. De inhoud is voor een deel vastgesteld en voor een deel nog bespreekbaar. Voorbeelden van registratieobjecten zijn de grondwatermonitoringsput of het geotechnisch sondeeronderzoek. Deze registratieobjecten zijn verdeeld over zes domeinen: Grondwatermonitoring Grondwatergebruik Mijnbouwwet Bodem- en grondonderzoek Bodemkwaliteit Modellen  +
De Basisregistratie Personen (BRP) is een samenvoeging van de Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA) en de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Voor operationele zaken over de BRP gaat u naar de website van de RvIG. U vindt hier onder andere informatie over aansluiten, producten en diensten, terugmelden, kwaliteitszorg en gebruikersoverleggen. Bronhouder: Bronhouders voor ingezetenen: gemeenten (wet BRP, art. 1.4). Bronhouders voor niet-ingezetenen: de minister is verantwoordelijk.  +
Deze verzameling topografische bestanden is beschikbaar als open data. Dat betekent dat het Kadaster deze gegevensbestanden kosteloos en met minimale leveringsvoorwaarden ter beschikking stelt. <br/> De Basisregistratie Topografie (BRT) bestaat uit digitale topografische bestanden op verschillende schalen. Onderstaand zijn de verschillende producten uit de BRT omschreven: <br/> TOP10NL <br/> Het meest gedetailleerde digitale topografische bestand van het Kadaster. Onder andere te gebruiken voor het bekijken, bewerken en visualiseren van geo-informatie. Bekijk de pagina TOP10NL voor meer informatie. <br/> <br/> TOP10NL als Linked Data is te vinden op op de site brt.basisregistraties.overheid.nl. <br/> <br/> BRT achtergrondkaart <br/> De BRT Achtergrondkaart is afgeleid uit TOP10NL met de straatnamen uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De bestanden zijn open beschikbaar als WMTS- en TMS-webservices in verschillende variaties. <br/> <br/> TOPNL <br/> Digitale topografische bestanden afgeleid van TOP10NL. De producten zijn uniform, consistent en landsdekkend en kunnen als ondergrond voor heel Nederland gebruikt worden. <br/> <br/> TOPraster <br/> Topografische rasterkaarten: onder andere geschikt als ondergrond voor desktop-mapping, illustratiemateriaal voor publicaties of websites, referentiekaart voor CAD-applicaties en analyses in GIS. <br/> <br/> TOPgrenzen <br/> Digitaal topografisch gegevensbestand met alle provincie- gemeente- en rijksgrenzen van Nederland. Geschikt om te gebruiken voor statistische doeleinden. <br/> TOPnamen <br/> Geografische namen (toponiemen) in een digitaal gegevensbestand, aangevuld met gegevens over ligging en bijbehorende objecten. Ideaal om te visualiseren over uw topografische data.  +
Voor het relateren van de WOZ-waarde aan een onroerende zaak is er aan de ene kant de (van een BAG-adres afgeleide) aanduiding van een onroerende zaak en aan de andere kant de koppeling aan kadastrale percelen en/of adressen en aan BAG verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en/of panden. Verder wordt vastgelegd voor welke belanghebbende de WOZ-waarde van betekenis is. De NAW-gegevens van deze belanghebbende zijn vastgelegd mede door een relatie naar de BRP of het Handelsregister. Er zijn ook belanghebbenden die niet in één van deze registraties zijn vastgelegd.  +
Kopieën van al deze gegevens zijn verzameld in een Landelijke Voorziening ( BAG LV). Het Kadaster beheert de BAG LV en stelt de gegevens beschikbaar aan organisaties met een publieke taak, instellingen, bedrijven en particulieren. De Minister van BZK is systeemverantwoordelijk voor de BAG. De BAG is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Hierin zijn de belangrijkste gegevens verzameld die de overheid nodig heeft om haar werk te doen. Denk bijvoorbeeld aan persoonsgegevens, namen en adressen van bedrijven en eigenaren van percelen. In verschillende wetten is de kwaliteit van deze gegevens gewaarborgd. Deze registraties zijn essentieel voor een goede dienstverlening van de overheid. Ze zijn van groot belang voor openbare orde en veiligheid, bestrijding van fraude en bij de voorbereiding van nieuw beleid. De BAG is vastgelegd in een wettelijke regeling, waarin onder andere kwaliteitsborging en privacybescherming zijn vastgelegd. Ook zijn de taken en bevoegdheden van de betrokken partijen in de wet omschreven. Gemeenten realiseren de opbouw en het beheer van de BAG; het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de wet en de realisatie van de landelijke voorziening. Alle organisaties met een publieke taak zijn vanaf 1 juli 2011 verplicht tot afname van de gegevens uit de BAG en hebben een terugmeldplicht als zij op eventuele fouten in de gegevens stuiten.  +
Om die reden leveren alle waterschappen jaarlijks gegevens aan over hun prestaties en kosten. Die gegevens vormen de basis van verschillende bedrijfsvergelijkingen. Onderwerpen zijn de uitvoering van kerntaken en de mate waarin die op een maatschappelijk verantwoorde manier worden uitgeoefend, in goed contact met de omgeving, en tegen aanvaardbare kosten. <br/> <br/> Iedere 2 jaar verschijnen de rapportages Waterschapspeil (trends en ontwikkelingen in de waterschapssector) en Waterschapsspiegel (prestaties en kosten van waterschappen). Hierin komen alle thema’s aan bod. Verschillende verdiepende bedrijfsvergelijkingen concentreren zich op 1 specifiek onderwerp. Deze worden minder frequent uitgevoerd. De resultaten zijn online in te zien in de WAVES databank. <br/> <br/> De resultaten van de bedrijfsvergelijkingen vormen het startpunt voor een gesprek, een basis om dieper te duiken in leerzame en inspirerende verhalen. Deze staan centraal tijdens verschillende leerkringen. Het gaat er niet om de beste of de goedkoopste te zijn: waterschappen leveren immers maatwerk aan hun eigen omgeving. (bron: Unie van waterschappen)  +
Beidou is de Chinese naam van het sterrenbeeld Grote Beer. Met Beidou wordt meestal de eerste generatie (Beidou-1) bedoeld. Beidou-2 wordt ook wel Compass genoemd. Beidou 1A is gelanceerd op 30 oktober 2000 en Beidou 1B volgde op 20 december 2000. China heeft plannen om het systeem uit te breiden met een tweede paar, waarvan de Beidou 2A op 24 mei 2003 in een baan om de aarde is gebracht. In tegenstelling tot de systemen GPS, GLONASS en Galileo, die mondiale positionering bieden, gebruikt Beidou-1 satellieten in een geostationaire baan. Dit betekent dat het systeem geen grote hoeveelheid satellieten nodig heeft, maar beperkt het dekkingsgebied tot het gebied waar de satellieten zichtbaar zijn. Beidou-2, dat in 2020 operationeel moet zijn, werkt net als GPS wereldwijd.  +
Op deze afdeling wordt watersysteembeleid ontwikkeld. Onderzoek en advisering op gebied van hydrologisch en ecologisch terrein horen ook bij de taken. En ook projectuitvoering. Het laboratorium valt ook onder deze afdeling.  +
De Benningsloot wordt voor het eerst genoemd in 1555 als Benninghe sloet. De herkomst van de naam is onbekend. De sloot dateert uit de begintijd van de ontginningen rond Slochteren, vermoedelijk omstreeks de elfde eeuw en vormt de westelijke grens van het verkavelingsblok van Slochteren, Scharmer en Kolham. Als zodanig was hij tevens de achtergrens voor het ontginningsblok van Harkstede en de Hamweg. De sloot vormde oorspronkelijk een vrijwel rechte lijn met een lengte van 6 km vanaf de Slochter Ae bij Luddeweer (nu Slochtermeenteweg) tot aan de Borgwal oftewel het Het Oude Dijkje bij de huidige buurtschap Borgweg. De Borgsloot markeerde hier de grens met het Gorecht en fungeerde tevens de noordgrens van het ontginningsblok van Middelbert en Engelbert. Vermoedelijk via een overlaat nam de Benningsloot het overtollige water uit het gebied rond Westerbroek op. Dit gebeurde in het kader van het samenwerkingsverband van de Acht Zijlvesten. Hij stond tevens in verbinding met de ontwateringssloot aan de noordkant van de Borgweg onder Scharmer. Mogelijk werd de Benningsloot aan de westzijde begrensd door een kade die aansloot bij de Borgwal, die hier het veengebied van Harkstede omsloot. Pas nadat Westerbroek in 1675 werd toegelaten tot het Scharmerzijlvest, kon de Benningsloot een open verbinding krijgen met de Borgsloot, waardoor het overtollige water uit Waterhuizen, Engelbert en Middelbert via het Slochterdiep kon worden afgeleid. Aan de noordkant mondde de Benningsloot aanvankelijk uit in de oude Slochter Ae, waar hij de grens vormde tussen de kerspelen Slochteren en Woltersum. Tegenover de monding lag de kerspelgrens tussen Slochteren en Schildwolde. Op deze plek begon het ontginningsblok van Slochteren, dat aansloot bij de oudere ontginningen van Schildwolde en Hellum. De kade aan de noordkant fungeerde tevens als verbindingsweg. Dit gedeelte werd afgesneden door de aanleg van de Scharmer Ae omstreeks de 12e eeuw; de Benningsloot mondde voortaan uit in de Smeerige Ae, die tevens de noordgrens van het nieuwe kerspel Harkstede vormde. Het gebied ten noorden van de Smeerige Ae (Ayngehorn genoemd) bleef bij Woltersum. Na de aanleg van het Slochterdiep in 1665 waterde de Benningsloot waterde voortaan via dit kanaal uit in het Damsterdiep. In de 18e eeuw werd de Benningsloot belangrijk voor de turfschipperij. De poldermolen van het waterschap Meenteschaar (1906) en enkele kleinere poldermolens sloegen water uit naar de Benningsloot. Het belang voor de scheepvaart verviel door de aanleg van het Nieuwe Rijpmakanaal kort na 1900. Het zuidelijke tracé heeft na 2002 plaats gemaakt voor de Borgmeren. (bron: Wikipedia)  
Laagste punt van de duiker in de buis. De hoogte wordt bij een duiker zowel aan de bovenstroomse zijde als benedenstroomse zijde gemeten.  +
De biochemie is hoofdzakelijk een praktisch gerichte wetenschap. Kennis uit biochemisch onderzoek wordt in diverse vakgebieden toegepast, met name in de geneeskunde, voedingsleer, industrie en landbouw. Biochemie heeft bijgedragen aan de ontrafeling van ziektefenomenen, en levert kennis over enzymen die in industriële toepassingen worden gebruikt, onder meer voor de productie van biobrandstoffen of voor de synthese van geneesmiddelen. De belangrijkste chemische constituenten van een levend wezen zijn eiwitten, koolhydraten, lipiden en nucleïnezuren. Deze moleculen vervullen verschillende functies die onmisbaar zijn voor de overleving van een organisme, zoals de katalyse van reacties, transformatie van energie en opslag van genetische informatie. Ook kleinere verbindingen, zowel anorganische (bijvoorbeeld mineralen) als organische (bijvoorbeeld hormonen) zijn hierbij van belang. De biochemie heeft zich vanaf het midden van de 20e eeuw krachtig ontwikkeld. Dankzij vernieuwingen op het gebied van analytische chemie, moleculaire biologie en microscopie zijn biochemici in staat geworden om de vorming, omzetting en afbraak (metabolisme) van biologisch-relevante moleculen in groot detail te beschrijven. Talloze vraagstukken uit de moderne levenswetenschappen konden worden opgelost op basis van biochemische methodologie.  +
Vanaf 1970 werd het Burgerlijk Wetboek van 1838 geleidelijk aan vervangen door afzonderlijke nieuwe boeken van het huidige Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW), dat per 1 januari 1992 voor het grootste deel van kracht geworden is. Het BW heeft een gelaagde structuur. Per rechtsgebied zijn eerst algemene regels opgenomen en vervolgens meer specifieke regels. De indeling in boeken is als volgt: 1. Personen- en familierecht <br/> 2. Rechtspersonen (Nederlands rechtspersonenrecht) <br/> 3. Vermogensrecht in het algemeen <br/> 4. Erfrecht <br/> 5. Zakelijke rechten <br/> 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht <br/> 7. Bijzondere overeenkomsten <br/> 7A. Bijzondere overeenkomsten; vervolg <br/> 8. Verkeersmiddelen en vervoer <br/> 10. Internationaal privaatrecht <br/> Een gepland Boek 9 betreffende de rechten op voortbrengselen van de menselijke geest werd niet ingevoerd omdat deze rechten steeds meer internationaal worden geregeld. Betwijfeld wordt of het ooit nog tot invoering zal komen. De gelaagde structuur is met name goed te zien in het vermogensrecht, waartoe Boek 3, 5, 6, 7, 7a en 8 behoren. Overigens kan ook Boek 4 deels tot het vermogensrecht gerekend worden. Om de gelaagdheid te verduidelijken een voorbeeld. De arbeidsovereenkomst heeft een eigen zeer uitgebreide wettelijke regeling in titel 10 van Boek 7. Het is ook een overeenkomst, dus zijn, voor zover daar in titel 10 van boek 7 niet van wordt afgeweken, ook de regels met betrekking tot de overeenkomst in het algemeen, titel 5 van Boek 6, van toepassing. Het tot stand brengen van een overeenkomst is een rechtshandeling, dus heeft ook de regeling van de rechtshandeling in titel 2 van Boek 3 invloed op de arbeidsovereenkomst. Verder schept de arbeidsovereenkomst verbintenissen, dus ook de eerste titel van Boek 6, het algemene gedeelte van het verbintenissenrecht is van toepassing. Een aanduiding als "Artikel 3:92 BW" betekent: artikel 92 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.  
C
Vastgesteld door de Conférence Européenne des Ministres des Transports - Conferentie van Europese Transport Ministers. De binnen- of rivierscheepvaart is in Europa opgedeeld in CEMT-klasses om de afmetingen van vaarwegen in West-Europa op elkaar af te stemmen. De klasse-indeling is in 1992 bepaald door de Conférence Européenne des Ministres de Transport (vandaar de term CEMT-klasse). Per klasse zijn de maximale afmetingen van het schip vastgelegd. Hiermee wordt meteen duidelijk welke bruggen al dan niet ondervaarbaar zijn en welke kanalen en rivieren al dan niet bevaarbaar zijn vanwege diepgang en manoeuvreerbaarheid. De indeling loopt van 0 t/m VIIa. De genoemde namen van het soort schip zijn ontleend aan het grootste schip waarvoor de afmetingen van de vaarweg geschikt zijn.  +
Het Engelse "style" heeft de betekenis van "opmaak", niet van schrijfstijl. Het begrip "cascading" (als een waterval) verwijst naar de mogelijkheid van het overerven van opmaak-eigenschappen. <br/> <br/> De CSS-informatie voor de vormgeving van het document wordt toegevoegd aan de HTML-code ervan. Die informatie mag in het HTML-bestand zelf staan, maar ook in een apart bestand waar het HTML-document naar verwijst. Een dergelijk extern bestand wordt ook wel stylesheet genoemd. <br/> <br/> Een belangrijke reden voor de introductie van Cascading Style Sheets was de eenvoudigere en consistentere vormgeving van webpagina's, met minder webbrowser-specifieke eigenaardigheden. Het World Wide Web Consortium (W3C) heeft daartoe de standaard vastgelegd. De vastgelegde standaard is in de loop van de jaren aanmerkelijk uitgebreid. De oorspronkelijke standaard staat bekend als CSS1. Latere uitbreidingen staan bekend als CSS2 en CSS3. Deze laatste uitbreiding (CSS3) is gedeeltelijk nog in ontwikkeling en is als zodanig geen officiële standaard. (Bron: Wikipedia)  +
Sinds 1968 geeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking met het CBS elke gemeente een viercijferige code. Bestaande gemeenten in 1968 hebben daarbij een voorloopcijfer 0 gekregen voor hun bestaande driecijferige code. Als een gemeente wordt opgeheven wordt ook de code opgeheven. Codes zijn uniek en worden nooit in zijn geheel hergebruikt.  +
Denk daarbij aan gegevens over de watergangen (sloten, kanalen enzovoort) en de waterkeringen (bijvoorbeeld dijken). De gegevens worden gepubliceerd via PDOK (publieke dienstverlening op de kaart). Met CDL komen de waterschappen de afspraak na dat zij via één kanaal op dezelfde wijze informatie aanbieden. De waterschappen moeten overigens een deel van deze informatie wettelijk verplicht aanleveren. De werking van CDL is gebaseerd op geaccepteerde standaarden zoals DAMO, IMWA en Geography Markup Language (GML). Het uitwisselen van gegevens loopt via services. CDL vervangt na oplevering de huidige geovoorziening.  +
Bron: Veilig werken bij bemonstering, RWS, 1994.  +
De term 'moleculaire entiteit' verwijst naar elk constitutioneel of isotopisch verschillend atoom, molecuul, ion, ionenpaar, radicaal, radicaal ion, complex, conformer, enz., Identificeerbaar als een afzonderlijk te onderscheiden entiteit. Bron: CheBI.  +
Het letterwoord CAD stond oorspronkelijk voor computer-aided drafting. Nadien is dit geëvolueerd naar computer-aided design. Vrij vertaald in het Nederlands betekent dit laatste "met behulp van de computer ontwerpen", of, korter, "computerondersteund ontwerpen". <br/> CAD wordt toegepast in diverse vakgebieden waaronder de architectuur (ook wel computer-aided architectural design, CAAD), bouwkunde, landmeetkunde, civiele techniek, stedenbouwkunde, technisch beheer, werktuigbouwkunde, elektrotechniek en elektronica, staalbouw, wegenaanleg, topografie, industrieel ontwerp en archeologie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2D-, 2½D- en 3D-systemen. De 2D-systemen worden gebruikt om technische tekeningen te maken, de 2½D-systemen zijn een uitbreiding met diepte voor CNC-gestuurde machines (CAM) en de 3D-systemen werken met draad-, oppervlakte-, volume- of solid-modellen. Met deze laatst genoemde kunnen dan bij sommige implementaties ook weer min of meer volledige 2D-tekeningen gegenereerd worden. De meeste CAD-systemen werken (of zijn compatibel) met het DWG-formaat (DraWinG). In de bouwkunde en installatietechniek is de volgende stap in CAD-tekensystemen, na het 3D-systeem, het BIM: Building Information Model of bouwwerkinformatiemodel. Aan 3D-objecten worden dan ook andere gegevens gekoppeld. Een onafhankelijk uitwisselingsformaat voor BIM's is IFC (Industry Foundation Classes). IFC-bestanden worden nu alleen nog gebruikt in bouwkundige applicaties als Revit, Archicad of Bentley AecoSim Building Designer. In applicaties voor civiele techniek (weg- en waterbouw) is het uitwisselingsformaat LandXML en vanaf juni 2018 heeft de Nederlandse overheid besloten om de NLCS op te nemen in de ‘Pas toe of leg uit’ lijst van Forum Standaardisatie. Hierdoor wordt het voor Nederlandse overheden ‘verplicht’ om de NLCS toe te passen. NLCS wordt nu gebruikt in civiele applicaties als NedInfra (Civil 3D).  +
Een web applicatie voert een Cross Origin HTTP-verzoek uit wanneer het informatie aanvraagt die een andere oorsprong (domein, protocol en poort) heeft dan zijn eigen oorsprong. <br/> <br/> Een voorbeeld van een hierboven geschreven HTTP-verzoek is Javascript vanuit een web applicatie die draait op https://domein-a.nl welke via een JSON-verzoek informatie ophaalt vanaf https://api.domein-b.nl. <br/> <br/> CORS werkt aan de hand van een aantal headers die aan het HTTP-verzoek worden toegevoegd waarmee servers aan kunnen geven welke oorsprongen er allemaal toestemming hebben om informatie te verkrijgen met behulp van een browser.  +
D
Bovendien kan het de wisselwerking tussen deze processen modelleren. Het softwarepakket is ontwikkeld voor vakspecialisten en niet-specialisten, variërend van modelleurs / consultants, technici en aannemers tot beleidsmakers en bestuurders die betrokken zijn bij ontwerp, uitvoering en beheer. <br/> <br/> Wind, golven en stroming vormen onze kust. Door klimaatverandering en zeespiegelstijging neemt de druk verder toe. Om veilig te kunnen wonen in het kustgebied, hebben we effectief kust- en zeebeheer nodig. Kustprocessen vormen echter niet de enige bedreiging. We moeten ons ook beschermen tegen overtollig rivierwater, maar we hebben de rivieren ook nodig voor transport, irrigatie, energie, koeling, recreatie, milieubescherming en voor onze drinkwatervoorziening. Ontwerp en beheer worden daardoor steeds complexer en vragen om een integrale aanpak. Als antwoord op deze uitdagingen heeft Deltares een krachtig simulatiesoftwarepakket ontwikkeld: D-HYDRO Suite, een pakket dat speciaal is gericht op kustgebieden, estuaria, rivieren en landelijk & stedelijk gebied.  +
Het onderliggende datamodel is gebaseerd op de eisen die gesteld worden door standaarden en programma’s, met name het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW). De waterschappen hebben het gezamenlijk streven naar standaardisatie van gegevensmodellen, -opslag en -uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen die gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn. Na DAMO Watersysteem volgen DAMO Keringen en DAMO Afvalwaterketen.  +
Daarnaast zijn de gegevens beter en eenvoudiger uit te wisselen met andere waterschappen en met derden. Bijvoorbeeld voor het creëren van landsdekkende beelden en voor wettelijk verplichte rapportages zoals voor INSPIRE. Het datamodel is gebaseerd op de eisen die gesteld worden door standaarden en programma’s als IMWA, BGT, Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI) en Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP). In 2013 besloten de waterschappen om DAMO te realiseren in het gezamenlijk streven naar standaardisatie van gegevensmodellen, -opslag en –uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen die gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn. Naast DAMO Keringen bestaan de datamodellen DAMO Watersystemen en DAMO Afvalwaterketen.  +
Daarnaast zijn de gegevens beter en eenvoudiger uit te wisselen met andere waterschappen en met derden, bijvoorbeeld voor het creëren van landsdekkende beelden en voor wettelijk verplichte rapportages zoals voor INSPIRE. Met de database DAMO Watersysteem zijn de waterschappen volledig voorbereid op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en het uitwisselen conform Aquo. DAMO Watersysteem schept mogelijkheden voor waterschappen om het beheer van de kerngegevens verder te professionaliseren en te standaardiseren. De waterschappen hebben in 2013 besloten om de 'DAMO’s' te realiseren om in gezamenlijkheid te streven naar standaardisatie van gegevensopslag, -modellen en -uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn. In DAMO Watersysteem slaan de waterschappen op uniforme wijze hun watersysteemgegevens op, zoals ligging en afmetingen van watergangen en kunstwerken. Deze gegevens ondersteunen de bedrijfsprocessen, zoals het maken van een legger. Het Waterschapshuis levert ook hulpmiddelen om de database soepel te integreren in de ICT-structuur van het individuele waterschap. Het beheer van gegevens, van bijvoorbeeld duikers en watergangen, is met de geografische applicatie ARCGIS eenvoudig in te richten. Complexere functionaliteiten, zoals het bepalen van baggervolumes, kunnen waterschappen zelf toevoegen.  +
De relaties die een object heeft met andere objecten zijn in een Functioneel Model zeer inzichtelijk te maken. Daarom is per object een uitsnede van het Functioneel Model toegevoegd, tenzij het object geen verdere relaties heeft. Als het object op zichzelf staat binnen het Functioneel Model, dan is de volgende tekst toegevoegd: Geen relaties met andere objecten in het functioneel model DAMO Watersysteem.  +
Om het gebruik van DAMO beter te ondersteunen is dit Objectenhandboek opgesteld, met daarin alle objecten die onderdeel uit maken van DAMO Watersysteem en DAMO Keringen. Het objectenhandboek helpt de waterschappen bij het toepassen van DAMO. Aan de ene kant geeft het een toelichting op hoe het model bedoeld is en wat de verschillende onderdelen betekenen. Aan de andere kant geeft het een borging voor de toepassing van het model en het toepassen van de standaarden die in het model zijn opgenomen. Daarmee biedt het objectenhandboek een goede ondersteuning bij het uitvoeren van het dagelijks gegevensbeheer door de gegevensbeheerders bij het waterschap. Het objectenhandboek helpt de waterschappen bij de implementatie van DAMO en het bij het toepassen van DAMO in de praktijk. Verder is het objectenhandboek ondersteunend bij het borgen van de standaarden die ten grondslag liggen aan DAMO.  +
Het is een traineeprogramma speciaal voor jonge professionals die zich bij de waterschappen willen ontwikkelen als data engineer of data scientist. Door vakinhoudelijke groei te combineren met persoonlijke ontwikkeling dragen zij bij aan een watersector waarin beschikbare informatie slimmer wordt ingezet voor droge voeten en schoon water. Zo is DEEP een impuls voor de digitale transformatie bij de waterschappen.  +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie. Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Nanorg’ met de hoedanigheid ‘Nnf.  +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie.Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Norg’ met de hoedanigheid ‘Nnf. Het kan berekend worden uit de som van de chemische stoffen NO2, NO3 en NH4 met de hoedanigheid ‘nf’ (na filtratie).  +
De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem.  +
DAMO (DAtaMOdel) is de realisatie van gestandaardiseerde lokale datamodellen als basis voor procesondersteuning van de waterschappen. <br/> <br/> De waterschappen streven naar het gestandaardiseerd vastleggen en ontsluiten van kerngegevens. Zij doen dit zowel ten behoeve van uitwisseling van informatie met derden, die vaak een wettelijk verplicht karakter heeft (bijv. INSPIRE) als voor de ondersteuning van de eigen primaire processen. Wetgevingen als INSPIRE, BGT, KRW, Waterwet, Omgevingswet, WIBON, etc. en gewenste dataleveringen aan landelijke en regionale programma’s eisen dat de waterschappen van de verschillende thema’s uniforme gegevens aanleveren. Daarnaast vragen ook de ontwikkelingen rondom een 'Open Overheid' om een eenduidige ontsluiting van gegevens. <br/> <br/> Er is bij de ontwikkeling van DAMO zoveel mogelijk rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen. Hierbij is gebruik gemaakt van de verschillende informatie modellen (IM) en standaarden: IMWA, IMGeo, IMKL, GWSW, BGT en Inspire. Voor definities is gebruik gemaakt van de catalogi van Aquo en GWSW. <br/> <br/> DAMO Logisch is het beschrijvende datamodel met alle definities van de objecten en attributen en is als dit objectenhandboek beschikbaar voor iedereen. <br/> <br/> DAMO Fysiek is de vertaling van het logische datamodel naar een fysieke realisatie inclusief de benodigde installatie- en upgrade procedure. De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem. <br/> <br/> DAMO wordt modulair ontwikkeld, per werkproces. Daarnaast bestaan er enkele objecten die van toepassing zijn op alle werkprocessen en zijn er nog overzichtstabellen behorend bij DAMO Fysiek. De volgende modellen of modules zijn beschikbaar: <br/> * DAMO Watersysteem: Vastlegging van de kerngegevens voor het watersysteembeheer. <br/> * DAMO Keringen: Vastlegging van de kerngegevens voor het waterveiligheidsdomein. <br/> * DAMO Afvalwaterketen: Vastlegging van de kerngegevens voor de afvalwaterketen. <br/> * DAMO Algemeen: Hieronder vallen algemene gegevens zoals Metadata en verwijzingen naar IMWA Geo-Object en de leggers. <br/> * DAMO Systeem: DAMO-overzichtstabellen, beschikbaar voor de afnemers van DAMO Fysiek.  
De Nederlandse vertaling van Data Protection Impact Assessment is gegevensbeschermingseffectbeoordeling. <br/> In een DPIA beschrijft de verwerkingsverantwoordelijke welke gegevensverwerkingen zij wil uitvoeren en wat de doeleinden hiervan zijn. Wanneer een organisatie zich op een gerechtvaardigd belang beroept als grondslag voor de verwerking, moet dit ook worden opgenomen in de beschrijving. Daarnaast moet de organisatie in de DPIA beoordelen of de verwerking wel noodzakelijk is en of de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke opwegen tegen de inbreuk op de privacy. Verder moet in de DPIA een beoordeling staan van de risico’s voor de betrokkenen. Ten slotte moet de verwerkingsverantwoordelijke in de DPIA de beoogde maatregelen beschrijven om die risico’s in te perken en aan te tonen dat de organisatie aan de AVG voldoet. <br/> <br/> Een DPIA is noodzakelijk indien de gegevensverwerking een hoog risico voor de vrijheid en rechten van natuurlijke personen zou kunnen opleveren. <br/> Binnen AVG moeten controllers (= verantwoordelijke persoon) zorgen voor de bescherming van de persoonlijke gegevens die ze verwerken. Als een verwerkingsactiviteit een hoog risico op kan leveren voor de persoonlijke rechten en vrijheden van de natuurlijke personen, dan moet u een risicobeoordeling doen voor deze verwerkingsactiviteit. <br/> Binnen deze DPIA moet er een risicoanalyse worden uitgevoerd met betrekking tot de waarschijnlijkheid en impact van een datalek. Een organisatie moet maatregelen nemen om de waarschijnlijkheid en impact te verminderen, zodat het risico van de verwerkingsactiviteiten wordt geminimaliseerd. Als er hierna nog steeds een hoog risico bestaat, dan moet de organisatie de toezichthoudende autoriteiten op de hoogte brengen.  +
Data op orde betekent dat gegevens op basis van standaarden beschikbaar zijn. Daarmee geven de waterschappen invulling aan de ambitie die is vastgesteld in het Bestuursakkoord Water, de Baseline Basis op Orde en de Ambitie op het Delen van Data. Hiermee benadrukken zij het strategisch belang en de waarde van data en informatie. De afnemers zijn hierdoor in staat om de data ook daadwerkelijk te gaan gebruiken voor het uitvoeren van een taak. Het Programma Datastromen opereert landelijk, verbindt en helpt waterschappen bij het invullen van de bestuurlijke ambitie, om klaar te zijn voor de ‘open data’-toekomst en aan te sluiten bij de sector. Wij zorgen dat álle beschikbare gegevens over de beheergebieden van de waterschappen snel én gestandaardiseerd beschikbaar zijn voor iedereen. Wij helpen data van de waterschappen te vertalen naar een uniforme taal, binnen de standaarden die er zijn. Zodat de waterschappen gezamenlijk data kunnen uitwisselen. Dit doen wij door een voorziening te ontwikkelen, softwareoplossingen aan te bieden en te helpen om deze technisch te implementeren. Ook monitoren wij op kwaliteit, betrouwbaarheid, reproduceerbaarheid en uitwisselbaarheid van de data.  +
De Biks of Onner Biks was tevens de naam van een meertje ten westen van de molen, dat via de watergang De Biks met de molen was verbonden. <br/> <br/> De molen werd in 1857 gebouwd en werd eind jaren twintig van de twintigste eeuw geheel gemoderniseerd met het wiekenkruis en schroefpompen naar het idee van molenmaker Dekker. De molen, die vroeger een vijzel had, bezit thans twee schroefpompen en de vrijwillig molenaar die naast de molen woont laat de molen regelmatig malen. Een elektromotor kan de pompen ook aandrijven. De roeden van het wiekenkruis zijn 23,40 meter lang en zijn voorzien van het Dekker-systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's.  +
De molen, die de naamgever is van het nabijgelegen Verzorgingsplaats Witte Molen aan de A28 werd in 1892 gebouwd. De molen is voorzien van een vijzel en bemaalt daarmee tegenwoordig op vrijwillige basis de polder Glimmen. De molen slaat uit op het Noord-Willemskanaal en kan nog steeds als reservebemaling worden ingezet, hetgeen een enkele keer ook wel gebeurt. De roeden van het wiekenkruis zijn 18,30 meter lang en zijn voorzien van het Oudhollandse systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's. <br/> <br/> De molen werd in 1892 gebouwd door de molenmaker P. Medendorp uit Zuidlaren. De molen had als taak de polder Glimmen van 453 hectare droog te kunnen pompen. In 1925 werd een motor uit de Appingedammer Bronsmotorenfabriek in de molen geplaatst om de vijzel aan te drijven. In 2003 is de molen compleet gerestaureerd.  +
Delta bestaat uit diverse modellen, gemaakt met de spatial modeler, waarmee middels geo-analyses, remote sensing en AI, veranderingen in het terrein kunnen worden opgespoord. Delta is een hulpmiddel om de kernregistraties (DAMO) en basisregistraties (BGT / BAG)actueel te krijgen en actueel te houden. De input van Delta bestaat uit de volgende producten: * Beeldmateriaal via HWH: RGB en CIR ortho luchtfoto's & afgeleide producten, true pixel luchtfoto, puntenwolken, DSM uit puntenwolken, changefile, AHN (DEM & Lidar). * Satellietbeelden (NSO) * Kernregistratie * Basisregistratie <br/> Per jaar verandert gemiddeld 15% van het grondgebied van een willekeurige gemeente, waterschap of provincie, maar handmatig speuren naar veranderingen is tijdrovend en kostbaar. Het actueel, betrouwbaar en compleet bijhouden van basisregistraties en andere kernregistraties is nodig om zeker te kunnen zijn dat u slimme beslissingen kan nemen. Met slimme data automatisering kunt u eenvoudig en efficiënt beheer uitvoeren in een Nederlandstalige interface. Visualiseer veranderingen overzichtelijk voor analyse in slechts een paar klikken.  +
Daarom maakt de overheid plannen in het Deltaprogramma. Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en andere organisaties werken samen aan de uitvoering van dit programma. Het Deltaprogramma is opgebouwd rond drie thema’s: * Waterveiligheid. We versterken dijken, onderhouden de kust met zandsuppleties en geven rivieren meer ruimte. Zo beperken we het risico op overstromingen. <br/> * Zoetwater. We werken aan projecten die zorgen voor voldoende zoetwater, nu en in de toekomst. <br/> * Ruimtelijke adaptatie. Op veel plaatsen richten we ons land zo in dat we de extremen van de natuur – hitte, droogte, wateroverlast en de gevolgen van overstromingen – goed kunnen opvangen. Ook als die extremen in de toekomst vaker en heviger optreden door klimaatverandering.  +
In het programma Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) werken boeren en tuinders samen met waterschappen aan schoner en voldoende water en een betere bodem. Het programma is gestart in 2013. Het doel is duidelijk: samen werken aan de wateropgaven waar Nederland voor staat! Water is van cruciaal belang voor de agrarische bedrijfsvoering. Te veel water is niet goed, maar te weinig ook niet. Het water moet bovendien van goede kwaliteit zijn om gewassen en landbouwdieren gezond te houden. Agrarisch ondernemers hebben daar zelf invloed op. Met de juiste aanpak kunnen zij ook de biodiversiteit en ecologie op en om het eigen bedrijf verbeteren. De kwaliteit van de bodem is daar nauw mee verbonden. Vanuit het DAW-programma stimuleren en faciliteren we agrarisch ondernemers om die uitdagingen op het gebied van water en bodem effectief aan te gaan. Hierbij werken we samen met deskundigen van waterschappen, provincies, het Rijk, terreinbeherende organisaties, agrarische natuurverenigingen en drinkwaterbedrijven. Waterkwantiteit en klimaat. <br/> Klimaatsverandering heeft invloed op de waterkwantiteit. De weerpatronen worden extremer, perioden van wateroverlast en langdurige droogte komen vaker voor. Dit raakt de agrarische sector direct. Vanuit het DAW-programma stimuleren we de samenwerking met waterschappen aan het bieden van oplossingen om de droogte te lijf te gaan en extreme wateroverlast te benutten voor perioden van droogte. Boeren en tuinders dragen zo bij aan het terugdringen van wateroverlast en werken tegelijkertijd aan een sterkere landbouwsector. Waterkwaliteit. <br/> In de Europese Kaderrichtlijn Water staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. Een betere waterkwaliteit is ook voor boeren en tuinders van groot belang. Dit draagt bij aan een hogere opbrengst en een betere bedrijfsvoering. Vanuit het DAW-programma is al een groot aantal boeren actief met activiteiten en investeringen die bijdragen aan schoner water, bijvoorbeeld door het terugdringen van erfafspoeling. Betere bodem. <br/> Water en bodem kun je niet los van elkaar zien. Het gebruik van de bodem heeft veel invloed op waterkwaliteit en –kwantiteit. En daarom is de bodem een belangrijk item in de samenwerking tussen boeren en waterschappen. Voor de boer is de bodem zijn belangrijkste productiefactor en voor het waterschap zijn waterkwaliteit en -kwantiteit en de waterhuishouding bepalende onderwerpen. Daarom werken vanuit het DAW-programma ook een groot aantal boeren aan verbetering van de bodemkwaliteit.  
Voldoende zoetwater is in ons land cruciaal, onder meer voor de stabiliteit van dijken, voor natuur en voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Veel economische sectoren zijn afhankelijk van zoetwater, zoals landbouw, scheepvaart en industrie. Deze sectoren hebben een aandeel van ongeveer 16% in de nationale economie. Voldoende zoetwater is ook van belang voor de volksgezondheid, het leefmilieu in de stad en het tegengaan van bodemdaling.  +
De overheid beschermt Nederland, nu en in de toekomst, tegen overstromingen en zorgt voor voldoende zoetwater. Daarnaast werkt de overheid aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van ons land. In het nationaal Deltaprogramma staat hoe de overheid dat doet. Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en verschillende maatschappelijke organisaties werken samen aan het Deltaprogramma, onder leiding van de deltacommissaris. De deltacommissaris is de onafhankelijke regeringscommissaris voor het Deltaprogramma. Na de watersnoodramp in 1953 nam de overheid maatregelen om het land beter te beschermen tegen overstromingen. Er werden afspraken gemaakt over de hoogte van de dijken en het beheer van de kust. Maar de omstandigheden zijn tegenwoordig anders: * De zeespiegel stijgt (mogelijk steeds sneller) en de bodem daalt * Het aantal piekbuien neemt toe en ze worden extremer * De temperatuur stijgt * Het wordt droger De gevolgen van een overstroming zijn nu groter dan in 1953. Er wonen meer mensen in Nederland, dus een overstroming zorgt voor meer slachtoffers. Bijna 60 procent van ons land kan onder water komen te staan, waaronder de grootste steden en een deel van het economisch centrum. Een goede bescherming tegen overstromingen vanuit zee, rivieren en meren is dus belangrijk. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. <br/> Het Deltaprogramma is een programma van de Nederlandse overheid om het land te beschermen tegen overstromingen als gevolg van de klimaatverandering en te zorgen voor voldoende zoet water. In 2007 werd de Deltacommissie nieuwe stijl ingesteld. Dit leidde tot een advies in 2008 voor uitgebreide maatregelen en tot een wettelijke verankering. In de hieruit voortvloeiende Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 2011 werd vastgelegd dat er ieder jaar een Deltaprogramma moet komen. Dit wordt opgesteld door de deltacommissaris en op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. Voor het programma is jaarlijks 1,2 miljard euro beschikbaar uit het hiervoor ingestelde Deltafonds.  
Deltawet (1958) <br/> De eerste Deltawet, officieel genaamd: de Wet van 8 mei 1958, houdende de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van het land tegen stormvloeden, werd op 5 november 1957 goedgekeurd door de Tweede Kamer en op 7 mei 1958 door de Eerste Kamer, waarna koningin Juliana de wet op 8 mei ondertekende. Het doel van deze wet was om het Deltaplan formeel vast te leggen, zodat begonnen kon worden aan de Deltawerken. <br/> De wet zelf beschrijft haar doel als het laten uitvoeren van werken die het land beschermen tegen stormvloed en geeft aan welke locaties in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland verbeterd of versterkt moeten worden. Er wordt verder aangegeven dat het project door de Nederlandse Rijksoverheid uitgevoerd zal worden en dat er beheerders aangesteld zullen worden, dit is de Deltadienst die al eerder in leven was geroepen. <br/> <br/> De Deltawet verviel op 28 september 2005 en ging op in de Wet op de waterkering van 21 december 1995. In verband met nieuwe ontwikkelingen, waaronder de verhoogde dreiging van overstromingen en verzilting door hoger zeepeil door klimaatverandering, werd in 2010/'11 daarnaast de Deltawet 2011 aangenomen. <br/> <br/> Deltawet (2011) <br/> De Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 1 december 2011 is een Nederlandse wet die wijzigingen introduceert in de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor zoetwatervoorziening in relatie tot de verwachte klimaatverandering. <br/> <br/> De voorgaande Deltawet van 8 mei 1958 was gericht op de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van Nederland tegen stormvloeden. De activiteiten ingevolge deze wet zijn bekend geworden als de Deltawerken. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe Deltawet is dat bij de inwerkingtreding nog niet vastgesteld is tot welke projecten zal worden besloten. <br/>  
Het Deurzerdiep begint bij Schieven, waar het Amerdiep en het Anreeperdiep samenvloeien. Het diep stroomt vervolgens in noordelijke richting langs Deurze. Het gekanaliseerde gedeelte buigt af naar het westen en mondt uit in het Havenkanaal, een zijtak van het Noord-Willemskanaal. Het oorspronkelijke Deurzerdiep meandert door het gebied ten westen van Kampsheide en gaat ten zuiden van Loon over in het Looner Diep. Het gebied rond het Deurzerdiep maakt deel uit van het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa.  +
In tegenstelling tot RTK wordt alleen gebruik gemaakt van codemetingen, waardoor de nauwkeurigheid blijft steken op 20 tot 50 centimeter. <br/> <br/> DGPS (differential global positioning system) is een systeem dat differentiaalcorrecties berekent om de positienauwkeurigheid van gps te verbeteren. Het maakt gebruik van een referentieontvanger waarvan de positie bekend is. Bij de referentieontvanger worden de verschillen tussen de bekende positie en de met GPS berekende positie berekend, waarna de afwijkingen naar andere ontvangers verzonden worden. De berekende posities van die ontvangers worden vervolgens gecorrigeerd, waardoor een nauwkeurigheid van ongeveer 2 meter behaald kan worden. <br/> Referentieontvangers zijn over de hele wereld geplaatst en zenden over de radiobakens van zee- en kustvaart een gemoduleerd correctiesignaal tussen 283,5 en 325 kHz uit. De correctiesignalen zijn te herkennen aan een uniek identificatienummer dat met de correcties wordt meegezonden. De International Association of Lighthouse Authorities (IALA) is de organisatie die voor de wereldwijde keten van MF-radiobakens zorgt. <br/> Voor speciale toepassingen, zoals bij bouwprojecten, zijn door privébedrijven (met vergunning) vaste of tijdelijke netwerken van referentiestations geïnstalleerd. Deze maken RTK mogelijk, hetgeen tot nauwkeurigheid van enkele centimeters leidt. <br/> Nederland beschikt voor navigatie over drie publieke DGPS-referentieontvangers, in Hoek van Holland, Vlieland en in Gilze en Rijen. Door de kracht van de zenders van de referentieontvangers kunnen met name Hoek van Holland en Gilze en Rijen landinwaarts ontvangen worden. (Bron: Wikipedia)<br/> <br/> Positiesysteem gebruik makend GPS en een speciaal opgesteld referentiestation voor XY bepaling. (bron: Aquo)  +
Bij de Omgevingswet hoort een goede digitale ondersteuning. Dat is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Digitale informatie over de leefomgeving is straks op 1 plek te vinden: in het Omgevingsloket. Via dit loket kan iedereen snel zien wat mag en wat niet volgens de Omgevingswet. Overheden leveren de informatie voor het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze lokale systemen aan op de landelijke voorziening van het digitaal stelsel.  +
(bron: Wikipedia) <br/> <br/> Ddos staat voor Distributed denial-of-service. Dit zorgt ervoor dat een netwerk wordt overbelast door heel veel internetverkeer. Wat is een Ddos-aanval? <br/> Bij een (D)DoS-aanval worden computers of netwerken overbelast door heel veel internetverkeer in korte tijd op een server of groep servers te richten. Hierdoor wordt bijvoorbeeld een website onbruikbaar. Dit kan voor bedrijven tot een grote schadepost leiden. Cybercriminelen kunnen bedrijven afpersen door te dreigen met een (D)DoS-aanval, waarbij ze claimen dat de aanval alleen afgekocht kan worden. Meestal worden voor (D)DoS-aanvallen zogenaamde botnets (netwerken van computers die zonder medeweten van hun eigenaar besmet zijn met een virus of andere software en door derden worden misbruikt) gebruikt. <br/> <br/> Met een DOS-aanval (Denial of Service) wordt door één aanvaller een computer of netwerk overbelast. Bij een DDOS-aanval wordt zo’n zelfde aanval door meerdere cybercriminelen tegelijkertijd uitgevoerd. De aanval heeft hetzelfde doel. Namelijk het slecht of niet bereikbaar maken van een website of netwerk voor medewerkers of klanten. <br/> <br/> Wie lopen risico op een (D)DoS-aanval? <br/> (D)DoS-aanvallen zijn vaak gericht op websites van grote bedrijven. Het doel is dan de bedrijven af te persen voor een groot geldbedrag. Particuliere websites zullen minder snel doelwit zijn van dergelijke aanvallen, omdat er geen commercieel belang is. <br/> <br/> Het komt ook voor dat het doel van een (D)DoS-aanval idealistisch is. Activistische partijen uiten zo hun woede over bepaalde activiteiten van een commercieel bedrijf, financiële dienstverlener, zorginstelling, nutsbedrijf of de publieke sector. Middelgrote of kleine bedrijven kunnen in de toekomst ook vaker doelwit zijn. <br/> <br/> Tot slot worden (D)DOS-aanvallen vanuit politieke motieven uitgevoerd. De aanvallen worden nog steeds veel gebruikt in het voeren van cyberoorlogen. <br/> (bron: ICT, Hunze en Aa's)  
Deze werkzaamheden worden uitgevoerd zowel voor interne als externe klanten. Dit geldt voor digitale en papieren documenten. Het bouwt voort op de administratieve organisatie zoals die voorheen was, namelijk de registratuur. <br/> <br/> Voor het ordenen en beheren van informatie bij overheidsorganisaties, wordt tegenwoordig vaak gebruikgemaakt van het ordeningssysteem dat is ontworpen door de Zaandamse gemeentesecretaris Johan Zaalberg (1858-1934). Hij was op zijn beurt weer geïnspireerd door de werken van Paul Otlet.  +
Het plateau is opgebouwd uit keileem, dat is afgezet in de voorlaatste ijstijd. Hierboven ligt op veel plaatsen een laag dekzand uit de laatste ijstijd en lokaal veen. Er zijn weinig grote hoogteverschillen; het gehele plateau ligt voornamelijk tussen de 10 en 20 meter boven NAP. Het reliëf is vooral gevormd door het landijs in de voorlaatste ijstijd. Op veel plekken liet het ijs langwerpige rechte ruggen in het landschap achter; het duidelijkste voorbeeld hiervan is de Hondsrug in het noordoosten van Drenthe. Op sommige plekken stuwde het ijs de ondergrond op tot kleine stuwwallen, een voorbeeld hiervan is de Havelterberg. Na de voorlaatste ijstijd werd dit landschap aangetast door beekjes en riviertjes, die grotendeels het patroon van de door het ijs gevormde ruggen volgden. Toen ook de mens zijn intrede in het landschap deed, werd het reliëf beïnvloed door opgehoogde bouwlanden en oude stuifduinen. (bron: Wikipedia)  +
De beek is ontstaan in de overgangsfase tussen het koudere Saalien en het warmere Eemien. Oorspronkelijk stroomde de beek vanuit Drenthe door het zuidwesten van de oude stad Groningen om in bij Harssensbosch bij de Muda (monding) ten zuiden van Adorp uit te stromen in de Hunze. Tegenwoordig volgt de beek in Drenthe grotendeels zijn oorspronkelijke loop, maar in Groningen is de beek vrijwel overal gekanaliseerd of verdwenen. In 1385 werd het gedeelte van de Aa tussen Dorkwerd en Adorp afgesloten en werd er een kanaal gegraven van Dorkwerd naar het Reitdiep, zodat de Aa vanaf dat moment zijn water loosde op de Lauwerszee. De oude loop is door verzanding nauwelijks te herkennen. Bij de stad Groningen is veel onderzoek gedaan naar de vroegere loop van de Drentsche Aa, maar dit heeft nog niet geleid tot een duidelijke reconstructie. De Drentsche Aa heeft talloze zijtakken en vele namen. Opvallend genoeg heet de beek alleen in Groningen de Drentsche Aa. In Drenthe zelf heet hij vanaf het punt waar het Anreeperdiep en het Amerdiep samenkomen achtereenvolgens: het Deurzerdiep, het Looner Diep, het Taarlosche Diep, het Oudemolensche Diep, het Schipborgsche Diep en het Westerdiep. Dan wordt het de grensbeek tussen Groningen en Drenthe en krijgt het zijn bekende naam. De beek wordt daarna met een onderleider onder het Noord-Willemskanaal geleid en heet daarna Oude Aa. Deze mondt ten slotte uit in de Schipsloot bij het Friesche Veen, die weer uitmondt in het Noord-Willemskanaal. Er is in Drenthe nog een zijtak van de beek die achtereenvolgens het Andersche Diep, het Rolderdiep en het Gasterensche Diep heet, voordat deze uitmondt in de hoofdstroom op de plaats waar het Taarlosche Diep overgaat in het Oudemolensche Diep. Kleinere zijtakken zijn het Anlooerdiepje en het Zeegserloopje die uitmonden in de hoofdstroom, respectievelijk in het Oudemolensche Diep en in de Drentsche Aa. Het Hoornsediep dat langs het Paterswoldsemeer loopt is een restant van de beek. In de stad Groningen herinneren de straatnamen Hoge der A en Lage der A, de Astraat, de Aweg, de A-brug en naam van de Der Aa-kerk nog aan de beek.  
De Dublin Core is in 1995 ontstaan tijdens een werkconferentie van metadata- en webspecialisten in het hoofdkantoor van OCLC in Dublin (Ohio) in de Verenigde Staten. Doel van de Dublin Core is en was om een webdocument kernachtig, met een beperkte verzameling attributen, te beschrijven en op deze manier de metadata over zulke documenten beter uitwisselbaar te maken.  +
Duiker: Een kokervormige constructie, eventueel met een verhoogd/verlaagd middengedeelte, met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken. <br/> Toelichting duiker: De duiker vormt een doorstroomopening tussen wateren. Vaak heerst er een vrije waterspiegel in de constructie. Identieke naast elkaar gelegen duikers hoeven niet als afzonderlijk kunstwerk beschreven te worden. Met behulp van het gegevenselement “Aantal identieke duikerbuizen naast elkaar” wordt deze situatie vorm gegeven. <br/> <br/> Sifon: Kokervormige constructie met een verlaagd middengedeelte dat geheel met water is gevuld en die twee waterlopen met elkaar verbindt. <br/> Toelichting sifon: Sifons worden aangelegd als een gebied met eenzelfde peil wordt doorsneden door een watergang met een ander, afwijkend peil. Ook worden dit soort constructies gemaakt om het water van de ene waterloop in het gebied vast te houden, bijvoorbeeld als het water van een beek van een betere samenstelling is dan het water van een kanaal. De constructie wordt meestal van beton gemaakt. Het kan over een constructie gaan van een meter in doorsnede en een lengte van vijftig meter. In principe bestaat een sifon uit afzonderlijke duikers die op zichzelf ook kunstwerken zijn. De vastlegging van de kenmerken van een sifon kan dan ook plaatsvinden op het niveau van de afzonderlijke duikers. Sifon is dan een samengesteld object. De bindende factor voor deze kunstwerken wordt dan verzorgd door de gegevenselementen 'Identificatie kunstwerk (is component van)', 'identificatie kunstwerk (aangrenzend bovenstrooms)' en 'identificatie kunstwerk (aangrenzend benedenstrooms)'. <br/> <br/> Hevel: Een kokervormige constructie met een verhoogd middengedeelte dat twee wederzijds gelegen wateren met elkaar verbindt. <br/> Toelichting hevel: Het verhoogde middengedeelte gaat in de regel over een waterkering of een (stroom)scheiding heen. De constructie laat dan toe dat een zekere watermassa zich volgens de wet van de communicerende vaten laat verplaatsen tussen wederzijds gelegen wateren. Dit wordt in gang gezet met een vacuümpomp.  
1 Duitse hardheid =10 milligram calciumoxide per liter. (bron: Aquo / Themagroep: Waterkwaliteit) <br/> <br/> De waterhardheid van water is een maat voor de concentratie van metaal-ionen, veelal magnesium- en calciumcarbonaat, maar ook bicarbonaten en sulfaten, in het water. Het meeste drinkwater bevat calcium dat bij verhitting neerslaat als calciumcarbonaat. Die neerslag wordt ook wel kalk, kalkaanslag of ketelsteen genoemd, verwijzend naar de aanslag in fluitketels. Water met een hoge waterhardheid veroorzaakt veel kalkaanslag en veroorzaakt daarmee schade aan verwarmingselementen, maar bemoeilijkt ook de werking van zepen. Dat laatste is terug te vinden in de doseringen voor de vaatwasser of de wasmachine. (bron: Wikipedia)  +
E
Deze Hexagon applicatie, wordt standaard bij de Geocompressor applicatie geleverd. In sommige gevallen hangt er geen of een foutieve projectie aan een luchtfoto ECW, door de projectie juist in te stellen kan de luchtfoto correct door Apollo Essentials worden ontsloten.  +
Een vuistregel waarbij hormoonverstorende effecten kunnen optreden is de grens van 1 ng EEQ /l . Deze waarde is afgeleid van de zogenaamde PNEC (Predicted No Effect Concentration) voor 17-beta-estradiol in water (uit: STOWA, 2003). Deze concentratie is de indicatieve ‘veilige’ concentratie van het hormoon 17-beta-estradiol en van laboratorium onderzoek afgeleid. Beneden deze concentratie worden geen effecten verwacht.  +
De inhoud van dit bestand kan verschillen: het kan gaan om een afbeelding met georeferentie of om een raster GIS grid-bestand. Het .img-bestand kan gepaard gaan met gelijknamige bijbehorende bestanden: .rrd, .xml. Diverse GIS-applicaties kunnen data van ERDAS IMAGINE openen. De toegankelijkheid en interoperabiliteit van de data is echter wel relatief beperkt. IMG is direct aan een commercieel pakket gelieerd en geen open formaat. [[Bestand:IMG file kan uit meerdere onderdelen bestaan.png|500px|afhankelijk van de grootte kan een IMG uit meerder elosse bestanden bestaan]] * Alle ERDAS_IMG bronnen bevatten een .img-bestand. * Grote afbeeldingen van meer dan 4 Gbytes (en soms ook tussen 2 en 4 Gbytes), hebben ook een .ige-bestand. * Het .Ige wordt aangemaakt indien het bestand magische getallen bevat.  +
Waterschap hunze en Aa's zet deze methodiek in een nauwkeurig hoogtemodel te genereren van de primaire waterkeringen. De overlap tussen de stereofoto's moet minimaal 80% zijn in de vliegrichting en 60% tussen de verschillende vliegbanen. EATE ondersteunt pair-wise matching, 3-ray matching en reverse matching voor verbeterde nauwkeurigheid en robuustheid. U kunt de minimale en maximale te gebruiken stralen en hun overlappercentage instellen voor het paar en het triplet in het overlappende tabblad van het dialoogvenster Voorkeuren eVATE. Triplet-aanpassing (Min-straal = 2 en Max-straal = 3) maakt gebruik van drie gebieden voor beeldoverlapping en maakt gebruik van een secundaire controle voor matching. Dit algoritme komt overeen met punt 1 en punt 2 en komt vervolgens apart overeen met punt 2 en punt 3. Vervolgens vergelijkt het de consistentie van de overeenkomsten door het grondpunt te snijden. Dit maakt een tweede controle van het gematchte punt mogelijk. U kunt een derde type overeenkomst (omgekeerde overeenkomst) kiezen in het dialoogvenster Strategiebeheer. Reverse matching komt paarsgewijs overeen met een extra stap waarbij de master en het zoekbeeld worden omgekeerd en de match opnieuw wordt gecontroleerd. (Standaard = aangevinkt) Dit is een eenvoudige blundercontrole en compenseert voor een gebrek aan redundantie in het koppelingsproces. U kunt een tolerantie in pixels instellen om het punt tijdens Reverse Matching te accepteren of te weigeren. Als u de optie Reverse matching niet selecteert, wordt pair-wise matching gebruikt als twee afbeeldingen aanwezig zijn en triplet-matching wordt gebruikt als er drie afbeeldingen aanwezig zijn.  +
Er is een vrij verkrijgbare SDK waarmee ECW-bestanden kunnen worden gelezen. Er is ook software beschikbaar om ECW-bestanden te schrijven. Zo heeft het gratis verkrijgbare programma Irfanview plugins voor lezen en schrijven beschikbaar. Er zijn 2 type ECW formaten, ECW2 & ECW3.  +
ECW-versie 2 • 8 bits (per kanaal) verliesgevende RGB-, grijswaarden- en multiband-afbeeldingen. • Dekkingskanalen (v4.2 SDK en hoger). • Onbeperkt aantal banden. • Zeer hoge compressieverhoudingen met behoud van een hoge visuele kwaliteit. • Single threaded scanline-gebaseerde compressie. • Zeer inspringende decoder voor het efficiënt decoderen van beeldgegevens tegelijk in meerdere threads.  +
ECW-versie 3 • Alle functies van ECW versie 2. <br/> • 16 bits (per kanaal) geheel getal zonder teken voor RGB-, grijswaarden- en multibandafbeeldingen. <br/> • Aangepaste metadatavakken (bijv. XML of binaire objecten) vergelijkbaar met de ondersteuning in JPEG 2000. De gebruiker kan zijn eigen aangepaste gegevens ophalen en instellen en de SDK biedt gebruikers een mechanisme om uitgebreide bestandsmetagegevens, statistieken en RPC te implementeren informatie (zoals hieronder gedefinieerd). <br/> • Statistieken (modus, mediaan, min, max en histogrammen) opgeslagen voor elke gegevensband. <br/> • RPC-informatie (Rapid Positioning Capability). RPC-informatie omvatte verschillende parameters (zoals fout, offset, schaal en de coëfficiënten) die nodig zijn om een geschatte transformatiematrix te reconstrueren. De SDK gebruikt deze waarden niet om de afbeelding te transformeren; de klant moet deze informatie gebruiken om de transformatie toe te passen. <br/> • Georeferentie met behulp van GeoTIFF-tags. De georeferentie-informatie wordt nu opgeslagen in een aangepaste metagegevensbox met behulp van het GeoTIFF sleutel / waarde-paarmechanisme, op dezelfde manier als normale TIFF-bestanden. Dit maakt de implementatie eenvoudiger als eerdere GeoTIFF-ondersteuning aanwezig is. Deze gegevens kunnen ook worden bewerkt met de klassen van de kopteksteditor. <br/> • NULL-blokken voegen een extra mogelijkheid toe voor zeer efficiënte opslag. Als een gebied bij het comprimeren geen gegevens bevat, kan de SDK dit optimaliseren door geen blok op de schijf op te slaan en tijdens het decoderen direct een leeg blok te reconstrueren. In versie 2-formaat zou de SDK een "nul" -blok (meestal zwart) comprimeren dat zou comprimeren tot een zeer kleine hoeveelheid gegevens maar nog steeds op schijf zou worden opgeslagen. In versie 3 wordt geen blok opgeslagen en zal de decoder een NULL-blok dynamisch reconstrueren op basis van de achtergrondkleur van de afbeelding. Dit is veel sneller voor decompressie (aangezien er geen schijftoegang is) en is efficiënter bij compressie, zodat deze blokken nooit worden opgeslagen (toenemende compressieverhouding voor beeld van dezelfde kwaliteit). Dit leidt tot een veel efficiëntere opslag voor situaties zoals corridor-mapping, waar beeldgegevens mogelijk slechts een klein percentage van de volledige gegevensuitbreiding beslaan.  
Het bedrijf werd in 1969 opgericht als het Environmental Systems Research Institute als een adviesbureau voor landgebruik . Esri-producten (met name ArcGIS Desktop ) hebben 40,7% van het wereldwijde marktaandeel. In 2014 had Esri ongeveer 43 procent van de wereldwijde GIS-softwaremarkt, meer dan enige andere leverancier. <br/> <br/> Het bedrijf heeft 10 regionale kantoren in de Verenigde Staten en een netwerk van meer dan 80 internationale distributeurs met ongeveer een miljoen gebruikers in 200 landen. In Nederland, (Esri Nederland) is het hoofdkantoor in Rotterdam gevestigd. <br/> Producten ArcGIS Esri gebruikt de naam ArcGIS om te verwijzen naar zijn suite GIS-softwareproducten, die werken op desktop-, server- en mobiele platforms. ArcGIS bevat ook producten voor ontwikkelaars en webservices. In algemene zin beschrijft de term GIS elk informatiesysteem dat geografische informatie integreert, opslaat, bewerkt, analyseert, deelt en weergeeft om de besluitvorming te informeren . De term GIS-Centric is echter specifiek gedefinieerd als het gebruik van de Esri ArcGIS geodatabase als opslagplaats voor activa en feature-gegevens die centraal staat in geautomatiseerde onderhoudsmanagementsystemen (CMMS) als onderdeel van enterprise asset managementen analytische softwaresystemen. GIS-centrische certificeringscriteria zijn specifiek gedefinieerd door NAGCS, de National Association of GIS-Centric Solutions. Desktop GIS Vanaf juli 2019 is ArcGIS Desktop versie 10.7.1 en ArcGIS Pro 2.4 de desktop-GIS-suite van het bedrijf . ArcGIS Desktop bestaat uit verschillende geïntegreerde applicaties, waaronder ArcMap , ArcCatalog , ArcToolbox , ArcScene , ArcGlobe en ArcGIS Pro . De belangrijkste applicatie van vandaag is ArcGIS Pro, dat langzaam de voormalige hoofdcomponenten ArcMap , ArcCatalog en ArcToolbox vervangt. Gezamenlijk stellen deze applicaties gebruikers in staat om geografische informatie te schrijven, analyseren, in kaart brengen, beheren, delen en publiceren. ArcGIS Prowerd begin 2015 geïntroduceerd als een moderne en volledig 64-bits applicatie met geïntegreerde 2D- en 3D-functionaliteit. De productsuite is verkrijgbaar in drie licentieniveaus: Basic (voorheen ArcView genoemd ), Standard (voorheen ArcEditor genoemd ) en Advanced (voorheen ArcInfo genoemd ). Basic biedt een basisset van GIS-mogelijkheden die geschikt zijn voor veel GIS-toepassingen. Standaard is, tegen meerprijs, uitgebreidere bewerking en manipulatie van gegevens mogelijk, inclusief bewerking van de geodatabase van de server . Geavanceerd, aan de bovenkant, biedt volledige, geavanceerde analyse- en gegevensbeheercapaciteiten, inclusief geostatistisch en topologischanalyse-instrumenten. Bovendien is ArcGIS compatibel met de volgende OGC-standaarden: WFS, WCS, GFS en diverse andere. ArcGIS Explorer , ArcReader en ArcExplorer zijn standaard freeware- applicaties voor het bekijken van GIS-gegevens. ArcGIS Desktop-extensies zijn beschikbaar, waaronder Spatial Analyst voor rasteranalyse en 3D Analyst voor terreinmapping en analyse. Andere, meer gespecialiseerde extensies zijn verkrijgbaar bij Esri en derde partijen. Het oorspronkelijke product van Esri, ARC / INFO , was een GIS-product op de opdrachtregel dat aanvankelijk beschikbaar was op minicomputers en vervolgens op UNIX-werkstations. In 1992 werd een GUI GIS, ArcView GIS , geïntroduceerd. In de loop van de tijd werden beide producten aangeboden in Windows-versies en ArcView ook als een Macintosh- product. De namen ArcView en ArcInfo werden enige tijd gebruikt om verschillende licentieniveaus in ArcGIS Desktop te benoemen en verwijzen minder vaak naar deze originele softwareproducten. De Windows-versie van ArcGIS is nu het enige ArcGIS Desktop-platform dat nieuwe ontwikkeling ondergaat voor toekomstige productreleases. Server GIS Server GIS-producten bieden GIS-functionaliteit en gegevens die vanuit een centrale omgeving worden geïmplementeerd. ArcGIS Server is een internettoepassingsservice die wordt gebruikt om de functionaliteit van ArcGIS Desktop-software uit te breiden naar een browsergebaseerde omgeving. Het is beschikbaar op Solaris en Linux en op Windows. ArcSDE (Spatial Database Engine) wordt gebruikt als een relationele databasebeheersysteemconnector voor andere Esri-software om GIS-gegevens op te slaan en op te halen in een commercieel beschikbare database: momenteel kan het worden gebruikt met Oracle, PostgreSQL , DB2, Informix en Microsoft SQL Server-databases . Het ondersteunt het native SDE binaire gegevensformaat, Oracle Spatial en ST_geometry. ArcIMS(Internet Mapping Server) biedt browsergebaseerde toegang tot GIS. Vanaf ArcGIS 10.1 is ArcIMS verouderd ten gunste van ArcGIS Server, maar er zijn nog steeds veel gevallen van ArcIMS (10.0 en ouder) in productieomgevingen. Andere servergebaseerde producten zijn Geoportal Server, ArcGIS Image Server en Tracking Server, evenals verschillende andere. Mobiele GIS Mobile GIS combineert GIS, GPS, locatiegebaseerde services , handheld computing en de toenemende beschikbaarheid van geografische data. ArcGIS-technologie kan worden ingezet op een reeks mobiele systemen, van lichtgewicht apparaten tot PDA's, laptops en tablet-pc's. De producten van het bedrijf voor dit gebruik omvatten Collector voor ArcGIS, Survey123 voor ArcGIS, ArcGIS QuickCapture en meer. Voormalige producten en toepassingen in deze categorie waren ArcPad en ArcGIS for Mobile. Online GIS (ArcGIS Online) ArcGIS bevat internetmogelijkheden in alle Esri-softwareproducten. De diensten, geleverd via ArcGIS Online op www.arcgis.com, omvatten web-API's, gehoste kaart- en geoprocessing-diensten en een programma voor het delen van gebruikers. Een verscheidenheid aan basiskaarten is een kenmerkend kenmerk van ArcGIS Online. Het Esri Community Maps-programma verzamelt gedetailleerde basisgegevens van gebruikers in een gemeenschappelijk cartografisch formaat, Topografische basiskaart genaamd.  
ERDAS IMAGINE biedt toegevoegde waarde aan Remote Sensing, fotogrammetrie, LiDAR analyse, basis vector analyse en radar processing in slechts 1 product.  +
De erfgoedwet vervangt zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed en ging op 1 juli 2016 in. Nieuwe wetgeving en de bundeling daarvan zou noodzakelijk zijn vanwege de invloed van de Omgevingswet op zowel de Monumentenwet 1988 als de archeologische wetgeving. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met het erfgoed van nationaal belang wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarin heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. De minister van OCW is voornemens de werking van de Erfgoedwet en de omgang met bedreigingen voor de collecties te monitoren met de Digitale Erfgoedmonitor en Erfgoedbalans.  +
Esfenvaleraat is een van de vier isomeren van fenvaleraat en het enige isomeer dat biologisch actief is. Het is onder meer werkzaam tegen bladvretende rupsen, bladluizen, witte vliegen en de larven van de coloradokever. Het voorzetsel es- in de systematische naam verwijst naar het feit dat beide chirale centra in de molecule de S-configuratie bezitten. Esfenvaleraat behoort tot de groep van pyrethroïde-esters. Pyrethroïden zijn insecticiden waarvan de chemische structuur lijkt op die van het natuurlijke insecticide pyrethrum dat uit een aantal chrysanthemumsoorten geëxtraheerd wordt. Kenmerkend voor deze stoffen is dat ze snel werken, reeds in kleine doseringen effectief zijn en dat ze weinig toxisch zijn voor warmbloedigen mits op een correcte manier toegepast. Esfenvaleraat werd ontwikkeld door het Japanse bedrijf Sumitomo Chemical Corp.[1] Het was het eerste pyrethroïde dat fotostabiel was en geschikt was om gebruikt te worden in de landbouw. Esfenvaleraat is door de Europese Unie op de lijst van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen geplaatst voor een termijn die liep tot 31 juli 2011.[2] In België is het product Sumi Alpha toegelaten, in Nederland het product Sumicidin Super. Na hydrolyse van de esterbinding is de verbinding in staat als cyanogeen te fungeren. Esfenvaleraat is onoplosbaar in water, en het heeft een verwaarloosbaar lage dampdruk. Het is licht irriterend voor de ogen en irriteert de huid en de luchtwegen. Esfenvaleraat kan de huid overgevoelig maken en effecten hebben op het zenuwstelsel.  +
De database van coördinaatsystemen van de European Petroleum Survey Group (EPSG) is een industriestandaard in de olie- en gasindustrie en een de facto standaard daarbuiten. In de EPSG-database zijn codes opgenomen voor coördinatensystemen, maar ook voor bewerkingsstappen zoals transformaties en projecties. Veel software vermeldt alleen de EPSG-codes van de gebruikte coördinatensystemen, maar niet van de gebruikte bewerkingsstappen. De meeste geografische informatiesystemen (GIS) en GIS- bibliotheken gebruiken EPSG-codes als Spatial Reference System Identifiers (SRID's) en EPSG-definitiegegevens voor het identificeren van projecties en het uitvoeren van transformaties tussen deze systemen, terwijl sommige ook SRID's ondersteunen die zijn uitgegeven door andere organisaties (zoals Esri, Erdas Imagine, QGIS ). <br/> Gemeenschappelijke EPSG-codes: * EPSG: 4326 - WGS 84 , breedtegraad / lengtecoördinatensysteem gebaseerd op het massamiddelpunt van de aarde, gebruikt door onder meer het Global Positioning System . * EPSG: 3857 - Web Mercator-projectie gebruikt voor weergave door vele webgebaseerde kaarttools, waaronder Google Maps en OpenStreetMap. * EPSG: 7789 - International Terrestrial Reference Frame 2014 (ITRF2014), een op aarde bevestigd systeem dat onafhankelijk is van continentale drift. * EPSG: 28992 - Rijksdriehoekscoördinaten (RD) projectie. * EPSG: 5709 - Normaal Amsterdams Peil (NAP) * EPSG: 7415 - Combinatie van RD en NAP projectie.  +
In 1989 werd afgesproken dat epoche 1989.0 van het wereldwijde datum ITRS de definitie is van het Europese datum ETRS89. Coördinaten in ETRS89 veranderen in Europa nauwelijks, omdat het Europese vasteland als homogene eenheid beweegt. In ITRS veranderen coördinaten in Europa door de continentendrift wel. De afwijking tussen ETRS89 en ITRS loopt op met ongeveer 2,5 cm per jaar. Inmiddels is het verschil ongeveer 65 cm (in 2015).[1] ETRS89 gebruikt net als ITRS de referentie-ellipsoïde GRS80 en bijhorend zwaartekrachtmodel voor de Aarde. WGS 84 is het referentiesysteem dat gebruikt wordt voor het Global Positioning System en tegenwoordig vrijwel gelijk is aan ITRS. Het ETRS89 vormt de basis voor alle huidige cartografische informatie in Europa. Al is voor de schaal van veel kaarten het verschil tussen ETRS89 en ITRS/WGS84 verwaarloosbaar. België ETRS89 is de basis voor de berekening van de Lambert 2008-coördinaten. Nederland ETRS89 is de basis van de definitie van Rijksdriehoekscoördinaten.  +
Concreet verplicht de ROR de EU lidstaten tot het maken van een voorlopige risicobeoordeling, overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisicobeheerplannen. De complete Richtlijntekst is te vinden in het document "Richtlijntekst" onder Documenten. <br/> De eerste implementatieronde van de ROR (ROR1) is in 2016 afgerond. Daarna is direct de tweede implementatieronde van start gegaan. In 2018 is de voorlopige risicobeoordeling afgerond, in 2019 zijn de geactualiseerde kaarten gepubliceerd en in 2021 zal het geactualiseerde overstromingsrisicobeheerplan worden gepubliceerd.  +
In de jaren erna groeiden de Europese Gemeenschappen in omvang door de toelating van nieuwe lidstaten en in macht door het uitbreiden van hun zeggenschap. Het Verdrag van Maastricht vormde in 1993 de huidige Europese Unie. De laatste aanpassing aan de constitutionele basis was in 2009 met het (in 2007 ondertekende) Verdrag van Lissabon. In 2020 trok voor het eerst een lidstaat zich terug uit de Europese Unie, namelijk het Verenigd Koninkrijk. <br/> De EU opereert via een systeem van onafhankelijke supranationale instituten en door de lidstaten intergouvernementeel gemaakte besluiten. Belangrijke instituten van de Europese Unie zijn onder andere de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie, de Europese Raad, het Europese Hof van Justitie en de Europese Centrale Bank. Het Europees Parlement wordt iedere vijf jaar gekozen door inwoners van de unie. Soms wordt, ook in officiële stukken, de term Europa als totum pro parte gebruikt waar feitelijk de Europese Unie of een van haar instituten bedoeld wordt. <br/> De EU heeft een gemeenschappelijke interne markt ontwikkeld via een gestandaardiseerd rechtssysteem dat in alle lidstaten geldt. Binnen het Schengengebied (bestaande uit EU- en niet-EU-staten) zijn paspoortcontroles afgeschaft. Het EU-beleid richt zich op het vrij laten bewegen van arbeid, goederen, diensten en kapitaal, het uitvaardigen van wetgeving op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en het aanhouden van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van handel, landbouw, visserij en regionale ontwikkeling. Een monetaire unie, de eurozone, is gevestigd in 1999 en bestaat sinds januari 2015 uit 19 landen. De EU heeft permanente diplomatieke vestigingen over de wereld en wordt vertegenwoordigd in de Verenigde Naties, de WTO, de G8 en de G20. In 2012 werd aan de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede toegekend, die werd uitgereikt op 10 december 2012 en namens de EU in ontvangst genomen door Herman Van Rompuy, Martin Schulz en José Manuel Barroso.  
De Kaderrichtlijn Water is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. Het RIVM adviseert de Nederlandse overheid in de vertaling van de KRW in landelijk beleid. Dit gebeurt in overleg met provincies, waterschappen, gemeenten, stakeholders zoals de waterwinbedrijven en onderzoeksinstituten. Het RIVM adviseert over maatregelen die genomen kunnen worden, over welke stoffen relevant zijn om een norm voor vast te stellen en hoe hoog die norm dan moet zijn.  +
Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Ook is een verordening rechtstreeks van toepassing, wat betekent dat zij rechtstreeks recht schept dat in alle EU-lidstaten dezelfde kracht heeft als het nationale recht, zonder dat nationale instanties daarvoor iets hoeven te doen. Een verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie. Dit omdat een lidstaat van de EU, nadat een verordening is uitgevaardigd, de bevoegdheid verliest bindende voorschriften uit te vaardigen over het rechtsgebied waarop de verordening betrekking heeft.  +
XML is een vereenvoudigde vorm van Standard Generalized Markup Language (SGML), een complexe standaard om de structuur van documenten vast te leggen. <br/> <br/> XML-talen gebruiken zogenaamde elementen en attributen om gegevens te structureren. De XML-specificatie definieert de syntaxis van elementen, attributen en de andere structuren die in XML-bestanden kunnen voorkomen. De XML-specificatie legt echter geen namen vast voor deze elementen en attributen, precies omdat deze keuze afhangt van het doel van het XML-bestand. <br/> <br/> Een oudere van SGML afgeleide opmaaktaal is HyperText Markup Language (HTML). HTML heeft voor een doorbraak in SGML-achtig vormgegeven tekst gezorgd, maar gegevens die op een HTML-pagina staan zijn voor computers niet als zodanig te herkennen: in HTML kan men bijvoorbeeld wel titels en paragrafen markeren (tekstuele structuur), maar men kan niet vastleggen dat een bepaald gegeven een persoonsnaam, een telefoonnummer of een datum is (betekenis of semantische structuur). Met XML kan men echter opmaaktalen ontwikkelen waarmee dit wel kan.  +
F
Er bestaan ook "FME-server" - en "FME-cloud" -producten, maar de desktopsoftware is het bekende vlaggenschip. Zie ook wikipedia: Feature Manipulation Engine . FME is gepatenteerde betaalde software, maar is gratis beschikbaar voor goede doelen en gebruik zonder winstoogmerk als u zich aanmeldt via het Non-Profit Research Grant Program. Bij waterschap Hunze en Aa's wordt FME o.a. gebruikt om de informatie uit de kernregistratie iedere nacht over te zetten naar het opendataportaal.  +
In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
Het gebied heeft een oppervlakte van 78 hectare en ligt 1 kilometer ten noorden van Paterswolde. Het gebied ligt tegen het landgoed Vennebroek aan, dat net als het Friesche Veen beheerd wordt door Natuurmonumenten. Het is een laagveengebied met moerasbos, riet en open water, ontstaan in het begin van de 19e eeuw door veenafgraving. Daar waar het werd afgegraven ontstond water met daartussen de legakkers waar het veen werd gedroogd. Door erosie zijn de meeste legakkers, op een aantal in het noordelijke gedeelte na, inmiddels verdwenen. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het meertje met het omliggende terrein aangekocht door Pieter Arnold Camphuis, die later ook Vennebroek verwierf. Tussen 1909 en 1910 liet hij aan de westzijde een huis bouwen naar ontwerp van architect Gerrit Nijhuis, dat Huize Weltevreden werd genoemd (Frieselaan 4), maar later ook wel bekend was als het Zusterhuis (omdat er verpleegsters gehuisvest werden) en als het huis Friese Veen. Het huis maakt deel uit van het complex Vennebroek, dat in 1993 werd aangewezen als rijksmonument. Vanaf het huis loopt een betonnen steiger het meer in, zodat zwemmers niet over de modderige oever hoeven te lopen.  +
G
Het raakte in verval maar werd later weer opgepoetst. Het moet bij voltooiing bestaan uit een stelsel van 24 kunstmanen waarvan er 21 operationeel zijn en 3 reserve. De grondprincipes zijn hetzelfde. Een groot verschil is dat elke satelliet op zijn eigen frequentie signalen stuurt. Bij 06-GPS wordt er ook van GLONASS correcties gebruik gemaakt.  +
Concreet komt het voorgaande erop neer dat als men software die onder de GPL is gepubliceerd wil verspreiden, daar de broncode bij zal moeten worden gevoegd. Deze broncode mag dan weer verder worden verspreid onder de GPL. Iedereen kan ervoor kiezen zijn of haar programma onder de voorwaarden van deze licentie te publiceren. Software die onder deze licentie wordt uitgegeven is vrij. Vaak wordt dit verkeerd geïnterpreteerd als gratis software, aangezien het Engelse woord voor vrij (free) ook gratis betekent. Met prijzen heeft de licentie echter weinig te maken: het gaat over rechten. Wel is het zo dat praktisch alle vrije software gratis te downloaden is en als men er toch voor moet betalen, men het recht heeft om de software zelf weg te geven of zelfs door te verkopen. De GNU General Public License is goedgekeurd volgens de Definitie van Vrije Culturele Werken. De GNU Lesser General Public License (of kortweg de LGPL) is een afgezwakte versie van de GPL die soepeler omgaat met het gebruik van software in software met een andere licentie. Deze verschilt met de GPL op het punt dat software die gebruikmaakt (als bibliotheek bijvoorbeeld) van LGPL-gelicenseerde software, zelf niet onder de LGPL hoeft te worden vrijgegeven (enkel de bibliotheek zelf).  +
GRASS GIS bevat meer dan 350 modules om kaarten en afbeeldingen weer te geven op monitor en papier; manipuleren van raster- en vectorgegevens, waaronder vectornetwerken; multispectrale beeldgegevens verwerken; en ruimtelijke gegevens maken, beheren en opslaan. Het wordt in licentie gegeven en vrijgegeven als gratis en open-source software onder de GNU General Public License (GPL). Het draait op meerdere besturingssystemen , waaronder OS X , Windows en Linux . Gebruikers kunnen communiceren met de softwarefuncties via een grafische gebruikersinterface (GUI) of door op GRASS in te pluggen via andere software zoals QGIS . Ze kunnen ook rechtstreeks met de modules communiceren via een op maat gemaakte shell die door de toepassing wordt gestart of door individuele modules rechtstreeks vanuit een standaardshell aan te roepen. De nieuwste stabiele releaseversie (LTS) is GRASS GIS 7, die sinds 2015 beschikbaar is Het GRASS Development Team is een multinationale groep bestaande uit ontwikkelaars op veel locaties. GRASS is een van de acht initiële softwareprojecten van de Open Source Geospatial Foundation . GRASS ondersteunt raster- en vectorgegevens in twee en drie dimensies. Het vectorgegevensmodel is topologisch , wat betekent dat gebieden worden gedefinieerd door grenzen en centroïden; grenzen kunnen binnen één laag niet overlappen. OpenGIS Simple Features daarentegen definieert vectoren vrijer, net zoals een vector-illustratieprogramma zonder geografische referentie dat doet. GRASS is ontworpen als een omgeving waarin tools worden uitgevoerd die specifieke GIS-berekeningen uitvoeren. In tegenstelling tot op GUI gebaseerde toepassingssoftware , krijgt de GRASS-gebruiker een Unix-shell te zien die een aangepaste omgeving bevat die de uitvoering van GRASS-opdrachten ondersteunt, de zogenaamde modules. De omgeving heeft een toestand die parameters bevat zoals het geografische gebied dat wordt bestreken en de kaartprojectie die wordt gebruikt. Alle GRASS-modules lezen deze status en krijgen bovendien specifieke parameters (zoals invoer- en uitvoerkaarten of waarden om te gebruiken in een berekening) wanneer ze worden uitgevoerd. De meeste GRASS-modules en -mogelijkheden kunnen worden bediend via een grafische gebruikersinterface (geleverd door een GRASS-module), als alternatief voor het manipuleren van geografische gegevens in een shell. De GRASS-distributie omvat meer dan 350 kernmodules. Op de website worden meer dan 100 door gebruikers gemaakte add-on-modules aangeboden. De bibliotheken en kernmodules zijn geschreven in C. Andere modules zijn geschreven in C, C ++ , Python , Unix-shell, Tcl of andere scripttalen. De modules zijn ontworpen onder de Unix-filosofie en kunnen daarom worden gecombineerd met Python of shell-scripting om complexere of gespecialiseerde modules door gebruikers te bouwen zonder kennis van C-programmering. Er is samenwerking tussen de projecten GRASS en Quantum GIS ( QGIS ). Recente versies van QGIS kunnen worden uitgevoerd binnen de GRASS-omgeving, waardoor QGIS kan worden gebruikt als een gebruikersvriendelijke grafische interface voor GRASS die meer lijkt op andere grafische GIS-software dan de shell-gebaseerde GRASS-interface.  
Het Galileo-project is het grootste Europese ruimtevaartproject aller tijden. Galileo wordt het eerste civiele satellietnavigatiesysteem; dit ter onderscheiding van de huidige wereldwijde militaire systemen, te weten het Amerikaanse global positioning system (gps), het Chinese Beidou en het Russische GLONASS. Op 15 december 2016 is Galileo van start gegaan voor autoriteiten, bedrijven en burgers. Er zijn op 25 juli 2018 26 kunstmanen in de ruimte, wat voldoende is om op te starten. Ook is de nodige grondinfrastructuur beschikbaar. Galileo moet volgens planning in 2021 operationeel zijn met 30 satellieten en kan dan, net als gps, door iedereen gratis gebruikt worden voor tijdsreferentie en plaatsbepaling. Naast de gratis open service die nauwkeuriger zal zijn dan gps, zal Galileo ook extra commerciële diensten beschikbaar stellen, onder andere garantie op juistheid van de positie. De belangrijkste bestaansreden van Galileo is politiek van aard: Europese onafhankelijkheid van onder andere de Verenigde Staten. Gps en GLONASS zouden uit politieke of militaire overwegingen uitgeschakeld of versleuteld kunnen worden. De gebruikers zullen hun locatie (en tijd) kunnen bepalen door gelijktijdig gebruik te maken van zowel Galileo als gps en GLONASS, maar ook met Galileo alleen. Zo kan Europa zelf beslissen over de beschikbaarheid van een GNSS. In de periode van de besluitvorming en ontwikkeling van Galileo heeft het ministerie van defensie van de VS verschillende vergelijkbare verbeteringen meteen ingevoerd voor gps of deze aangekondigd voor de derde generatie gps-satellieten (zoals extra civiele frequenties en hogere precisie).  +
Zo kunnen de organisaties van elkaars kennis profiteren en komen gegevens op een laagdrempelige manier beschikbaar. Dit gebeurt met kaarten, grafieken en tabellen. Organisaties kunnen deze gegevens vervolgens zelfstandig gebruiken voor actuele onderwerpen, zoals leefbaarheid, wateroverlast, energietransitie, duurzaamheid, leegstand, omgevingsdomein, zorg en wonen. Drie functies Het GKG heeft drie functies, die aansluiten bij actuele regionale en landelijke ontwikkelingen en voorzieningen. Deze functies zijn: o Mijn omgeving, bestaande uit veel gestelde vragen op het gebied van de fysieke leefomgeving (waar zit wat?) o Antwoord op maat, hierbij krijgen bestuurder en beleidsmedewerkers antwoorden op specifieke vragen; o Data op maat, hierbij kunnen specialisten en materiedeskundigen de meest actuele gegevensbestanden voor eigen analyse naar zich toe halen.  +
Vanaf 2005 werkt Stichting RIONED aan de ontwikkeling van het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water. Zowel overheden als bedrijven zien de voordelen van standaardisatie en met de ondertekening van een convenant hebben zij expliciet aangegeven zich te committeren aan de invoering van open standaarden in het gegevensbeheer. <br/> <br/> In het beheer van stedelijk water en riolering worden gegevens (data) steeds belangrijker, mede vanwege het in toenemende mate samenwerken rond, meten aan en sturen van (afval)watersystemen. <br/> <br/> Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) is een ontologie, een speciale datastructuur die systemen en processen op het gebied van stedelijk waterbeheer beschrijft. Het GWSW is een verplichte open standaard volgens de pas-toe-of-leg-uit-lijst van Forum Standaardisatie. De GWSW datastandaard, die door Stichting RIONED namens de sector wordt ontwikkeld en beheerd, werkt volgens het linked data principe. Het is onderdeel van het Semantisch Web en is gemodelleerd in RDF/RDFS/OWL-2.  +
Het aandeel van de landbouwuitgaven in de begroting van de EU loopt terug, maar is nog altijd 38% van het totaal.  +
In 2019 is deze standaard opgenomen op de Nederlandse Pas-toe-of-leg-uit-lijst. Dit betekent dat Nederlandse overheidsorganisaties bij het aanbieden van een download van hun data naast GML ook het GeoPackage formaat moeten kunnen leveren. GeoPackage biedt het voordeel dat het makkelijk en zonder veel achtergrondkennis te gebruiken is. Hiermee brengt het de toepassing van geografische informatie binnen bereik van een grotere groep gebruikers. We zou kunnen zeggen dat geopackage de opvolger van het shape formaat is.  +
Geocat opereert in de snel groeiende markt van Ruimtelijke Data Infrastructuur (SDI) en geo-gerelateerde technieken. Waterschap Hunze en Aa's maakt gebruik van de diensten van Geocat (Geoserver, Geonetwork, Geocat Bridge)  +
Dus wat betekent dit? Stel dat u een kaartproject hebt opgeslagen in ArcMap en u dit kaartproject wilt converteren naar GeoServer, zodat u de kaart kunt bekijken via de WMS-service van uw GeoServer. Als u dit handmatig wilt doen, moet u: Converteer de ArcMap-symbologie naar een SLD en configureer deze stijlen op de server Exporteer de datasets van de kaart en upload deze geëxporteerde datasets naar de server Configureer de lagen met behulp van de stijlen en de datasets Als u GeoCat Bridge gebruikt, worden de bovenstaande stappen door Bridge uitgevoerd, simpelweg door op een knop te klikken. https://cdn.shortpixel.ai/client/q_glossy,ret_img,w_600/https://www.geocat.net/wp-content/uploads/2018/04/Screen-Shot-2018-04-17-at-14.13.45-600x417.png <br/> Naast het publiceren van de kaarten naar GeoServer of MapServer, kan Bridge ook de metadata van uw datasets publiceren naar een georuimtelijke catalogus, zoals GeoNetwork (Bridge ondersteunt ook generieke CSW- implementaties, zoals PyCSW ). Bij het publiceren van metadata naar een catalogus zal Bridge de ArcGIS metadata naar ISO19139-formaat converteren en uploaden naar de catalogus. Bridge ondersteunt een aantal verschillende metadataprofielen; generiek ISO19139, Nederlands profiel versie 1.3.1 en INSPIRE. Bij het publiceren van zowel metadata naar een catalogus als lagen naar een kaartserver, zal Bridge de metadata bijwerken om in de metadata de URL op te nemen van de kaartservice waarin de laag is gepubliceerd. Dus wanneer u naar de dataset in uw catalogus zoekt, kunt u ook de kaart service. Tegelijkertijd voegt Bridge ook de URL van de metagegevens toe aan de laag in de kaartserver. Het document met mogelijkheden bevat dus de URL van de metagegevens voor die laag. Scenario's voor online publiceren Dus Bridge exporteert de datasets van de lagen in de MXD en uploadt de geëxporteerde datasets naar de kaartserver (ofwel MapServer of GeoServer). Maar we weten nog steeds niet hoe Bridge dit doet, omdat Bridge een aantal verschillende scenario's voor het publiceren van gegevens ondersteunt. Momenteel worden vier publicatiescenario's door Bridge ondersteund, deze worden hieronder toegelicht. Dataset uploaden Er zijn twee opties om geüploade datasets op de server op te slaan: Op bestanden gebaseerd PostGIS (alleen GeoServer) Het standaardpublicatiescenario is om de datasets via HTTP als bestanden naar de server te uploaden en de datasets als bestand op de server op te slaan. Het bestandsformaat dat wordt gebruikt om de bestanden te uploaden is GeoPackage wanneer dit wordt ondersteund door de GeoServer-instantie (zie de opmerkingen in de handleiding hierover), of wanneer dit is ingeschakeld voor de MapServer-verbinding. Bij gebruik van GeoServer is een andere optie om de datasets als bestanden naar de server te uploaden en vervolgens de datasets in PostGIS op te slaan. Dit kan worden gedaan door uw GeoServer-verbinding in Bridge te configureren om een PostGIS-gegevensopslag te gebruiken. Wanneer uw GeoServer GeoPackage ondersteunt, gebruikt Bridge het GeoPackage-formaat om de dataset naar de server te uploaden. GeoServer zorgt dan voor het opslaan van de dataset in PostGIS. In PostGIS worden alleen vectorlagen opgeslagen, rasterlagen worden gepubliceerd als GeoTIFF-lagen. Direct PostGIS Het uploaden van bestanden via HTTP kan traag zijn en met grote datasets kun je problemen tegenkomen. Een oplossing kan in dit geval zijn om een directe PostGIS-verbinding te gebruiken. Vereiste hiervoor is dat Bridge een directe verbinding kan maken met de Postgres / PostGIS-database. Om dit te doen, moet u een PostGIS-verbinding maken in Bridge. Vervolgens kunt u vanuit uw GeoServer- of MapServer-verbinding "Direct PostGIS" kiezen en vervolgens de gewenste PostGIS-verbinding selecteren. Wanneer u publiceert met een directe PostGIS-verbinding, exporteert Bridge de gegevens en slaat deze rechtstreeks op in de PostGIS-database. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd. Referentiegegevens (alleen GeoServer) Wanneer u OracleSpatial gebruikt als gegevensbron voor uw lagen in uw MXD, kunt u besluiten de gegevens niet te exporteren, maar in plaats daarvan naar de gegevens op uw kaartserver te verwijzen. Het voordeel van deze aanpak is dat alle gegevens op dezelfde plaats blijven, dus er zijn geen problemen met duplicatie / synchronisatie. Het publiceren van de kaartlagen gaat ook veel sneller omdat er geen gegevens hoeven te worden verwerkt. Om dit te doen moet u een OracleSpatial datastore in GeoServer configureren en deze datastore selecteren in uw GeoServer-verbinding in Bridge. Bij het publiceren controleert uw MXD Bridge of de lagen in uw MXD beschikbaar zijn in de Oracle-datastore (ze moeten aanwezig zijn in de datastore voor publicatie). Als dat het geval is, maakt Bridge een nieuwe laag op basis van deze laag vanuit de Oracle-datastore. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd.  
Geocat beheert de servers en de geografische software voor de klant. Waterschap Hunze en Aa's gebruikt Geocat live als oplossing voor haar opendataportaal.  +
Dankzij GeoCompressor verkleint u de footprint van uw beeldmateriaal tot wel 95% zonder visueel verlies. En ook uw puntenwolken kunt u nu met GeoCompressor op deze manier comprimeren, waarna het tevens geschikt is om streaming aan te bieden via APOLLO Essentials. De applicatie biedt een eenvoudige interface die met een paar klikken uw bestanden comprimeert. Wilt u meer controle en/of het compressie-proces volledig automatiseren, dan is er toegang tot een commandline interface met vele parameters. Zoals veel andere producten in de Hexagon Geospatial software catalogus is ook GeoCompressor beschikbaar in 3 niveau's, vanaf Essentials, via Advantage tot Professional.  +
Het definieert XML codering voor het overbrengen en opslaan van geografische informatie, waaronder zowel de geometrie als de eigenschappen van geografische karakteristieken. Om aan het IPR beleid voor Open GIS standaarden van OGC te blijven voldoen is GML royalty-free ter beschikking.  +
Geohydrologisch of hydrologisch onderzoek is inzetbaar als inzicht in de kenmerken van oppervlaktewater of grondwater gewenst is. Het gaat hierbij niet alleen om de (grond)waterstand en de kwaliteit, maar ook om stromingsrichting en stromingssnelheid, waterspanningen en doorlatendheid van de ondergrond. Grondwaterhydrologie, ook wel hydrogeologie en geohydrologie genoemd, is een deelvakgebied van de hydrologie. Het behandelt de stroming van water in de ondergrond. Er zijn meerdere soorten grondwater: * freatisch grondwater ** capillair grondwater ** funiculair grondwater ** pendulair grondwater * arthesisch grondwater <br/> <br/> Freatisch grondwater is grondwater dat boven op een eerste slecht doorlatende bodemlaag (bijvoorbeeld klei) staat, in relatief goed doorlatende grond. Het eerste grondwater dat men tegenkomt wanneer men gaat graven, is freatisch. In zandgronden met klei- en leemlenzen kan echter sprake zijn van een schijngrondwaterspiegel boven het freatisch grondwater. De doorlatendheid van de bodem wordt uitgedrukt in de k-waarde (in meters per dag). In horizontale en verticale richting respectievelijk als kh en kv. Als grondwater in diepere pakketten een hogere hydrostatische druk (stijghoogte) heeft dan het freatisch grondwater spreken we van arthesisch grondwater. Verontreinigingen kunnen diepere pakketten meestal slecht bereiken, waardoor de kwaliteit vaak zeer goed is. Drinkwaterbedrijven in Noord- en Oost-Nederland kunnen grondwater onttrekken aan het eerste, tweede of nog diepere watervoerende lagen.  +
Bij waterschap Hunze en Aa's wordt Geonetwork ingezet als Opendataportaal. Het is een gestandaardiseerde en gedecentraliseerde beheeromgeving voor ruimtelijke informatie die is ontworpen om toegang te bieden tot databases met georeferentie , cartografische producten en gerelateerde metadata uit verschillende bronnen, waardoor de ruimtelijke informatie-uitwisseling en het delen tussen organisaties en hun publiek wordt verbeterd, gebruikmakend van de capaciteiten van het internet . Met behulp van het Z39.50- protocol heeft het zowel toegang tot externe catalogi als stelt het zijn gegevens beschikbaar voor andere catalogusservices. Vanaf 2007 wordt OGC Web Catalog Service geïmplementeerd. GeoNetwork-interfaces Kaarten , inclusief die welke zijn afgeleid van satellietbeelden , zijn effectieve communicatiemiddelen en spelen een belangrijke rol in het werk van besluitvormers (bijv. Planners voor duurzame ontwikkeling en humanitaire en noodmanagers) die behoefte hebben aan snelle, betrouwbare en up-to-date gebruikers- vriendelijke cartografische producten als basis voor actie en om hun activiteiten beter te plannen en te volgen; GIS- experts die behoefte hebben aan het uitwisselen van consistente en bijgewerkte geografische gegevens; en ruimtelijke analisten die multidisciplinaire gegevens nodig hebben om voorlopige geografische analyses uit te voeren en betrouwbare voorspellingen te doen. Bij GeoNetwork zitten verschillende gerelateerde tools, waaronder GeoServer . GeoServer slaat geografische gegevens op, terwijl GeoNetwork verzamelingen van dergelijke gegevens catalogiseert.  +
Geonovum ontvangt subsidie van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Rijkswaterstaat, het Kadaster en van de Geologische Dienst Nederland TNO. Geonovum is een stichting die op 4 april 2007 is opgericht als fusie van de Stichting Ravi (Raad voor Vastgoed Informatie) en de Stichting NCGI (National Clearinghouse Geo-Informatie). Geonovum is gevestigd in Amersfoort. De Stichting Geonovum stelt zich ten doel om: de toegankelijkheid van geo-informatie te verbeteren door standaardisatie de uitwisseling van geo-informatie en de combinatie met andere soorten informatie mogelijk te maken kennis te delen over de totstandkoming van de geo-informatie infrastructuur en het praktische gebruik ervan De Stichting Geonovum ontvangt als basisfinanciering een subsidie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Kadaster en TNO.  +
Het is ontworpen voor interoperabiliteit en publiceert gegevens van elke grote ruimtelijke gegevensbron met behulp van open standaarden . GeoServer is uitgegroeid tot een gemakkelijke methode om bestaande informatie te verbinden met virtuele globes zoals Google Earth en NASA World Wind en met webgebaseerde kaarten zoals OpenLayers , Leaflet , Google Maps en Bing Maps . GeoServer fungeert als referentie-implementatie van de Open Geospatial Consortium Web Feature Service- standaard en implementeert ook de specificaties van de Web Map Service , Web Coverage Service en Web Processing Service. <br/> Doelen <br/> GeoServer streeft ernaar om als knooppunt te opereren binnen een vrije en open Spatial Data Infrastructure . Net zoals de Apache HTTP-server een gratis en open webserver heeft aangeboden om HTML te publiceren, wil GeoServer hetzelfde doen voor georuimtelijke gegevens. <br/> GeoServer leest verschillende gegevensformaten, waaronder: * PostGIS * Oracle Spatial * ArcSDE * DB2 * MySQL * MongoDB * Apache Solr * Shapefiles * GeoTIFF * GTOPO30 * ECW , MrSID * JPEG2000 <br/> <br/> Via standaardprotocollen produceert het KML , GML , Shapefile, GeoRSS , PDF , GeoJSON , JPEG , GIF , SVG , PNG en meer. Bovendien kan men gegevens bewerken via het WFS-transactieprofiel (WFS-T). GeoServer bevat een geïntegreerde OpenLayers- client voor het bekijken van gegevenslagen. <br/> <br/> GeoServer ondersteunt bovendien een efficiënte publicatie van georuimtelijke gegevens naar Google Earth door het gebruik van netwerklinks met KML. Geavanceerde functies voor Google Earth-uitvoer omvatten sjablonen voor aangepaste pop-ups, tijd- en hoogtevisualisaties en "superoverlays". <br/> <br/> GeoServer vertrouwt op GeoTools , een GIS- bibliotheek. <br/> <br/> Architectuur<br/> GeoServer maakt gebruik van het Spring Framework , dat een architectuur voor verzoekverzending biedt voor modules die OGC-services implementeren. De webadministratie-applicatie maakt gebruik van wicket, waardoor extensies extra configuratieschermen kunnen toevoegen. De applicatie biedt een REST API geïmplementeerd met behulp van het spring-mvc-framework. <br/> <br/> GeoServer is een webapplicatie die elke gangbare servletcontainer ondersteunt (een zelfstandige distributie is beschikbaar met de Jetty (webserver) als embedded server). GeoWebCache , een op Java gebaseerde cachingcomponent vergelijkbaar met TileCache , wordt gebundeld met GeoServer, maar is apart verkrijgbaar. Evenzo verpakt GeoServer GeoTools als een Java-bibliotheek, maar het is ook afzonderlijk verkrijgbaar. <br/> <br/> GeoServer is een al lang bestaande applicatie en heeft verschillende architectonische veranderingen ondergaan. GeoServer 1.0 is gebouwd rond het STRUTS-framework, waarbij de migratie naar Spring en Wicket plaatsvond voor GeoServer 2.0. Vroege versies van de REST API gebruikten restlet vóór migratie naar spring-mvc-framework.  
Met GeoWeb kun je je omgeving analyseren en erover rapporteren, ruimtelijke informatie slim gebruiken in je dagelijkse werk en data combineren en delen. Met je collega’s of met een groter publiek. Zoals informatie over de samenstelling van een buurt, waar ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen en wat door de jaren heen met een gebied is gebeurd.  +
Het dimensieloos getal wordt gebruikt voor het beschrijven van het gedrag van vloeistofoppervlakken, maar ook om het verband tussen loopsnelheid en manier van lopen, de gang, te beschrijven. Het getal is genoemd naar William Froude. (bron: Wikipedia)  +
Voorbeelden van dergelijke systemen zijn GPS (Amerika), Glonass (Rusland) en Galileo (Europa) Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald <br/> <br/> GNSS is de afkorting voor Global Navigation Satellite Systems, met welke positionering en navigatie doormiddel van de ontvangst van satellietsignalen mogelijk wordt. <br/> <br/> In de jaren zestig werd het eerste satellietnavigatiesysteem ontwikkeld, Transit, een systeem van de Amerikaans marine, waarmee schepen wereldwijd, onafhankelijk van weersomstandigheden, hun plaats konden bepalen. Tegenwoordig zijn er meer systemen, waaronder GPS (VS), Galileo (EU), GLONASS (Rusland), Beidou (China). <br/> <br/> Een systeem dat wereldwijde dekking heeft, wordt ook wel aangeduid als GNSS of Global Navigation Satellite System. <br/> <br/> Satellietnavigatie is een vorm van radionavigatie waarbij gebruik wordt gemaakt van satellieten. <br/>  +
Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald. <br/> <br/> Global positioning system (gps) is een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem dat vanaf 1967 werd ontwikkeld voor gebruik door de strijdkrachten van de Verenigde Staten. <br/> <br/> Plaatsbepaling <br/> Gps gebruikt 32 (bij opstart 24) verschillende satellieten die elk in een van de zes banen op 20.200 km hoogte cirkelen. Deze banen zijn zodanig gekozen dat vanaf elke plaats op aarde altijd minstens vier satellieten waarneembaar zijn. <br/> Het meetprincipe van het Global Positioning System is gebaseerd op de afstandsmeting tussen satelliet en ontvanger en het bekend zijn van de positie van de satelliet. De afstanden tussen de satelliet en de ontvanger worden uit de gemeten looptijden van radiogolven afgeleid. <br/> https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b8/GPS-pseudorange.svg/260px-GPS-pseudorange.svg.png <br/> Verschuiving van de pseudorange met de klokfout tot de ware afstand. De looptijd wordt bepaald door de pseudo-random code van de satelliet te vergelijken met een door de ontvanger opgewekte code. De looptijd veroorzaakt een faseverschil tussen deze twee codes die door de ontvanger omgerekend wordt tot looptijd en met de voortplantingssnelheid van het signaal tot de afstand tot de satelliet, de pseudo-afstand (pseudo slant range, PSR). Deze berekende afstand bevat nog fouten, zoals de klokfout in de ontvanger en atmosferische storingen. <br/> <br/> Aangezien de satelliet zeer nauwkeurige atoomklokken (twee rubidium- en twee cesiumklokken, elk met een verwachte levensduur van anderhalf jaar[bron?]) heeft, is de satellietpositie te berekenen uit de baanvoorspelling in de navigatieboodschap en de satelliettijd. De ontvanger kan daarna een bol met de straal PSR berekenen waarop men zich bevindt. Snijding met de bol van een tweede satelliet levert een cirkel op en snijding met een derde levert twee punten op, waarvan een zich ver weg van de aarde bevindt en daarom verworpen kan worden. Als er geen fouten zouden zijn, dan zou een vierde bol ook in dit punt snijden. Als er wel fouten zijn, dan moet de PSR gecorrigeerd worden. Deze correctie is een maat voor de klokfout. Hiermee vervalt de noodzaak om de ontvanger met een dure atoomklok uit te rusten. Voor het hele systeem geldt: hoe meer satellieten, hoe nauwkeuriger de positie berekend kan worden. Daarnaast is niet enkel het aantal satellieten, maar ook hun onderlinge positie kenmerkend voor de nauwkeurigheid.  
Google Chrome maakt gebruik van het op WebKit gebaseerde Blink en ook van andere openbronsoftware, vooral die van Mozilla. Google Chrome is gebaseerd op Chromium, een openbronproject van Google.[4] Google Chrome is voor verschillende besturingssystemen geschikt, waarvan de laatste versies niet steeds tegelijk worden uitgebracht. De updates zijn recent. Het besturingssysteem Chrome OS is gebaseerd op Google Chrome. Google Chrome en Chrome OS bevatten geslotenbron-projecten.  +
H
(bron: Aquo / DIV) <br/> <br/> Het Internationale Stelsel van Eenheden (Frans: Système international d'unités) of SI-stelsel is het metrieke stelsel van uniforme internationale standaardeenheden voor het meten van bijvoorbeeld afstand, massa, snelheid en temperatuur. Het werd op 11 oktober 1960 ingevoerd en wordt beheerd door het Bureau international des poids et mesures in Sèvres (Frankrijk). De Conférence Générale des Poids et Mesures (CGPM) beveelt SI in alle talen aan als afkorting voor dit eenhedenstelsel. Het SI is bedoeld om internationaal gemakkelijk gegevens te kunnen uitwisselen. Oorspronkelijk hadden veel landen verschillende maatstelsels. Het stelsel is de wettelijke standaard in de Europese Unie. Alle eigenschappen en maten van producten die op de markt gebracht worden, moeten in dit stelsel uitgedrukt worden. In het Verenigd Koninkrijk blijft het gebruik van de imperiale eenheden voor massa en lengte echter geoorloofd, hoewel de Britse overheid al in 1976 uitgebreide campagnes voerde om het metrische stelsel in te voeren. In Nederland werd het gebruik van dit stelsel in beroep, handel en onderwijs in 1978 wettelijk verplicht gesteld door de IJkwet (in 2006 vervangen door de Metrologiewet). Het SI vormt een samenhangend geheel. Het is opgebouwd rond een aantal basiseenheden, die in combinatie met elkaar afgeleide SI-eenheden vormen. Door deze samenhang wordt het gebruik van constanten bij het omrekenen van bijvoorbeeld lengte, breedte en hoogte naar oppervlakte en gewicht zo veel mogelijk beperkt. (bron: Wikipedia)  +
Het Waterschapshuis is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 21 waterschappen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Wij bevorderen de samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de watersector.  +
Waterschap Hunze en Aa's gebruikt de volgende Hexagon producten voor remote sensing toepassingen: * Erdas Imagine * Geocompressor * Imagine Station * Apollo Essentials <br/> <br/> De operatie is gericht op precisiemeettechnologieën en is onderverdeeld in drie bedrijfstakken: * Geospatial Measuring (Surveying and GPS ), <br/> * Industrial Metrology ( Hexagon Metrology ) <br/> * Technologies. <br/> <br/> Het bedrijf verkoopt zijn producten en diensten onder meer dan 35 verschillende merken wereldwijd. Bij de Groep werken ongeveer 18.000 mensen in 50 landen. <br/> <br/> De activiteiten van Hexagon omvatten: * handgereedschap, * vaste en draagbare coördinatenmeetmachines , * GPS- systemen, * besturingssystemen voor bouwmachines, * niveaumeters, * lasermeters, * total stations, * sensoren voor metingen in de lucht, * aftermarket-services *softwaresystemen, zoals PC-DMIS. <br/> <br/> De macroproducten van Hexagon worden gebruikt in de bouw- en machinebouw , terwijl microproducten voornamelijk worden gebruikt door de auto- en ruimtevaartindustrie , de medische industrie en de ontwerpindustrie. De andere activiteiten van Hexagon richten zich op het leveren van voornamelijk componenten aan de zware auto-industrie en belangrijke componenten voor industriële robots. <br/> <br/> Hexagon hield zijn eerste jaarlijkse conferentie Hexagon 2011 waarin Intergraph®, ERDAS, Leica Geosystems en Hexagon Metrology-groepen werden gecombineerd. <br/> <br/> Hexagon AB is opgericht in 1992 en heeft zijn hoofdkantoor in Stockholm, Zweden, en levert producten voor het ontwerpen, meten en positioneren van objecten. Landmeters, overheidsinstanties, kaartbedrijven, bouw-, veiligheids- en defensiegerelateerde industrieën zijn de belangrijkste klanten van hun diensten. <br/> <br/> Hexagon AB heeft ERDAS overgenomen, een bedrijf dat in 1978 werd opgericht. ERDAS ontwikkelde verschillende producten om satellietbeelden van AVHRR , Landsat MSS en TM en Spot Image te verwerken tot landbedekking , landgebruikskaarten , ontbossing van kaarten en hulp bij het lokaliseren van olie reserves. <br/> <br/> In februari 2017 nam het bedrijf het Amerikaanse CAE- bedrijf MSC Software over. <br/> <br/> In juni 2018 kondigde het bedrijf de overname aan van AutonomouStuff, een van 's werelds toonaangevende leveranciers van geïntegreerde autonome voertuigoplossingen.  
Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
HEI is een uitbreiding op IRIS met specifiek door het waterschap toegevoegde tabellen, velden en domeinlijsten. HEI maakt gebruik van Arcgis en Oracle<br/> HEI kent 3 varianten: <br/> * PHEI is de productie omgeving. * THEI is de testomgeving. * OHEI is de ontwikkelomgeving  +
De HyDAMO Validatietool bestaat uit de volgende componenten: * Een HyDAMO Validatiemodule (ontwikkeld in Python) die de daadwerkelijke validatie van één of meerdere datasets uitvoert aan de hand van set validatieregels. * Een HyDAMO validatie-API waarmee: ** validatietaken kunnen worden gedefinieerd; ** databestanden en validatieregels kunnen worden toegevoegd aan een validatietaak; ** een validatietaak kan worden gestart (die dan uitgevoerd wordt door de Python validatiemodule) en; ** een validatie resultaat kan worden gedownload. * Een HyDAMO validatie Webclient waarmee een gebruiker beschikt over een eenvoudige grafische interface waarmee de (verschillende functies van de) validatie-API bediend kunnen worden en (eenvoudige) analyses van validatieresultaten kunnen worden uitgevoerd. <br/> <br/> Overzicht en download validatieregels: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1992425533/Basis+validatieregels <br/> Beschrijving validatieregels bestand: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1985937409/Validatieregels <br/> Beschrijving beschikbare functie: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1986985985/Functies  +
Documenten in HTML kunnen geopend en gelezen worden door een webbrowser om vervolgens als webpagina weergegeven te worden. HTML-documenten bevatten op de eerste plaats semantische structuur en tekstuele inhoud van een webpagina; de opmaak en visuele weergave kunnen er ook in worden beschreven, maar daar wordt tegenwoordig gewoonlijk CSS voor gebruikt.  +
HTML5 is een W3C-standaard (recommendation) sinds oktober 2014.[1] Verschillende HTML5-functies werden echter reeds voor het officieel publiceren van de W3C-standaard geïmplementeerd in sommige webbrowsers, gebaseerd op eerdere versies van de HTML-standaard (bijvoorbeeld op de candidate recommendation). Deze functies werden vervolgens gebruikt door sommige websites. Verder verbetert HTML5 ook de kleine foutjes van zijn voorganger en levert hij betere ondersteuning voor webapplicaties. De term HTML5 wordt ook gebruikt als marketingterm, waarbij naast HTML-versie 5 ook omliggende technieken zoals CSS3, JavaScript, XML, JSON en SVG meegenomen worden in de definitie.  +
Bij gebruik van HTTPS worden de gegevens versleuteld, waardoor het voor een buitenstaander, bijvoorbeeld iemand die afluistert, onmogelijk zou moeten zijn om te weten welke gegevens verstuurd worden. HTTPS wordt veelal gebruikt bij betalingstransacties per creditcard of bij internetbankieren en bij uitwisseling of verzending en opslag van privacy-gevoelige informatie zoals naam, adres, geboortedatum en andere persoonsgegevens. Techniek Een HTTPS-verbinding is een TLS-verbinding met daarin een normale HTTP-verbinding. De TLS-verbinding versleutelt hierbij het HTTP-verkeer, waardoor het verkeer, als het onderschept wordt, niet uit te lezen valt zonder het encryptie-algoritme te kraken. Dit in tegenstelling tot normaal HTTP-verkeer. Dit wordt namelijk als onversleutelde tekst over de verbinding verstuurd, waardoor het zonder iets te kraken uit te lezen valt als het onderschept wordt. Bij afspraak geschiedt HTTPS-verkeer standaard op poort 443, toegekend door IANA. Omdat de gegevens aan beide kanten door een beveiligde verbinding heen gaan, moeten zowel de server als de client hun data versleutelen en ontcijferen. Dit kost extra rekentijd, en dat is ook de reden waarom deze versleuteling niet standaard wordt toegepast.[bron?] Met moderne computers is dat argument echter vooral een theoretische aangelegenheid, een voor mensen onmerkbaar verschil. De versleuteling wordt toegepast op basis van TLS. Vlak voor en na de versleuteling is de gegevensoverdracht identiek aan het HTTP-protocol.  +
In HTTP is vastgelegd welke vragen (de Engelse term hiervoor is requests) een cliënt aan een server kan stellen en welke antwoorden (de Engelse term is responses) een webserver daarop kan teruggeven. Elke vraag bevat een URL die naar een webcomponent of een statisch object zoals een webpagina of plaatje verwijst. <br/> HTTP-requests <br/> Een HTTP-request bestaat uit de requestsoort, de URL, de headervelden (koptitelvelden) en eventueel een inhoud. Een overzicht van de HTTP-requestmethoden: * GET – Ontvang het document gespecificeerd door de URL. * HEAD – Ontvang alleen de headers van het op te vragen document. * POST – Zend gegevens naar de server. * PUT – Vervang het document op de server door de verzonden data. * DELETE – Verwijder het document. * TRACE – Retourneert de aanvraag zodat een client kan zien welke wijzigingen of aanvullingen zijn gemaakt door tussenstations. * OPTIONS – Vraag de mogelijkheden op dit niveau aan van de server. * CONNECT – Vervangt de verbinding door een transparante TCP-/IP-tunnel, om bijvoorbeeld SSL-versleutelde communicatie (HTTPS) via een onversleutelde HTTP proxy te ondersteunen. *PATCH – Gedeeltelijke modificatie van het document (vervang een deel door de verzonden data). <br/> <br/> De belangrijkste headervelden zijn: * Content-Length: Geeft de lengte van de inhoud aan. * Location: Indien de server de webbrowser naar een andere pagina doorverwijst wordt hierbij het benodigde pad gevoegd. * Server: Omvat een beknopte beschrijving van de serversoftware (bijvoorbeeld "Apache/2.2.9 (Win32) PHP/5.2.6"). * User-Agent: Geeft informatie over de aanvrager. Dit is meestal een webbrowser. * Date: De datum en het tijdstip waarop het document verzonden is. * Host*: Omdat het pakket naar een IP-adres wordt gestuurd weet de server niet op welk domein men aan het surfen is. In HTTP 1.1 is het verplicht om met deze header het domein mee te delen.  +
I
(bron: GWSW) <br/> <br/> Een IBA-klasse I afvalwaterzuiveringssysteem bestaat uit drie compartimenten (kamers) met een minimale inhoud van 6000 liter. Een IBA-klasse I is ingericht op het fysisch zuiveren (afvangen) van zwevende stoffen (SS) in huishoudelijk afvalwater en een geringe afbraak van organisch materiaal (BZV – Biologisch Zuurstof Verbruik). Klasse I systemen (ook wel beerputten genoemd) zijn niet geschikt voor de zuivering van bedrijfsafvalwater. Het installeren van een septic tank (IBA-klasse I) is de minimale eis die de overheid stelt aan de zuivering van huishoudelijk afvalwater, voordat geloosd mag worden. De septic tank moet daarom voldoen aan de vastgestelde ontwerpeisen en minstens een inhoud hebben van 6000 liter (3 kamers).  +
Voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in kwetsbare gebieden is de IBA klasse II ontwikkeld. <br/> <br/> Tank 1: <br/> * Voorzuivering; in deze tank komt al het huishoudelijk afvalwater binnen. Huishoudelijk afvalwater bestaat ongeveer éénderde uit toiletwater en voor tweederde uit waswater. In deze eerste fase wordt het afvalwater voorgezuiverd en voorbereid op de volgende zuiverende fase. Door het toevoegen van speciaal ontwikkelde enzymen en bacteriën worden alle afvalstoffen gereinigd en afgebroken door anaërobe micro-organismen. Daardoor ontstaat een homogene oplossing van verschillende vervuilde stoffen die gemakkelijk verder afgebouwd kunnen worden. Op de bodem van de tank bevindt zich een basisbed bacteriën voor een reeds anaërobe afbraak van de afvalstoffen. <br/> <br/> Tank 2: <br/> * Zuivering: In de opstartfase wordt in de zuiveringstank een basisbed bacteriën toegevoegd die voor een continue afbraak zorgt van de afvalstoffen. Door de continue toevoeging van zuurstof kunnen de aërobe bacteriën op een optimale manier de afvalstoffen omzetten en zuiveren. De beluchters die zich in de tank bevinden worden gevoed door een bovengrondse pomp. Deze beluchters zorgen voor micro luchtbellen die verspreid worden in de tank. Door een overvloed aan bepaalde schadelijke stoffen in het afvalwater worden deze bacteriën en enzymen afgebroken. Daarom is het van uiterst belang de aangegeven dosissen op de juiste tijdstippen toe te voegen zodat een correcte werking van uw zuiveringssysteem gegarandeerd wordt. <br/> <br/> Tank 3: <br/> * Nazuivering: De derde tank vormt de nazuiveringsfase. Hier worden alle overgebleven zwevende en drijvende stoffen gescheiden van het gezuiverde afvalwater. De resterende afvalstoffen vormen een sliblaag op de bodem van de tank. Het gezuiverde water kan nu de installatie verlaten en op de nodige manier verwijderd worden.  +
Een IBA-klasse III is een afvalwatersysteem met twee of drie compartimenten (kamers of tanks). Deze individuele behandeling afvalwatersystemen (IBA) zijn onder andere ingericht op het reduceren van schadelijke stoffen in het milieu tot wel 95%. In tegenstelling tot de IBA-klassen I en II reduceert de IBA-klasse 3A in hoge mate het stikstof. De IBA-klasse 3B reduceert naast stikstof ook fosfaat (P-totaal). De overheid hanteert strenge criteria voor de kwaliteit van het effluent (het geloosde en gezuiverde water). IBA-systemen in klasse 3 moeten voldoen aan deze lozingseisen. IBA-klasse 3A en 3B zijn ook permanent beluchte afvalwatersystemen. Een aantal IBA-modellen wordt intermediërend belucht en kent perioden per dag waarin geen zuurstof wordt toegediend. Vaak is sprake van een nachtelijke onderbreking van de beluchting in de aeratieruimte.  +
De locatie bevindt zich in de gemeente Westerwolde, aan het B.L. Tijdenskanaal ten zuiden van de buurtschap Booneschans tegen de Duitse grens. De bouw begon in het najaar van 2006 door het IJkdijk Consortium. Het doel van de IJkdijk is om waterkeringbeheerders inzicht te verschaffen in de toepasbaarheid van sensortechnologie in dijken en faalmechanismen van dijken. Doel is om te kijken of door het uitrusten van nieuwe en bestaande dijken met sensorsystemen dijkdoorbraken en andere problemen kunnen worden voorspeld. Daarnaast wordt ook nieuwe dijkconditioneringssystemen beproefd. De IJkdijk testfaciliteit kan hoogwaterstanden en andere dijkproblemen op realistische wijze nabootsen waardoor uiteindelijk testdijken zullen bezwijken. De IJkdijk maakt het daardoor mogelijk om een verband te leggen tussen de staat van de dijk en een eventuele doorbraak. Het doel is om met de meetgegevens voorspellende modellen op te stellen. De eerste test in november 2007 was eigenlijk een test van de IJkdijk zelf. Door het aanleggen van een testdijk en het doen van een beperkt experiment werd duidelijk wat er moet worden geregeld om een proef (op nog grotere schaal) te doen. Op 2 november 2007 heeft staatssecretaris Tineke Huizinga van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de IJkdijk geopend. De testdijk, voorzien van sensoren en actuatoren, is daarbij vernield door golven van een golfoverslagsimulator. Deze simulator laat ongeveer 2 m3 los op de landzijde van de dijk. Op 24 september 2008 is een proef begonnen waarbij werd gekeken naar een dijk die te zwaar werd voor de ondergrond. Hiervoor werd de dijk langzaam gevuld met water. Op 27 september 2008, om 16.02, is deze dijk bezweken. In juni 2009 won het macrostabiliteitsexperiment de Pieken in de Delta award uit handen van minister van der Hoeven. Tussen oktober en december 2009 zijn op de IJkdijklocatie vier proeven naar het faalmechanisme piping uitgevoerd. Bij een hoge waterstand kan het voorkomen dat er, ten gevolge van de hoge druk, aan de voet van een dijk water (kwel) doorsijpelt. Wanneer dit water zandkorrels meevoert, ontstaat er een buisvormige doorgang (pipe) onder de dijk die steeds verder groeit en zo de stabiliteit van de waterkering in gevaar brengt. De dijk kan hierdoor verzwakken en in het ergste geval bezwijken. Tijdens de praktijkproeven op de IJkdijk is dit ook daadwerkelijk gebeurd.  
[NEN 3610:2011] <br/> Bevat een aantal basisgegevens die in alle geoObjecten terug komen.  +
Het doel van ISO 16354:2013 is categorieën van kennisbibliotheken te onderscheiden en de basis te leggen voor uniforme structuren en inhoud van dergelijke kennisbibliotheken en voor gemeenschappelijk gebruik ervan. Door het opstellen van een aantal richtlijnen wordt een leidraad gegeven voor zowel nieuwe bibliotheken als voor het upgraden van bestaande bibliotheken. Zonder deze richtlijnen ontstaat er een ongewenste mate van vrijheid, waardoor de verschillende bibliotheken te heterogeen kunnen worden. Dit zou het vergelijken, koppelen en geïntegreerd gebruik van deze bibliotheken zeer complex, zo niet onmogelijk maken. Het doel van ISO 16354:2013 is kennisbibliotheken en objectbibliotheken te categoriseren en aanbevelingen te doen voor het maken van dergelijke bibliotheken. Bibliotheken die voldoen aan de richtlijnen van ISO 16354:2013 kunnen gemakkelijker worden gekoppeld aan of geïntegreerd met andere bibliotheken. De doelgroep van ISO 16354:2013 bestaat uit ontwikkelaars van kennisbibliotheken, bouwers van vertaalsoftware of interfaces tussen kennisbibliotheken, certificerende instellingen en bouwers van applicaties die zich moeten baseren op de vastgelegde kennisbibliotheken.  +
Het stelt u in staat om stereo GIS features en digitale terrein modellen (DTM) te verzamelen en bewerken, en daarnaast om orthofoto’s te produceren en te bewerken. ImageStation is specifiek bedoeld om grote hoeveelheden ruwe ruimtelijke informatie om te zetten naar tastbare en uitwisselbare formaten voor overheden, de commerciële fotogrammetrie of kaartenmakers wereldwijd.  +
Eerst wordt het project geopend en de vliegstrook (strip) geselecteerd in tabblad Project and Models. In het located footprint menu wordt de begrenzing van het te berekenen gebied ingetekend. De geselecteerde modellen worden wit weergegeven en komen onder Selected Models te staan. In het Job Processing tabblad worden vervolgens de modellen toegevoegd en de parameters ingesteld. Via submit worden de las files van de modellen (overlappen tussen de foto's) berekend.  +
IF wordt gebruikt om overviews (average optie) te berekenen. Het is een utility verstopt in de Imagestation installatie.  +
Een XPro Semi SGM fotogrammetrisch project wat is aangemaakt in Erdas Imagine kan in Image Station Manager worden geopend. Met deze module worden de modellen aangemaakt waar vervolgens in Image Station Automatic Elevations Extended de puntenwolken kunnen worden berekend.  +
Zo'n vijftig collega's gebruiken dit systeem voor onderhoud aan zuiveringen, gemalen, sluizen, bruggen, vispassages, stuwen en IBA's. Via het OBS is o.a. per object te zien wat voor onderhoud er gedaan is en welk onderhoud er op de planning staat. - Er kan met mobiele app gewerkt worden zowel online als offline <br/> - Met de app is navigatie mogelijk naar de installaties <br/> - Er zijn uitgebreide zoekmethoden mogelijk binnen het programma <br/> - Vervolgwerkorders worden automatisch ingevuld <br/> - Automatisch voorstel uitvoerder van een werkorder <br/> - Verlof uren e.d. hoeven niet meer in verschillende systemen te worden ingevuld <br/>  +
Het heeft als missie om uniforme, toegankelijke én bruikbare informatie over water efficiënt en effectief te laten stromen tussen waterbeheerders en deze informatie beschikbaar te stellen aan belanghebbenden.  +
Per 1 januari 2016 is het model voor het uitwisselen van meetgegevens opgenomen in de Aquo-standaard. IM Metingen is een informatiemodel dat IHW en SIKB gezamenlijk hebben ontwikkeld en nu gezamenlijk beheren. Het model is geschikt voor het uitwissel van chemische, fysische en biologische meetgegevens en kan worden toegepast in zowel de watersector als de bodemsector. De komst van IM Metingen luidt het einde van het model UM Aquo Metingen in; dit model wordt na 31 december 2017 niet meer beheerd. Vanaf 1 januari 2018 ondersteunt het Informatiehuis Water dus alleen nog IM Metingen.  +
Het IMRO is gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro).  +
In Nederland zijn er informatiemodellen specifiek voor sectoren. Voor gegevens met een ruimtelijke (geografische) component is er een landelijke standaard, de NEN 3610. IMWA is in de NEN3610 opgenomen als sectormodel voor Water, naast andere sectormodellen, zoals die voor de Ruimtelijke Ordening (IMRO), Kabels en Leidingen (IMKL) en Top10NL. IMWA is – net als de overige sectormodellen onder de NEN3610 – bedoeld om uniforme uitwisseling van ruimtelijke gegevens mogelijk te maken. De verschillende informatie die uitgewisseld worden met IMWA bevatten altijd een ruimtelijke component. De informatie relateert dan ook altijd aan een object uit de werkelijkheid, zoals een waterloop, sluis of waterkering dat als punt, lijn of vlak op een kaart getekend kan worden. Door de ligging en grenzen van objecten uit te wisselen is het mogelijk de ruimtelijke informatie tussen verschillende waterbeheerders af te stemmen. Ook vormt IMWA de geografische kapstok waaraan alle overige informatie opgehangen kan worden. Het geografisch object hoeft dan maar één keer uitgewisseld te worden en vervolgens kan er vanuit de overige werkprocessen naar verwezen worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het meten van grondwaterstanden in een put. De put wordt éénmalig vastgelegd / uitgewisseld met al zijn eigenschappen, zoals diepte, type en beheerder. De maandelijkse metingen hoeven dan alleen nog maar een verwijzing naar die put te bevatten. Zo wordt er nooit meer informatie dan nodig is uitgewisseld. Uiteraard moeten wijzigingen in zo'n object als de put wel worden uitgewisseld wanneer er iets aan de put verandert. In dit voorbeeld is zichtbaar hoe UM-Aquo Metingen (met daarin de informatie over de metingen) relateert aan de geografische objecten zoals de put in IMWA.  +
IMWA Normen is toepasbaar voor normen voor zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Bij de ontwikkeling hebben we het model afgestemd met de diverse systemen en andere informatiemodellen, waarin normen een rol spelen, zoals: ◾Het Waterkwaliteitsportaal (WKP) met daarin o.a. de KRW-Doelen: waterkwaliteitsnormen voor KRW-waterlichamen; ◾Het systeem ‘Risico's van Stoffen' met milieukwaliteitsnormen van het RIVM; ◾De Aquo-kit, waarin monitoringgegevens getoetst kunnen worden aan fysisch-chemische normen en zogenaamde maatlatten ofwel biologische normen; ◾Het informatiemodel Waterveiligheid (IMWA Waterveiligheid). IMWA Normen sluit aan op IMWA Waterveiligheid, zodat IMWA ook geschikt is voor het toetsen van waterkeringen.  +
Het model is gemaakt op verzoek van Het Waterschapshuis (HWH) voor uitwisseling van watersysteemdata voor een centrale voorziening rondom het ontsluiten van geo-datasets van nationaal belang: Centrale Distributielaag (CDL). In de CDL is IMWA Watersysteem geïmplementeerd.  +
e ontwikkeling van het IMWA Waterveiligheid is een belangrijke opmaat voor de standaardisatie van de informatievoorziening voor waterkeringen. Het informatiemodel omvat een beschrijving van de gegevens die binnen de sector uitgewisseld moeten (gaan) worden. Met IMWA Waterveiligheid is het mogelijk om de gegevensuitwisseling van keringeninformatie, gebaseerd op gestandaardiseerde en uniforme gegevens, te faciliteren.  +
De analyse bestaat uit het beschrijven van een activiteitenmodel. Deze bestaat uit: * Activiteitenschema of A-schema: schematische weergave van activiteiten, gegevensstromen en reële stromen. Hiervoor worden standaard symbolen gebruikt. * Tekstbladen: beschrijving van activiteiten en stromen * Eigenschappentabel: kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van activiteiten en stromen in het A-schema  +
De INSPIRE- richtlijn legt een algemeen kader vast voor een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens (SDI) ten behoeve van het milieubeleid en beleid of activiteiten van de Europese Gemeenschap die van invloed kunnen zijn op het milieu. De INSPIRE-richtlijn is op 15 mei 2007 in werking getreden. INSPIRE is gebaseerd op de infrastructuren voor ruimtelijke informatie die zijn opgezet en beheerd door de lidstaten van de Europese Unie . De richtlijn behandelt 34 ruimtelijke gegevensthema's die nodig zijn voor milieutoepassingen. Om ervoor te zorgen dat de ruimtelijke data-infrastructuren van de lidstaten compatibel en bruikbaar zijn in een gemeenschaps- en grensoverschrijdende context, vereist de INSPIRE-richtlijn dat aanvullende wetgeving of gemeenschappelijke uitvoeringsregels (IR) worden aangenomen voor een aantal specifieke gebieden ( metadata , interoperabiliteit van ruimtelijke datasets en services, netwerkservices , data en services delen en bewaken en rapporteren ). Deze worden gepubliceerd als verordeningen van de Commissie of als besluiten. De Commissie wordt bij de goedkeuring van dergelijke regels bijgestaan door een regelgevend comité, INSPIRE-comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie (dit staat bekend als de comitologieprocedure).  +
De vlotterunit is in te zetten als volledig automatisch werkend inlaatwerk, waarbij het onderpand op peil wordt gehouden. Hierbij is geen stroomtoevoer nodig. De unit reageert door middel van een drijver op het lage- of hoge pand. Wanneer het lage pand zak, geeft de unit water. Het afsluitelement bevindt zich in het hoge pand. Hierdoor ontstaat een waterkering, die met de vloeistofstroom meewerkt. Het voordeel van de vlotterunit is dat deze zich niet laat ontregelen door peilfluctuaties in het bovenpand. De niveauregelunit wordt standaard in een beschermende putconstructie weggewerkt, om vandalisme en sabotage tegen te gaan. De vlotterunit kan als inlaat, maar ook als aflaat toegepast worden. De niveauregelunit kan eenvoudig aan een damwand gehangen worden . Bij voorkeur wordt de niveauregelunit in de grond geplaatst zodat de strenge vorst geen invloed heeft op de vlotterunit.  +
Het plan biedt de basis voor de verdere uitwerking en uitvoering door de verschillende partijen. Het gaat voor het waterschap om: Inrichting 60 ha. oevers van het Zuidlaardermeer tot ondiep moerasgebied. Hiermee worden de waterkwaliteit, waterbergend vermogen en de biodiversiteit verbeterd. Inrichting 25 ha. natte natuur bij Wolfsbarge-zuid. Hier spelen dezelfde doelen en recreatieve ontsluiting. Het waterschap is hier afhankelijk van de provincie, die de grond moet verwerven Creëren van een luwe zone aan de oostkant van het meer om plantengroei te bevorderen en daarmee dus een betere waterkwaliteit. Nulmeting oeverconstructies en steigers: dit is nodig om het effect te kunnen bepalen wanneer een lager boezempeil vanwege de bodemdaling wordt ingesteld. Maatregelen waarvoor andere partijen primair aan de lat staan, zijn: Verkenning versterken toeristisch-recreatieve voorzieningen. Onderzoek afname van de vaardiepte en van bevaarbaar oppervlak. Dit is ook nodig vanwege de bodemdaling. Het AB heeft het Integraal Maatregelenplan Zuidlaardermeer in oktober 2019 vastgesteld. Daar gingen echter flinke discussies aan vooraf. Die gingen onder andere over de integrale rol van het waterschap en de verantwoordelijkheid van andere partijen (mede-overheden). Ook waren er zowel bij de behandeling in de commissie beleid en projecten als in het AB insprekers namens de bewoners uit Meerwijck en namens de recreatiebedrijven. Beide insprekers hielden een pleidooi voor hun belang, respectievelijk woon- en leefklimaat en het recreatief-toeristische belang. Beiden deelden het belang van beleving en toegankelijkheid van het gebied, alsmede een serieuze plek in het proces. Het interessante aan dit plan vind ik enerzijds de vele belangen die er spelen, waarvan sommige belichaamd door insprekers. Anderzijds vind ik de samenbindende rol van het waterschap in combinatie met het behalen van diverse waterdoelen ook een boeiende. Volgens Water Natuurlijk ligt er met dit plan in ieder geval een goede basis voor het verder uitwerken van diverse maatregelen die het gebied ten goede komen. Tevens zijn wij van mening dat de insprekende partijen met hun belangen goed ingebed moeten worden in het hele proces en hebben we de hoop uitgesproken dat andere partijen hier ook hun verantwoordelijkheid nemen.  
Deze geodetische methode maakt gebruik van twee of meer SAR- beelden ( Synthetic Aperture Radar ) om kaarten van oppervlaktevervorming of digitale hoogte te genereren , waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillen in de fase van de golven die terugkeren naar de satelliet of vliegtuig. De techniek kan mogelijk veranderingen op millimeterschaal in vervorming meten over een tijdspanne van dagen tot jaren. Het heeft toepassingen voor geofysische monitoring van natuurlijke gevaren, bijvoorbeeld aardbevingen, vulkanen en aardverschuivingen, en in bouwtechniek, in het bijzonder monitoring van bodemdaling en structurele stabiliteit .  +
Om te voorkomen dat de organisatie in elke taal een andere afkorting zou krijgen, heeft de ISO vanaf het begin gekozen voor de aanduiding ISO, afgeleid van het Griekse isos, wat gelijk betekent.  +
J
Bijna elke digitale camera kan afbeeldingen opslaan in de JPEG / JFIF-indeling, die acht-bits grijswaardenafbeeldingen en 24-bits kleurenafbeeldingen ondersteunt (elk acht bits voor rood, groen en blauw). JPEG past compressie met verlies toe op afbeeldingen, wat kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de bestandsgrootte. Toepassingen kunnen de mate van compressie bepalen die moet worden toegepast en de mate van compressie heeft invloed op de visuele kwaliteit van het resultaat. Als het niet te groot is, heeft de compressie geen merkbare invloed op de kwaliteit van de afbeelding of doet het er geen afbreuk aan, maar JPEG-bestanden gaan achteruit wanneer ze herhaaldelijk worden bewerkt en opgeslagen. (JPEG biedt ook verliesvrije beeldopslag, maar de verliesloze versie wordt niet algemeen ondersteund.)  +
JPEG 2000 voegt ook functies toe die ontbreken in JPEG. Het is lang niet zo gewoon als JPEG, maar het wordt momenteel gebruikt in professionele filmbewerking en distributie (sommige digitale bioscopen gebruiken bijvoorbeeld JPEG 2000 voor individuele filmframes). Bij waterschap Hunze en Aa's worden alle luchtfoto producten geconverteerd naar Lossless Jpeg2000 formaat voor permanente opslag. Indien nodig kan de data weer geconverteerd worden naar het juiste bruikbare raster formaat zonder dataverlies.  +
Vaak is lokaal een grote hoeveelheid van deze soort te vinden, en in de verdere regio niet. Uit de Japanse duizendknoop wordt het polyfenol resveratrol geïsoleerd. De plant wordt door de IUCN vermeld als een van de honderd meest invasieve soorten ter wereld.[1] Onder meer in natuurgebied de Hoge Venen heeft de plant zich als een woekerende soort gevestigd. Er zijn ook minder woekerende variëteiten (zoals: F. japonica var. compacta 'Variegata' en 'Crimson Beauty') die als sierplant of bodembedekker aangeplant worden, maar mogelijk terug kunnen vallen naar de oorspronkelijke, agressieve variëteit. De plant heeft een grote groeikracht en is in staat zich te vestigen in droge en natte grond in voedselrijke en voedselarme habitats op zand, klei of veen. Hij verdringt daarbij de andere kruiden en struiken. De plant kan goed zijn weg vinden door kleine doorgangen zoals in barsten van de fundering van huizen of door gaten of barsten in het wegdek. De Japanse duizendknoop wordt daarom internationaal tot de honderd meest invasieve exoten gerekend.  +
Veel mensen verwarren Java met JavaScript, maar in feite hebben de twee talen weinig met elkaar te maken. Hoewel beide talen op het eerste gezicht qua syntaxis op elkaar lijken, zijn er grote verschillen: Uitvoerbaarheid: JavaScript is bedoeld als scriptingtaal en wordt daarom vaak geïnterpreteerd. Java wordt eerst naar bytecode gecompileerd en daarna door een virtuele machine (VM) uitgevoerd. Relatie tot browser: Een scripttaal dient meestal als hulpmiddel bij een programma. In het geval van een browser dient JavaScript als middel om statische webpagina's te manipuleren. Java-applets zijn echter afzonderlijke programma's die in principe geen band hebben met de webpagina waarin ze verschijnen: ze draaien in een soort 'zandbak' ('sandbox') waar ze niet uit kunnen. Ondertekende Java-applets hebben deze 'sandbox' echter niet. Strong-typed vs. Weakly-typed: JavaScript kent geen sterk getypeerde variabelen, wat betekent dat iedere gedeclareerde variabele ieder gegevenstype kan bevatten. In Java moet vooraf worden aangegeven welk gegevenstype een variabele kan bevatten, en als er een verkeerd gegevenstype wordt toegewezen aan een variabele, wordt daar tijdens het compileren melding van gemaakt. Bij het programmeren van kleine, eenvoudige applicaties vermindert het niet hoeven opgeven van datatypen de complexiteit van het coderen, en daarom is JavaScript meer geschikt voor korte, kleine applicaties. In grote applicaties is het belang van strong types veel groter, omdat het de programmeur in staat stelt in een vroeg stadium fouten op te sporen met betrekking tot verkeerd gebruik van gegevenstypen en onnodige conversies daartussen zelf in de hand kan houden. Statische typering vs. Dynamische typering: JavaScript is dynamisch getypeerd, Java is statisch getypeerd. Dit wil zeggen dat typechecking in Java tijdens compilatie gebeurt, en in JavaScript at runtime. Objectmodel: Java kent classes, JavaScript kent alleen Objecten. Java heeft dan ook een Objectmodel gebaseerd op class inheritance, JavaScript heeft een Objectmodel gebaseerd op prototype inheritance. Verder ondersteunt JavaScript duck-typing, dit in tegenstelling tot Java.  
JSON is oorspronkelijk ontstaan uit de programmeertaal JavaScript, maar is een taalonafhankelijk dataformaat. Code voor het lezen en maken van JSON-data is beschikbaar in een grote diversiteit van programmeertalen. JSON wordt ook veel gebruikt om data te versturen en ontvangen vanuit een webgebaseerde API.  +
De gronden voor de inpoldering werden aangekocht door de Amsterdamse bankier Johannes Kerkhoven. Kerkhoven had ambitieuze plannen om een groot gedeelte van de Dollard in te polderen. In tegenstelling tot oudere inpolderingen werd niet gewacht tot de kweldervorming zo ver was gevorderd dat deze niet meer bij hoogwater onderstroomde. De polder werd al in een vroegere fase ingedijkt. Johannes Kerkhoven was al overleden toen zijn erfgenamen in 1875 begonnen met de daadwerkelijke inpoldering van het gebied. In 1876 werd de polder gesloten door een oud kofschip in het laatste dijkgat tot zinken te brengen. Er bleek bij de aanleg gesjoemeld te zijn. Om geld uit te sparen had de aannemer op sommige plaatsen kunstgrepen toegepast om minder klei te hoeven te gebruiken. Nadat de dijk driemaal was doorgebroken werd in 1883 een nieuw stuk dijk aangelegd voor het overstroomde gedeelte. De knik in de dijk ter hoogte van kilometerpaal 11 is hiervan het gevolg. Daarna is het land in productie genomen en werden er onder meer aardappels, tarwe, suikerbieten en luzerne verbouwd. De polder werd geëxploiteerd door vier agrarische bedrijven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze boerderijen door de Duitse bezetters in brand gestoken. Na de oorlog werd in de jaren 1949 t/m 1952 een centraal gelegen modelboerderij aangelegd door de architect Nanno Jakob Kruizinga en de tuinarchitect Mien Ruys met beeldhouwwerk van Louise Beijerman. In 2007 werd dit gebouwencomplex aangewezen als rijksmonument in het kader van het naoorlogse herrezen Nederland. In dit kader werden 100 monumenten uit de jaren van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog aangewezen als rijksmonument. In 1874 werd het waterschap dat de polder moest gaan beheren opgericht.[2][3] Naast het onderhoud van de zeedijk had het schap ook de afvoer van het water tot taak. In de meest noordelijke punt van het gebied stond het gemaal, dat rechtstreeks op de Eems uitsloeg. Op dit punt staat nog steeds een gemaal, dat tegenwoordig echter uitslaat op het kanaal dat in verbinding staat met het gemaal in Fiemel. Waterstaatkundig gezien ligt het gebied sinds 2000 binnen dat van het waterschap Hunze en Aa's. In 1983 tot en met 1986 werden de zeedijken in opdracht van het waterschap Fiemel langs de Dollard van de Johannes Kerkhovenpolder en van de aangrenzende Carel Coenraadpolder op deltahoogte (NAP + 9,10 meter) gebracht. Een monument in de omgeving van kilometerpaal 4 herinnert aan dit feit. (bron: Wikipedia)  
K
Iedereen die grondwerkzaamheden gaat verrichten moet nagaan of hierdoor schade aan een kabel of leiding kan ontstaan. Een aannemer maar ook een particulier die met behulp van mechanische hulpmiddelen "grondroeringen" doet, moet een KLIC melding doen om na te gaan of deze werkzaamheden zouden kunnen leiden tot schade aan een kabel of leiding. Soorten leidingen zijn bijvoorbeeld die voor elektriciteit, gas, water, telecommunicatie (telefoon, data), "kabel" (CAI), riolering en verder op eigen terrein industriële en particuliere leidingen. Naar aanleiding van de vrijblijvende KLIC is de WION ontstaan, de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel de de grondroerdersregeling genoemd.  +
(bron: Woordgebruik bij Waterschappen, C. Euser, Heemraad Waterschap IJsselmonde, 1985 / Aquo) <br/> <br/> Ambtelijke organisatie die niet alleen onroerende zaken registreert, maar ook schepen en jachten. (bron: Wijk, J van der, Taal van het Water / Aquo) <br/> <br/> Het kadaster is een van overheidswege bijgehouden openbaar register van registergoederen, waaronder onroerende zaken, en de daarop gevestigde rechten. Tevens wordt de term gebruikt om de dienst aan te duiden die met het beheer van een dergelijk register is belast. Het kadaster is dan ook de informatiebron voor degenen die gegevens van bepaalde percelen willen weten. Het Kadaster is in Nederland een zelfstandig bestuursorgaan. Het Kadaster registreert van al het vastgoed (grond en gebouwen) in Nederland wie welke rechten heeft. Ook houdt het Kadaster de topografische basisbestanden van Nederland bij. Het kadaster is de dienst voor het bijhouden en bewaren van de registers van onroerende goederen. Daartoe behoort o.m.: het beheer van kaarten met percelen grond, registers met eigendom en gemeente, sectie en kadastraal nummer. Steden en regio's hebben eigen kadasters, die steeds meer samenwerken. Het Kadaster levert een aantal producten die antwoord geven op vragen als: Wat is de ligging van een perceel? Wat is de verkoopprijs? Wie is de eigenaar? Via KadastraleKaart wordt een globaal overzicht getoond van o.m. perceeloppervlakte en -omtrek, kadastraal nummer en adres. Kijk ook eens op PDOK Viewer of TopoTijdreis (toets de postcode rechtsboven in), DINOloket (zie afbeelding voor een voorbeeld) of ThermoGIS, en voor wat meer algemene gegevens op BGT viewer. Het woord kadaster is ontleend aan het Franse cadastre (kadaster, ca. 1760), eerder alleen in Zuid-Frankrijk, via het Provençaalse cathastre (ca. 1525) ontleend aan het Italiaanse catasto of catastro (ca. 1340), uit het Venetiaanse catastico (register van inwoners die onroerend goed bezitten, ca. 1185), dat ontleend is aan het Middelgriekse katastichon (belastingregister; ca. 8e-11e eeuw), gevormd uit het Griekse kata (vanaf; tegenover) en stikhos (rij, rang). Bron Etymologiebank.  
Deze nieuwe richtlijn (2000/60/EG) gaat op termijn een aantal oude richtlijnen integreren en vervangen met de bedoeling meer eenheid in de regelgeving te brengen. De richtlijn is sinds eind 2000 van kracht voor het waterbeheer, dat wil zeggen voor het totaal aan activiteiten die tot doel hebben om het grond- en oppervlaktewater zo goed mogelijk te beheren. In 2008 en 2009 vonden in alle Europese lidstaten publieke raadplegingen plaats. Van elk stroomgebied in een land werd gedurende minimaal zes maanden een ontwerp-stroomgebiedbeheerplan ter inzage gelegd. De richtlijn gaat uit van - internationale - stroomgebieden, soms verder samengevoegd tot stroomgebiedsdistricten. Voor Nederland gaat het om het stroomgebied van respectievelijk Schelde, Maas, Rijn en Eems. Voor Vlaanderen gaat het om het stroomgebiedsdistrict van de Schelde (waartoe ook het stroomgebied van de IJzer en de Brugse Polders gerekend worden) en het stroomgebied van de Maas. Hiermee is de zorg voor water per definitie grensoverschrijdend geworden. De richtlijn bepaalt dat de EU-lidstaten voor elk stroomgebied gezamenlijk actieprogramma’s moeten opstellen waarin alle aspecten van water aan de orde moeten komen. Inwoners van die landen moeten meer bij het waterbeheer betrokken worden en de verschillende Europese wetten op het gebied van water moeten beter op elkaar worden afgestemd. Tot 2009 hebben de lidstaten de tijd om hun maatregelenprogramma’s op te stellen. In beginsel moet in 2015 een ‘goede chemische toestand en een goed ecologisch potentieel of een goede ecologische toestand’ zijn bereikt. Naast de Europese Kaderrichtlijn Water zijn er nog andere Europese richtlijnen waaraan het waterbeheer moet voldoen: de Drinkwaterrichtlijn, de Grondwaterrichtlijn, de Hoogwaterrichtlijn, de Kaderrichtlijn mariene strategie, de Nitraatrichtlijn, de Richtlijn prioritaire stoffen, de Richtlijn stedelijk afvalwater, de Richtlijn aquatisch milieu, de Viswater- en Schelpdierwaterrichtlijn en de Zwemwaterrichtlijn. Implementatie in Nederland Sinds 22 december 2008 waren in Nederland alle ontwerp-plannen via internet te raadplegen. Deze stroomgebiedbeheerplannen zijn intussen definitief goedgekeurd. De beheerplannen zijn verder uitgewerkt door alle provincies en waterschappen. (Wikipedia)<br/> <br/> De Kaderrichtlijn Water is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. <br/> <br/> Het RIVM adviseert de Nederlandse overheid in de vertaling van de KRW in landelijk beleid. Dit gebeurt in overleg met provincies, waterschappen, gemeenten, stakeholders zoals de waterwinbedrijven en onderzoeksinstituten. Het RIVM adviseert over maatregelen die genomen kunnen worden, over welke stoffen relevant zijn om een norm voor vast te stellen en hoe hoog die norm dan moet zijn. (Droogte thesaurus)  
http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:5c835afb-2ec6-4577-bdf8-756d3d694eeb.0005.02/DOC_1&format=PDF <br/> <br/> Een set van oppervlaktewaterlichamen die samen één KRW-oppervlaktewaterlichaam voorstellen waarover wordt gerapporteerd richting Brussel. Onder oppervlaktewateren van 'aanzienlijke omvang' vallen waterlichamen met een minimale oppervlakte van 0,5 km2 of een stroomgebied tussen de 10 en 100 km2. De verantwoordelijkheid voor het aanwijzen en begrenzen van waterlichamen ligt bij de waterbeheerder.  +
Een set van oppervlaktewaterlichamen (lijn geometrie) die samen één KRW-oppervlaktewaterlichaam voorstellen waarover wordt gerapporteerd richting Brussel. Onder oppervlaktewateren van 'aanzienlijke omvang' vallen waterlichamen met een minimale oppervlakte van 0,5 km2 of een stroomgebied tussen de 10 en 100 km2. De verantwoordelijkheid voor het aanwijzen en begrenzen van waterlichamen ligt bij de waterbeheerder.  +
Een onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een deel van een stroom, rivier of kanaal, een overgangswater of een strook kustwater.  +
Die eenheid waarop getoetst moet worden of er aan de (KRW) doelstellingen voldaan wordt.  +
Voorbeelden: * EemsRijn * NoordRijn * MiddenRijn * OostRijn * WestMaasSchelde  +
De aansluiting zou plaatsvinden via de Borger zijtak van het Oranjekanaal en het inmiddels gedempte Zuiderdiep in Nieuw-Buinen. Tussen Bronneger en Borger is bij de aanleg van het kanaal gebruik gemaakt van het al aanwezige Voorste Diep, een bovenloop van de Hunze. Op dit punt is in het Saalien een doorbraak van de Hondsrug ontstaan. Het kanaal is aangelegd als een werkverschaffingsproject in de jaren 1926 tot 1930. De exploitatie was in handen van een private organisatie, de N.V. Kanaalmaatschappij Buinen-Schoonoord. Het kanaal kon echter niet rendabel worden geëxploiteerd en in 1953 nam het Rijk het kanaal over. Achtereenvolgens kwam het vervolgens in handen van de provincie Drenthe en het waterschap Oostermoerse Vaart, thans Hunze en Aa's.[2] Sinds 1966 heeft het kanaal geen scheepvaartfunctie meer, maar wordt nog alleen gebruikt ten behoeve van de recreatie.  +
Bij een extreem hoog water op de boezem wordt de keersluis gesloten en wordt het water via het naast gelegen gemaal op de boezem gepompt.  +
De Kerstvloed was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Denemarken trof. In totaal verdronken ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Het water reikte tot de stad Groningen en ook tot onder andere Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee lagen, zoals West-Vlieland en dorpen achter de zeedijken in Groningen (zoals Den Andel en Westernieland), werden volledig verwoest. Volgens schattingen verdronken er in de provincie Groningen ruim 2.276 mensen, 11.666 koeien, 3.200 paarden en 21.214 schapen en werden 1.560 huizen verwoest. De reddingsoperatie in Groningen stond onder leiding van Thomas van Seeratt. De lokale gemeenschappen kregen te maken met bevolkingsverlies, economische neergang en armoede. Geen enkel kustgebied tussen Nederland en Denemarken bleef hiervan verschoond. Overal traden dijkdoorbraken op gevolgd door het onderlopen van grote oppervlakken land. Tussen Tønder in Sleeswijk en het Oost-Friese Emden verdronken zo'n 9.000 mensen, in Nederland waren 2.500 slachtoffers te betreuren. De zwaarst getroffen gebieden lagen in het graafschap Oldenburg, rond Jever, Kehdingen en het vorstendom Oost-Friesland. Op het schiereiland Butjadingen verdronk 30% van de bevolking. In alle getroffen kustgebieden ging een grote hoeveelheid vee verloren. Alleen al in Oost-Friesland werden 900 huizen compleet weggespoeld. De schade aan dijken en sluizen (zijlen) was onbeschrijfelijk. Overlevenden bleven lange tijd ongewis over het lot van vermiste familieleden. Van de 284 vermiste personen uit Werdum in Oost-Friesland waren bijvoorbeeld op 5 februari 1718 nog maar 32 teruggevonden. Het effect van deze stormvloed in de koude wintertijd - een paar dagen na deze vloed traden strenge vorst en sneeuwval in - werd nog versterkt toen het grotendeels openliggende land in de nacht van 25 op 26 februari door een nieuwe stormvloed werd getroffen. Na de vloed van 1717 werd de verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de dijken, die tot op dat moment bij de grondeigenaren lag, overgedragen aan de Nederlandse regering.  
De Wet van 2 juli 2019, houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet) stelt klimaatdoelstellingen voor de regering vast. Tegelijkertijd is het een kader voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het halen van de wettelijke vastgelegde klimaatdoelstellingen. Hoofddoel van de wet is het bereiken van 95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel streven naar 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat de wet als nevendoel het streven naar 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.  +
Het nieuwe kanaal door de Hondsrug is een onderdeel van het project Veenvaart, een project om meer pleziervaartuigen en toeristen naar de Veenkoloniën te krijgen. Daartoe worden ook tientallen sluizen en bruggen geplaatst. Kern van dit project is de vaarverbinding tussen Ter Apel en Erica door de Drentse en Groninger Veenkoloniën en in ruimere zin tussen Groningen (provincie) en Noord-Duitsland. De verbinding is aangelegd onder de naam Veenkanaal, maar men vond deze aanduiding toch niet aansprekend genoeg, daarom is deze waterweg bij de ingebruikname op 8 juni 2013 Koning Willem-Alexanderkanaal gedoopt. Wethouder Nynke Houwing van Emmen en gedeputeerde Henk Brink maakten de naam van het kanaal op 19 maart 2013 bekend in het Veenpark bij Barger-Compascuum. Het is het eerste infrastructurele project in Nederland dat naar koning Willem-Alexander is vernoemd. Het gebied waar het dorp Nieuw-Dordrecht ligt is een uitloper van de Hondsrug, een zandrug tussen het Oosterveen en het Smeulveen die onderdeel was van de marke Noord- en Zuidbarge. In 1853 werden de veengebieden door de markegenoten verkocht aan de Drentsche Veen- en Midden-Kanaal-Maatschappij, gevestigd te Dordrecht. Als voorwaarde bij de verkoop gold, dat de maatschappij een kanaal dwars door Drenthe zou graven, van Smilde naar de veengebieden van Noord- en Zuidbarge. Dit Oranjekanaal zou een zijtak krijgen die het Oosterveen met het Smeulveen verbond. Het kanaal bereikte uiteindelijk het Oosterveen, maar de zijtak naar het Smeulveen is er nooit gekomen. Hiervoor zou men door de dikke keileemlaag van de hoger gelegen zandrug moeten graven wat op grote moeilijkheden stuitte. Bovendien waren over een korte afstand vijf sluizen nodig geweest om het hoogteverschil te overbruggen. Het werd de maatschappij te kostbaar, zodat van de aanleg werd afgezien. Door de aanleg van het Koning Willem-Alexanderkanaal is de verbinding er uiteindelijk toch gekomen. (bron: Wikipedia)  +
Het denken in termen van Kritische Prestatie Indicatoren komt met name uit de Balanced Score Card methode.  +
L
De belangrijkste kenmerken zijn onder meer – maar zijn niet beperkt tot – ondersteuning voor workflows en gegevenstracering, flexibele architectuur en interfaces voor gegevensuitwisseling, die het gebruik ervan in gereguleerde omgevingen volledig ondersteunen. De kenmerken en toepassingen van een LIMS zijn in de loop der jaren geëvolueerd van het eenvoudig volgen van monsters tot een hulpmiddel voor ondernemingsresourceplanning dat meerdere aspecten van laboratoriuminformatica beheert . (bron: Wikipedia) <br/> <br/> LIMS staat voor Laboratorium Informatie en Management Systeem. Het is software voor het beheer van al onze laboratorium informatie. Denk aan de gegevens mbt monsterpunten, monsters, analyses, controles, rapportage en overzichten, maar ook kwaliteitsborging, workflow en gegevenstracering binnen het laboratorium. (bron: HEA)  +
LTO Nederland heeft 35.000 leden en is een samenwerkingsverband van LLTB, LTO Noord en ZLTO, opgericht in 1995.[1][2] Uit onderzoek van Wageningen University & Research blijkt dat 53% van de Nederlandse boeren en tuinders, goed voor 63% van de agrarische productie, lid zijn van de organisatie.[3] Met de drie regionale organisaties wordt nauw samengewerkt voor belangenbehartiging van ondernemers in de land- en tuinbouw op actuele thema's, zowel op lokaal, regionaal, landelijk als internationaal niveau. Het Europese en internationale landbouwbeleid zet de toon voor het Nederlandse overheidsbeleid. Daarom is LTO Nederland niet alleen actief in Nederland, maar ook in Brussel en in WTO-verband.  +
LGN is completer dan de Basisregistratie Gewaspercelen (BRP), dat beperkt is tot het agrarisch areaal, en specifieker op landgebruik dan de topografische kaart (BRT/BGT). Het accent ligt op het grondgebruik (functies) in het landelijk gebied. Het LGN bestand omvat uiteraard ook het stedelijk gebied maar is daarin complementair met het Bestand Bodemgebruik (BBG) van het CBS waar het accent juist op het stedelijk gebied ligt. Het bestand is gebaseerd op een combinatie van geodata, waarbij satellietgegevens een belangrijke informatiebron zijn. De snelle veranderingen die zich in Nederland voordoen bij het gebruik van ruimte en de conflicterende belangen van veel gebruikers van deze ruimte, zorgen voor een voortdurende behoefte aan actuele geografische bestanden. Het LGN wordt gemaakt met als doel ministeries, provincies, waterschappen en andere regionale/nationale organisaties te voorzien van actuele informatie over landgebruik en de veranderingen in het landgebruik door de tijd. Het bestand moet daarbij ruimtelijk (geometrisch) en thematisch zoveel mogelijk aansluiten bij eerdere edities om landgebruiksveranderingen in de tijd te kunnen volgen. Al sinds 1986 wordt LGN gemaakt met een frequentie van eens per 3-6 jaar en vanaf 2019 (versie 2018) wordt het bestand jaarlijks geactualiseerd. De techniek heeft in de tussentijd niet stil gestaan wat gevolgen heeft gehad voor het productieproces. Vooral de ontwikkelingen in ICT en het digitaal beschikbaar komen van bestanden zijn van invloed geweest op de ontwikkeling van diverse LGN-versies. LGN kan nu frequenter en met een hogere ruimtelijke resolutie gemaakt worden en nu ook frequenter. Het huidige bestand geeft het landgebruik weer voor 51 klassen (verdeeld over landbouw, bos, water, natuur, stedelijk gebied) met een ruimtelijke resolutie van 5m. Het voorziet daarmee de gebruiker van actuele en nauwkeurige informatie over het landgebruik in Nederland. Het LGN bestand wordt veel gebruikt door o.a. overheden en kennisinstellingen. De overheid kent een Open Data beleid. Ook Wageningen Research (WENR), in feite geen overheidsorganisatie, is een voorstander van dit Open Data beleid mits daarvoor de continuering geregeld is. Omdat er nu een aantal partners zijn die daarvoor garant staan kunnen we deze stap waarschijnlijk binnenkort zetten en zal LGN hopelijk vanaf november 2022 open data worden. Het grote voordeel is, naast dat de data voor iedereen beschikbaar zal zijn, dat de kwaliteit beter geborgd is en dat het aantal toepassingen van LGN kan groeien. De lange termijnvisie voor LGN is om aan te sluiten bij een bestaande basisregistratie (bijvoorbeeld basisregistratie ondergrond) om de continuïteit voor de lange termijn te borgen. Ook zonder juridische inbedding als basisregistratie is onze visie dat LGN een ‘de facto’ standaard voor grondgebruiksdata van Nederland kan worden. (bron: LGN.NL) Het LGN is een raster bestand dat het landgebruik van Nederland weergeeft voor een specifiek referentiejaar, gegenereerd door Wageningen Environmental Research. Het ruimtelijk en thematisch detail van de LGN is 5x5 meter en is onderverdeeld in 48 landgebruikklassen. (wur)  
De applicatie ondersteunt de provincies en waterschappen bij het uitvoeren van de wettelijke taken rond het grondwaterbeheer en het opleggen van grondwaterheffingen. De vernieuwing positioneert het LGR op “het kruispunt van de grondwaterketen en de bodemenergieketen als onmisbare informatiebron op het gebied van vergunningverlening en beleid”.  +
Leiding 2 is een afwateringskanaal dat samen met Leiding 3 zorgt voor de afwatering in het gebied van de benedenloop van de Hunze.[1] Het kanaal loopt vanaf Leiding 3 ten zuiden van de Duunsche Landen ruim 8 kilometer in noordwestelijke richting. Het kanaal loopt tussen de Hondsrug en de Hunze. Het kanaal mondt uit in het Havenkanaal nabij de Groeve, dat samen met de Hunze in verbinding staat met het Zuidlaardermeer. (bron: Wikipedia)  +
Linked Data is een digitale methode voor het publiceren van gestructureerde gegevens, zodanig dat deze vrij beschikbaar komen op het internet en daardoor ook beter bruikbaar zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Linked Data en Linked Open Data (LOD), waarbij de laatste data betreft uit de Vrije kennis. De methode is gebaseerd op de techniek van HTTP-URI's en RDF. Met Linked Data wordt invulling gegeven aan de techniek achter de open data beweging. Het Linked Open Data-communityproject staat onder toezicht van de W3C-organisatie en heeft als doel het internet te verrijken door open datasets nog beter te ontsluiten via de linked-datamethode. Dit ontsluiten wordt voorgesteld als een wolk van gekoppelde datasets. In 2009 sprak de pionier van het worldwide web, Tim Berners-Lee, op de TED-conferentie over linked data als de volgende fase op internet, soms ook wel Web 3.0 genoemd.  +
Het Looner Diep begint even ten zuiden van de plaats Loon vanaf het Deurzerdiep. Het diep meandert door het gebied ten oosten van Loon en stroomt in noordelijke richting langs het Balloërveld. Ten zuidoosten van de plaats Taarlo gaat het diep over in het Taarlosche Diep. Aan de rand van het beekdal van het Looner Diep ligt, tussen Balloo en Loon, een hunebed.  +
M
Het MT is verantwoordelijk voor de koers van ons waterschap. Het MT bespreekt organisatiebrede beleidsuitvoering en de organisatieontwikkeling. Het MT adviseert de secretaris-directeur over zaken van algemene aard en over de ambtelijke organisatie. Het zijn dan wel zaken die niet exclusief bij één van de afdelingen horen. Het overleg heeft geen zelfstandig besluitvormende bevoegdheid.  +
Alleen producten met betrekking tot de ArcGIS-suite die door Esri zijn geproduceerd, kunnen MXD-bestanden lezen en openen. ArcMap-documentbestanden bevatten kaart, details over de gebruikte GIS-gegevens (inclusief verwijzingen naar de bestandslocatie voor elke dataset), weergave-informatie (symbologie en labeling) en andere elementen die in ArcMap worden gebruikt. ArcMap-documentbestanden slaan geen fysieke GIS-gegevens op, maar bevatten verwijzingen naar de locatie van de GIS-gegevens. GIS-gegevens die niet kunnen worden gevonden bij het openen van een ArcMap-documentbestand, worden aangegeven met een uitroepteken (!) Naast de gegevenssymbolen in het legendagedeelte van de ArcMap-inhoudsopgave.  +
Met Meridian kunnen grote hoeveelheden technische documenten zoals tekeningen van installaties en infrastructuren digitaal beheerd worden. Met Meridian kunnen deze documenten digitaal zichtbaar gemaakt worden zijn voor veel mensen binnen en buiten de organisatie. Hierdoor kunnen alle betrokkenen binnen een project snel en gemakkelijk beschikken over de informatie. (bron: Betaraphics) <br/> <br/> De technische tekeningen van de kunstwerken van het waterschap Hunze en Aa's worden geregistreerd in Meridian. (bron: HEA)  +
Om alle informatiemodellen in Nederland nog beter op elkaar aan te laten sluiten is een metamodel ontwikkeld voor informatiemodellering. Hierin komt de modelleringskennis van onder meer Geonovum, Kadaster en VNG Realisatie samen. <br/> <br/> MIM os een metamodel voor informatiemodellen en standaardiseert daarmee metagegevens. (bijv. naam, definitie, alias, toelichting) <br/> <br/> Doelen van MIM: <br/> * De leesbaarheid en eenduidigheid van informatiemodellen te vergroten; * Informatiemodellen op zowel conceptueel als op logisch niveau te kunnen opstellen; * Informatiemodellen goed aan elkaar te kunnen koppelen op conceptueel en logisch niveau; * Tooling te kunnen ontwikkelen en (her)gebruiken voor alle partijen die kiezen voor dit metamodel; * Kennis uit verschillende organisaties te bundelen; * Op een meer geautomatiseerde werkwijze sneller en beter voorspelbaar uitwisselingsstandaarden op kunnen stellen; * Om interoperabiliteit tussen registraties te bevorderen <br/> <br/> Relatiesoort of relatierol leidend in MIM * MIM bied 2 manieren om relaties te beschrijven. * Dit is een keuze die moet worden vastgelegd bij het informatiemodel. * Beide alternatieven gebruiken relatiesoort en relatierol, maar met andere regels voor gebruik. * Alternatief 1: Verplichte benoeming van de naam van de relatie met de bijbehorende metagegevens. * Alternatief 2: Verplichte benoeming van de rol van de target in een relatie met de bijbehorende metagegevens en optioneel de benoeming van de naam van de relatie.  +
Microsoft Edge is de opvolger van Internet Explorer en vervangt deze als de standaard webbrowser op alle apparaten. Volgens Microsoft is het een lichtgewicht webbrowser met een layout-engine die gebouwd is overeenkomstig met de webstandaarden. De browser bevat nieuwe features, waaronder integratie met Cortana, notitiehulpmiddelen en een leesmodus. Edge ondersteunt ActiveX of Browser Helper Object van Internet Explorer niet. Browserextensie-ondersteuning werd in maart 2016 ontwikkeld en toegevoegd in previewbuilds. Op 2 augustus 2016 werd het uitgebracht met de Windows 10 Jubileumupdate. Extensies voor Microsoft Edge worden gedistribueerd via de Microsoft Store. In januari 2020 werd een geheel nieuwe Microsoft Edge uitgegeven, deze nieuwe versie draait op Chromium, de oude Edge browser draait op EdgeHTML. Microsoft Edge Chromium is beschikbaar via de website van Microsoft en via Windows Update.  +
Het ontstond in 1982 toen het beleidsterrein milieubeheer toegevoegd werd aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening. In 2010 werd het opgeheven en zijn de taken ondergebracht bij andere ministeries, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. (bron: Wikipedia)  +
Modellen zijn workflows die reeksen geoprocessing-tools aan elkaar rijgen, waarbij de output van het ene tool als input wordt ingevoerd in een ander tool. ModelBuilder kan ook worden gezien als een visuele programmeertaal voor het bouwen van workflows.  +
Firefox werd op zijn hoogtepunt door 31,82% (november 2009) van de internetgebruikers wereldwijd gebruikt, maar tegenwoordig is dat nog slechts 4,64% (juni 2019).[5] Het wordt door webontwikkelaars veel gebruikt omdat het de W3C-standaarden beter volgt dan Internet Explorer. Er zijn bovendien veel nuttige hulpprogramma's als extensies voor Firefox beschikbaar die het testen en het gebruik van internetpagina's vergemakkelijken. In januari 2015 waren er 18.000 add-ons beschikbaar.[6] Naast de webbrowser Firefox maakt Mozilla ook een e-mailclient, Mozilla Thunderbird genaamd. Deze berust op dezelfde filosofie als Firefox en is gedeeltelijk op dezelfde programmacode gebaseerd.  +
N
Wegens het ontbreken van een meetbaar referentiepunt kan deze daling niet zelfstandig, maar alleen in combinatie met de getijhoogwaterstijging worden gekwantificeerd. <br/>  +
Bron CHEOBS  +
In deze standaard zijn alle technische, civiele- en infrastructurele werken ten behoeve van de kwalitatieve en de kwantitatieve taak van het waterschap opgenomen. Naast een standaard voor de codering is ook de naamgeving van productlijnen, processen en procesonderdelen gestandaardiseerd. (bron: NCS / Aquo)  +
Steeds meer opdrachtgevers en opdrachtnemers in Nederland zijn trajecten gestart of overwegen een traject te starten voor de ontwikkeling van een gegevensmodel voor het ordenen van gegevens over de gebouwde omgeving. In het bijzonder zijn steeds meer partijen in de burgerlijke en utiliteitsbouwsector (B&U) en grond-, werk- en waterbouwsector (GWW) trajecten gestart voor de ontwikkeling en het gebruik van gegevensmodellen. Deze gegevensmodellen nemen vaak de vorm aan van een ontologie, ook wel aangeduid als objecttype-bibliotheek (Object Type Library (OTL)). Er dreigt een wildgroei aan gegevensmodellen te ontstaan die niet volgens een eenduidige methodiek zijn ontwikkeld. Dit belemmert de uitwisseling van informatie binnen en tussen organisaties. Door uniforme gegevensmodellen te ontwikkelen, wordt dit tegengegaan. Organisaties binnen de publieke en private sector zijn zich er ook terdege van bewust dat het bundelen van kennis en kunde bij de ontwikkeling van een norm voor een eenduidig gemodelleerd gegevensmodel van groot belang is.  +
De inhoud van deel 1 is goed bruikbaar in de gebouwde omgeving, maar is door zijn conceptuele karakter ook bruikbaar voor vele andere domeinen uit de werkelijkheid.  +
Een geo-object heeft dus als eigenschap een locatie. Deze locatie kan gerealiseerd worden doormiddel van coördinaten met een georeferentie, een geometrie. Het fenomeen of het object zelf heeft ook kenmerken die het object definieren. Informatiemodellen modelleren de gezamenlijkheid van objectkenmerken inclusief locatie en geometrie. <br/> Het NEN3610:2011 Basismodel Geo-informatie vereenvoudigt het uitwisselen van geo-informatie tussen partijen en informatiesystemen en helpt deze geo-informatie eenduidig en betekenisvol te hergebruiken. <br/> <br/> NEN3610 is de gemeenschappelijke basis van verschillende onderliggende sectorale informatiemodellen. Het bevat de termen, definities, relaties en algemene regels voor de uitwisseling van informatie over aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten. Aan de hand van dit basismodel kan er in alle sectoren tot op detailniveau worden gemodelleerd.  +
NEN-EN is de aanduiding van Europese normen (EN) overgenomen in Nederland en gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-Instituut NEN. Voor Europese normen geldt dat deze in alle Europese lidstaten geldig zijn en eventuele eerder bestaande landelijke normen vervangen. (Bron: Wikipedia)  +
De norm NEN3610:2011 Basismodel Geo-informatie vereenvoudigt de uitwisseling van geo-informatie tussen partijen en informatiesystemen en maakt het gebruik van deze geo-informatie eenduidig en betekenisvol. NEN3610 vormt de gemeenschappelijke basis van de verschillende onderliggende sectorale informatiemodellen. Het bevat de termen, definities, relaties en algemene regels voor de uitwisseling van informatie over aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten.  +
Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij daarbij heeft en hoe partijen elkaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren. <br/> <br/> In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later worden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in dit Nationaal Bestuursakkoord Water.  +
UvW en STOWA hebben een standaard werkwijze op laten stellen voor het toetsen van watersystemen aan de NBW-normen voor wateroverlast. De werkwijze moet ertoe leiden dat regionale waterbeheerders hun watersystemen op een eenduidige en vergelijkbare wijze gaan toetsen. Het is de bedoeling dat de regionale waterbeheerders de werkwijze kunnen hanteren bij de eerstvolgende toets ronde in 2012.  +
Bronhouders registreren hier hun gegevens. Gebruikers ontdekken hier wat er beschikbaar is. Het Nationaal Georegister maakt het zoeken en vinden van locatiegegevens makkelijker. Het is ook het Nederlandse INSPIRE portaal. Het Nationaal Georegister bevat meer dan 3.500 verwijzingen naar Nederlandse datasets waaronder zo’n 800 webservices van verschillende aanbieders.  +
Het Overlegorgaan Nationaal Park Drentsche Aa gebruikt vanaf medio 2019 niet meer de naam ‘Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa’ maar de naam 'Nationaal Park Drentsche Aa' voor het hele Drentsche Aa-gebied, van het brongebied in boswachterij ‘Hart van Drenthe’ tot de benedenloop in Groningen. In een nationaal park zijn doorgaans alle functies ondergeschikt aan de natuur. Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa is een Nationaal Park met een 'verbrede doelstelling'. Naast natuur en landschap zijn ook landbouw en leefbaarheid in de dorpen belangrijke thema's. Hierdoor was het niet mogelijk een standaard Nationaal Park in te richten en werd lang getwijfeld of de instelling van een nationaal park wel de juiste manier was om het gebied te beschermen. Vanwege het unieke karakter van het landschap heeft men toch besloten het gebied als Nationaal Park te beschermen. Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa heeft een speciaal beschermingsmodel gekregen, waarin natuur- en cultuurlandschap evenveel aandacht krijgen. In augustus 2020 is het park door lezers van Dagblad van het Noorden uitgekozen als het mooiste plekje van Drenthe en Groningen. Gedurende het Saalien, de voorlaatste ijstijd, heeft het landijs Noord-Nederland bedekt. In de oudste vergletsjeringsfase zijn lage keileemruggen gevormd met een noordoost-zuidwest ligging. In een jongere fase van de ijsbedekking is het Hondsrugcomplex gevormd, een 70 km lange en 15 km brede rug met een NNW-ZZO ligging. Aan het eind van het Saalien is waarschijnlijk het systeem van de Drenthse Aa ontstaan. Door het afsmelten van het landijs zijn door erosie diepe geulen ontstaan in de keileem ondergrond. De loop van deze geulen is sterk beïnvloed door de strekking van de keileemruggen. In het Laat-Weichselien steeg de temperatuur en werd het droger. Door de wind zijn toen grote hoeveelheden zand verplaatst. Deze eolische sedimenten staan bekend als dekzanden. In het Holoceen zijn deze dekzanden door menselijke activiteiten opnieuw gaan stuiven, waardoor de huidige stuifzanden zijn ontstaan. Als een van de laatste nog vrij gave riviersystemen van Nederland zijn de Drentsche Aa en haar zijbeken geomorfologisch van grote betekenis. Samen met de diverse verschijnselen van periglaciale- en glaciale oorsprong maakt dit het landschap van de Drentsche Aa tot een bijzonder aardkundig waardevol gebied. Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap ligt in het stroomgebied van de Drentsche Aa. Het landschap in het stroomgebied is de voorbije 150 jaar weinig veranderd. Zo is de Drentsche Aa zelf, een beek die over de Hondsrug loopt, een van de weinige in Nederland waarvan de loop nauwelijks door de mens is beïnvloed. Elders werden, vooral na de Tweede Wereldoorlog in de tijd van de grote ruilverkavelingen, veel beken ten behoeve van de landbouw rechtgetrokken om de afwatering en het bewerken van het land efficiënter te kunnen laten verlopen. Bij de Drentsche Aa is dit nauwelijks gebeurd, mede doordat de ruilverkavelingen in dit gebied minder grootschalig geweest zijn. Zo bleven van de eeuwenoude landschapsindeling ook veel karakteristieke houtwallen op de essen bewaard. Enkele heidevelden, waaronder het voormalig militair oefenterrein Balloërveld, bleven gespaard van ontginning als landbouwgrond of bebossing, zoals elders in Drenthe veel gebeurd is. De schilderachtige esdorpen met hun Saksische boerderijen vervolmaken het beeld. Al met al is het Drentsche Aa-gebied het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa. Men kan er nog goed het oude landschap van Drenthe herkennen, dat de zandgronden in de provincie tot eind negentiende eeuw kenmerkte. De waardering voor dit bijzondere cultuurhistorische landschap is dan ook erg groot: in 2005 werd het gebied, samen met het Limburgse Geuldal, uitgeroepen tot mooiste landschap van Nederland. Het Drentsche Aa-gebied is een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de driehoek van het nationaal landschap.  
Dit geavanceerde computermodel biedt inzicht in de gevolgen van klimaatverandering en socio-economische ontwikkelingen voor onze waterhuishouding. Naast een beeld van de actuele situatie schetst het ook de verwachtingen voor de jaren 2050 en 2085.  +
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden (biotopen), maar draagt ook bij aan bescherming van soorten (en hun habitats). <br/> <br/> Achtergrond van Natura 2000. <br/. De biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa gaat al decennia achteruit. Bescherming van flora en fauna is daarom voor veel Europese regeringen onderdeel van beleid. In 2001 is tijdens een bijeenkomst van de Europese Raad in Göteborg (Zweden) besloten om voor 2010 natuurbescherming ook in Europees verband aan te pakken. In 2004 is een voorlopige lijst van natuurgebieden gepubliceerd, waar in de volgende jaren nog vele gebieden aan werden toegevoegd. Doelstelling is dat verlies aan soorten planten en dieren in 2020 is gestopt en er zo veel mogelijk is hersteld. De Europese Commissie draagt financieel bij aan essentiële beschermingsmaatregelen van Natura 2000 via subsidies, zoals uit het LIFE+-fonds. Het EU LIFE+-fonds beschikt tussen 2007 en 2013 voor de gehele Europese Unie over een budget van meer dan 800 miljoen euro voor natuur- en biodiversiteitsprojecten en projecten met goede praktijkvoorbeelden in Natura 2000-gebieden. Omvang van het Natura 2000-netwerk Het Natura 2000-netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. Het netwerk is in opbouw; nog niet alle lidstaten hebben definitief alle gebieden aangewezen. Het Natura 2000-netwerk besloeg in 2010 wel alle 27 lidstaten van de Europese Unie. Het bestond eind 2013 uit 27.308 beschermde gebieden met een totale oppervlakte van 1.039.332 km², waarvan 787.767 km² land en 251.565 km² zee. Dat is 23% van het totale oppervlakte van de landen van de EU. Gevolgen De aanwezigheid van een Natura 2000-gebied heeft invloed op ruimtelijke ordening en gebruik door verkeer, landbouw en industrie. Zo mogen veebedrijven in of nabij een Natura 2000-gebied niet te veel ammoniak (NH3) uitstoten. Bedrijfsterreinen en wegen mogen maar een beperkte geluidshinder geven, afhankelijk van de te beschermen flora- en faunasoorten. Naast beperkingen voor een aantal sectoren biedt Natura 2000 tegelijkertijd mogelijk kansen voor bijvoorbeeld recreatie. De Europese Commissie heeft als wettelijk kader de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 om de bescherming en het behoud van Natura 2000-gebieden af te dwingen. De Natura 2000-gebieden worden juridisch beschermd door de zogenoemde habitattoets. Natura 2000 in Nederland 1rightarrow blue.svg Lijst van Natura 2000-gebieden in Nederland Op 19 mei 2003 heeft de Nederlandse regering een lijst van 141 gebieden aangemeld als speciale beschermingszone, oftewel habitatrichtlijngebieden. Daarnaast waren er al vogelrichtlijngebieden aangewezen. Gecombineerd leidt dit tot 162 Natura 2000-aanmeldingen. In 2009 heeft de Nederlandse regering nog vier nieuwe Natura 2000-gebieden bij de Europese Commissie aangemeld. Op 22 december 2009 besloot de Europese Commissie deze vier nieuwe mariene habitatrichtlijngebieden te plaatsen op de lijst van Gebieden van communautair belang: Doggersbank, Klaverbank, Vlakte van de Raan en Noordzeekustzone 2. Samen beslaan ze 7.330 km² van de Nederlandse Noordzee. Doelstelling was dat ze in december 2010 alle 162 waren aangewezen. Op die datum was dat echter voor nog maar 56 het geval. In 2019 waren op twee na alle gebieden aangewezen, alleen het Krammer-Volkerak en het Zoommeer in Zeeland waren nog niet definitief aangewezen.[2] Op basis van de Natuurbeschermingswet van 1998 dient voor de gebieden die definitief zijn aangewezen binnen drie jaar een Beheerplan Natura 2000 vastgesteld te worden. Dat beheerplan is vervolgens zes jaar geldig (daarna volgt een nieuw plan of bijstelling van het vorige plan). De oorspronkelijke doelstelling was dat er per december 2013 beheerplannen zouden zijn voor alle 162 gebieden. Nederland kent tevens het Natuurnetwerk Nederland, een netwerk van natuurgebieden die de ecologische hoofdstructuur (EHS) van Nederland vormen. De overheid streeft ernaar om in 2020 meer dan 750.000 hectare natuurgebied deel uit te laten maken van de EHS. In Nederland maken de Habitatrichtlijngebieden geheel en de Vogelrichtlijngebieden gedeeltelijk onderdeel uit van de EHS en ongeveer 45% van alle EHS-hectares op het land is ook Natura 2000-gebied. De Nederlandse Natura 2000-gebieden worden beschreven in de boekenreeks Europese Natuur in Nederland door Joop Schaminée en John Janssen. Proces De totstandkoming van een Natura 2000-gebied gaat in vijf stappen: aanmelding, aanwijzing, maken beheerplan, inspraak en verlening vergunningen. Nadat een gebied is aangewezen door de rijksoverheid werkt deze samen met andere betrokken partijen (bijvoorbeeld natuurbeschermingsorganisaties of ondernemers) aan een beheerplan Natura 2000. Hierin staat wat moet gebeuren om de natuurdoelen voor dat gebied te halen en wie dat gaat doen. Ook staat erin welke activiteiten in het gebied mogen plaatsvinden zonder dat daar een vergunning voor nodig is. Deze activiteiten mogen de natuur niet schaden. Verder moeten de beheermaatregelen haalbaar en betaalbaar zijn. In het beheerplan staan derhalve afwegingen tussen de belangen van de natuur en andere sectoren. Aanvankelijk werkten de ministeries en provincies die betrokken zijn bij Natura 2000 samen in het Interbestuurlijk Regiebureau Natura, om te coördineren. het had ondersteuning van een Steunpunt Natura 2000 dat hielp bij de totstandkoming van de beheerplannen door kennis te ontsluiten. Nadat Regiebureau en Steunpunt in 2011 waren opgeheven, vallen alle activiteiten onder de Regiegroep Natura 2000. Discussie en weerstand In de Wet natuurbescherming wordt de Natura 2000-gebieden onder meer bescherming tegen verstoring geboden. Verstoring leidt tot strafrechtelijke vervolging. Diverse sectoren vreesden echter dat de regels te onduidelijk zijn en/of dat ze schade zouden ondervinden, zoals de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL), landbouworganisaties, recreatieondernemers en de Zeeuwse beroepsvisserij. Deze zorgen leidden tot politieke discussie in 2010 en tot trage besluitvorming[3] Ook bepleitte premier Jan Peter Balkenende - voorbijgaand aan de minister voor ruimtelijke ordening en milieubeheer - bij de Europese Commissie een betere balans tussen economische en ecologische waarden.[4] De Europese Commissie vond de bezorgdheid van de premier ongegrond. In 2019 ontstond in Nederland een "stikstofcrisis" doordat in de omgeving van de Natura 2000-gebieden bij verlening van vergunningen onvoldoende rekening werd gehouden met de uitstoot van reactieve stikstofverbindingen, die het ecosysteem in de natuurgebieden kunnen aantasten.  
In Nederland een gebied beschermd volgens de Natuurbeschermingswet 1998, tevens aangewezen en/of aangemeld als Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied (art 10a Nb-wet). Bron: BPRW. <br/> De Natura 2000-gebieden in Nederland zijn gebieden die door de Nederlandse regering zijn aangemeld bij de Europese Commissie als speciale beschermingszone, habitatrichtlijngebieden. <br/> Daarnaast waren er al Vogelrichtlijngebieden aangewezen. Gecombineerd leidde dit tot 162 Natura 2000-gebieden, die Nederland aanwijst in de periode 2008 - 2010. Van de 162 bij Europa aangemelde gebieden heeft de Nederlandse regering er per december 2010 56 definitief aangewezen. Voor één gebied is een procedure tot intrekking van de aanmelding begonnen. De doelstelling dat alle 162 gebieden in december 2010 officieel zouden zijn aangewezen is niet gehaald.  +
Natuurnetwerk Nederland (NNN) is sinds 2013 de naam van de ecologische hoofdstructuur van Nederland: een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. Het vormt een belangrijk onderdeel van het natuurbeleid. Streven is de biodiversiteit in Nederland ten minste te stabiliseren, en dus verdere achteruitgang tegen te gaan: het door de EU aanvaarde standstillbeginsel. <br/> Sinds 2014 zijn de provincies verantwoordelijk voor natuurbeleid en de verdere ontwikkeling en beheer van NNN. Het Rijk stelt sinds 2014 jaarlijks een bedrag van ongeveer € 100 miljoen ter beschikking voor de realisering van het natuurnetwerk. Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. De provincies zijn verantwoordelijk voor het Natuurnetwerk Nederland op het land. Ook alle grote wateren (grote rivieren, Deltawateren, IJsselmeergebied en Waddenzee) en de gehele Noordzee behoren tot het NNN. Voor deze gebieden is het Rijk verantwoordelijk.  +
Conform actueel SIKB-protocol kunnen belangrijke onderzoeken en bodemrapporten worden geïmporteerd en geëxporteerd, die vervolgens online gedeeld kunnen worden met bijvoorbeeld collega’s, makelaars en netbeheerders. <br/> <br/> Nazka Bodem is een bodeminformatiesysteem voor het online beheren, registreren en uitwisselen van milieu hygiënische informatie en is gemaakt door nazca solutions.  +
Het NHI is bedoeld om de kennis van specialisten bij waterbeheerders, instituten en adviesbureau’s te bundelen om te komen tot kwalitatief goede instrumenten en data. Het NHI kent zowel landelijke als regionale toepassingen. De landelijke toepassing wordt het Landelijk Hydrologisch Model (LHM) genoemd. Het LHM is vooral gericht op de waterbeweging in gemiddelde en droge omstandigheden en wordt o.a. gebruikt in het Nationaal Water Model (NWM), real time simulaties van droogte en als basis voor modellering voor waterkwaliteit. De regionale toepassingen van NHI richting zich op regionale analyse van het grond- en oppervlaktewater. Deze toepassingen zijn veelal tot stand gekomen door samenwerking van waterschappen, drinkwaterbedrijven en provincies. Voorbeelden zijn MIPWA, IBRAHYM, MORIA, AMIGO, HYDROMEDAH, AZURE, het Aa en Maas-model en het Brabantmodel.  +
Het wordt gewoonlijk verdeeld in het publiekrecht, dat de verhouding tussen overheid en burger (inclusief rechtspersonen) regelt, en het privaatrecht, dat de verhoudingen tussen burgers onderling regelt. Deze twee zijn verder onder te verdelen. Het publiekrecht bestaat dan uit - het staatsrecht, dat de inrichting van de overheid regelt; <br/> - het strafrecht, dat zich bezighoudt met de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen en de straffen die daarbij horen, en met de wijze waarop deze worden uitgevoerd; <br/> - het bestuursrecht, dat bepaalt hoe de overheid mag ingrijpen jegens de burger en welke beroepsmiddelen de burger daartegen ter beschikking staan. <br/> Het privaatrecht of burgerlijk recht bestaat uit: <br/> - het personen- en familierecht; - het vermogensrecht. Ieder van deze onderdelen heeft aspecten van materieel recht (de 'inhoud' van het recht) en procesrecht  +
NEN is de afkorting van Nederlandse Norm en tevens sinds 8 mei 2000 de naam van het nauwe samenwerkingsverband van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut en de Stichting Koninklijk Nederlands Elektrotechnisch Comité (NEC) (gespecialiseerd in de normalisatie van elektrotechniek, informatietechnologie en telecommunicatie). Beide organisaties werken nauw samen vanuit één gecombineerd onderkomen te Delft, zij het nog wel elk met een eigen bestuur. NEN begeleidt en stimuleert de ontwikkeling van normen. Normen zijn afspraken die marktpartijen vrijwillig met elkaar maken over de kwaliteit en veiligheid van hun producten, diensten en processen. Als neutrale partij inventariseert NEN aan welke normen behoefte is en brengt de organisatie belanghebbenden bij elkaar om deze normen te financieren en ontwikkelen. Dat doet NEN zowel binnen sectoren als op nationaal, Europees en mondiaal niveau. Zo vertegenwoordigt Stichting NEC Nederland op Europees niveau als lid van CENELEC (Comité Européen de Normalisation Electrotechnique) en op mondiaal niveau als lid van het IEC (International Electrotechnical Commission). Daarnaast beheert en publiceert NEN de voor Nederland geldende normen op zeer uiteenlopende gebieden. Er bestaan ruim 1500 specifiek Nederlandse normen en er zijn er nog veel meer geldig in Nederland omdat ze bijvoorbeeld vanuit Europa komen (NEN-EN, Eurocodes) of op wereldschaal geldig zijn (ISO). Er zijn voor veel onderwerpen normen beschikbaar. Voorbeelden zijn normen over gebruiksvoorwerpen, over de bescherming van persoonsgegevens, keuringsmethoden, papierformaten, brandwerendheid van bouwmaterialen en de nummering van weken. Bekende normen zijn ISO 9000 (voor kwaliteitssystemen) en NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties). NEN geeft ook informatie, cursussen en advies over normalisatie, normen en het gebruik van normen in de praktijk. (bron: Wikipedia) <br/> <br/> Door het NEN instituut vastgestelde technische norm voor constructies en materialen. (bron: DIV)  
Het doel van NORA is het mogelijk maken en verbeteren van digitale dienstverlening in de publieke sector. Mogelijk maken hangt samen met het begrip interoperabiliteit: digitale diensten zijn alleen mogelijk als individuele systemen en organisaties met elkaar kunnen samenwerken en relevante gegevens uit kunnen wisselen. Het verbeteren van de dienstverlening gaat uiteraard over de kwaliteit van opgeleverde en doorontwikkelde diensten, maar ook over een kosten-effectieve totstandkoming: hergebruik en bij elkaar leggen van kennis zorgt dat we met hetzelfde overheidsbudget een hogere kwaliteit van dienstverlening kunnen bereiken. Een belangrijke voorwaarde voor deze verbetering is de bereidheid van alle betrokken organisaties om binnen een gedeeld kader samen te werken. Door vanuit iedere organisatie de eigen dienstverlening binnen dit zelfde kader te ontwikkelen, ontstaat samenhang in de dienstverlening van de overheid als geheel. NORA biedt een invulling van dit kader.  +
(bron: www.waterwizard.nl / Aquo) <br/> <br/> Economische maat voor de omvang van een agrarisch bedrijf gebaseerd op het verschil tussen opbrengsten en bijbehorende specifieke kosten. Voor de berekening van de NGE van een bedrijf worden bss-normen (bruto standaard saldi) gebruikt. Per gewas en diercategorie worden deze vastgesteld. Ze zijn gebaseerd op gemiddelde waarden over een periode van drie jaar en worden om de drie jaar geactualiseerd. De NGE van een bedrijf is de som van de totale NGE van alle gewassen en dieren. Één NGE staat voor ongeveer 1400 euro. De NGE is met ingang van 2010 vervallen en vervangen door de Standaard Opbrengst (SO). In de landbouwtelling werd tot en met 2009 een ondergrens gehanteerd van 3 NGE. Bij bedrijven met minder dan 3 NGE moet men denken aan bijvoorbeeld een bedrijf met maximaal 2 melkkoeien of maximaal 2 are groene paprika. (bron: CBS)  +
De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers (art. 42 Grondwet), terwijl de Staten-Generaal (het parlement) bestaat uit de Tweede en de Eerste Kamer. Gezamenlijk worden die de formele wetgever genoemd. Er is dus geen strikte scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden geeft regels omtrent het proces van de totstandkoming en afkondiging van rijksregelgeving. Aangenomen wetten (in formele zin) worden gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. Wetten in formele zin zijn te onderscheiden in: * De Grondwet. Dat is een bijzondere wet die volgens een speciale procedure wordt gewijzigd (zie herziening van de Grondwet). * Rijkswetten, die gelden voor het hele Koninkrijk der Nederlanden (voorbeeld: de Rijkswet op het Nederlanderschap) * wetten voor (heel) Nederland (voorbeeld: de Kieswet). * wetten voor het Europese deel van Nederland (voorbeeld: de Winkeltijdenwet). * wetten voor de BES-eilanden (voorbeeld: de Wet winkelsluiting BES) <br/> <br/> De term wet in materiële zin betekent, afhankelijk van de gehanteerde definities, min of meer hetzelfde als algemeen verbindend voorschrift. Hieronder wordt met "wet" een wet in formele zin bedoeld. (bron: Wikipedia)  +
Hoewel de meeste vaarwegen in Nederland zijn aangelegd door overheden, is het Noord-Willemskanaal aangelegd door een commerciële maatschappij. Het kanaal is genoemd naar koning Willem III. Het werd eerst Willemsvaart genoemd en omdat in Noord-Brabant zich al een Willemsvaart bevond, werd de aanduiding Noord hieraan toegevoegd. Later werd de naam gewijzigd in kanaal, waarbij de toevoeging Noord bleef. Er zijn overigens nog twee andere Willemsvaarten: de Willemsvaart bij Zwolle en de Willemsvaart in Zuidoost-Drenthe. In Groningen is een verbinding via het Eendrachtskanaal met het Hoendiep en via het Verbindingskanaal met het Eemskanaal en het Van Starkenborghkanaal. Via de Nijveensterkolk is het voor kleine boten mogelijk om van het Paterswoldsemeer naar het Noord-Willemskanaal te varen. Het kanaal heeft drie schutsluizen: <br/> * Sluis Peelo ten noorden van Assen; * Sluis Yde-Vries (Sluis III), ongeveer 1½ km ten noorden van Vries (Vriezerbrug); * Sluis De Punt (Sluis IV), bij De Punt. <br/> Omdat het kanaal tussen Haren en Groningen ongeveer het tracé van het Hoornsediep (de Drentsche Aa) volgt, wordt dit gedeelte vaak nog met deze naam aangeduid.  +
Hoogte ten opzichte van het 'Amsterdams Peil', de gemiddelde zomervloedstand van het IJ voor Amsterdam toen dit nog in vrije verbinding stond met de Zuiderzee. In 1891 ingevoerd als standaard vergelijkingsvlak voor Nederland. (bron: Verklarende Hydrologische Woordenlijst, CHO, "Rapporten en nota's" nr.16, 's-Gravenhage, 1986, gewijzigd. / Aquo) <br/> <br/> Het Nederlands standaard vergelijkingsvlak voor de hoogteligging. Het Normaal Amsterdams Peil (meestal afgekort tot NAP) is de referentiehoogte ofwel peil waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. Het NAP staat sinds 1891 voor Normaal Amsterdams Peil. Het is ontstaan uit het Amsterdams Peil (AP), een van de vele lokale en regionale peilen die Nederland vóór de twintigste eeuw kende. Het AP was gebaseerd op het gemiddelde zomervloedpeil van het IJ, gemeten in de periode 1 september 1683-1684. Van oorsprong kwam het NAP overeen met de geoïde, maar tegenwoordig komt dit niet meer geheel overeen. Het Europese ETRS89 (European Terrestrial Reference System 1989) is sinds 1 oktober 2000 het officiële driedimensionale coördinatenstelsel van Nederland. Het Europese hoogtesysteem EVRS (European Vertical Reference System) gebruikt het NAP als referentievlak. <br/> Voor het gemak wordt het NAP vaak gelijkgesteld aan het gemiddeld zeeniveau. Historisch ligt het NAP echter dichter bij het gemiddelde hoogwaterniveau in het IJ voor de afsluiting in 1872. <br/> <br/> Peilmerken <br/> Het NAP-net bestaat uit ongeveer 35.000 zichtbare peilmerken, meestal bronzen boutjes met het opschrift NAP, aangebracht in kaden, muren, bouwwerken of op palen en bovendien 400 ondergrondse peilmerken. De onderlinge hoogteverschillen tussen de peilmerken worden nauwkeurig vastgelegd. <br/> <br/> Als gevolg van bodembewegingen treden er voortdurend veranderingen op. Eens in de 10 jaar bepaalt Rijkswaterstaat opnieuw de hoogte van de meeste peilmerken. De gegevens van de peilmerken worden bekendgemaakt in een NAP-peilmerkenlijst, waarin de gemeten hoogte ten opzichte van het NAP-vlak staat aangegeven en de gegevens waar het merk te vinden is. <br/> <br/> In 1818 werd het Amsterdams Peil (A.P.) als vergelijkingsvlak voorgeschreven. In 1829 werd het A.P. voorgeschreven nulpunt voor alle peilschalen in Nederland. Na de eerste nauwkeurigheidswaterpassing (1875-1885) werd de naam Normaal Amsterdams Peil, N.A.P. ingevoerd. De verantwoordelijkheid voor de instandhouding van het NAP-net in Nederland is opgedragen aan Rijkswaterstaat, de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat was daarmee belast. Inmiddels worden deze taken uitgevoerd in opdracht van de Data-ICT-Dienst van Rijkswaterstaat. <br/> <br/> Van AP naar NAP <br/> In 1860 werd ter vergelijking het AP overgebracht naar andere gebruikte peilen. Hierbij bleek een fout te zijn ontstaan. Dit werd van 1885 tot 1894 gecorrigeerd (genormaliseerd). Ter onderscheid werd het verbeterde peil NAP genoemd. AP en NAP zijn dus hetzelfde. De aanduiding 'Normaal' gaf in de tussenliggende periode alleen aan dat het om een gecorrigeerde (genormaliseerde, vandaar de 'N') hoogte ging. Een (nog) niet-gecorrigeerde hoogte bleef, tot het moment van corrigeren, aangeduid met AP. Nadat alle punten genormaliseerd waren bleef de aanduiding NAP gehandhaafd. <br/> <br/> Aanvankelijk werd de betekenis van de toegevoegde letter 'N' niet genoemd, waardoor mensen gingen speculeren over de betekenis ervan. De betekenis 'nieuw' of 'nauwkeurig' lag voor de hand, maar in de notulen van de 46e vergadering van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing wordt gesproken van Normaal Amsterdams Peil. <br/> <br/> In 1879 werd Pruisen aangesloten op het NAP. Het peil heet hier Normalnull (NN = NAP). Het NAP wordt eveneens in Luxemburg gebruikt. In 1973 volgden Zweden, Noorwegen en Finland. <br/> <br/> De referentie van de Belgische Tweede Algemene Waterpassing (TAW) ligt 2,33 meter lager. (bron: Wikipedia) <br/> <br/> NAP (Normaal Amsterdams Peil). Het in 1891 ingevoerde Nederlandse vergelijkingsvlak voor de hoogteligging. (bron: DIV) <br/> <br/> De EPSG code van Normaal Amsterdams Peil is EPSG:5709 (bron: Information source: NSGI: Netherlands Partnership of Kadaster, Rijkswaterstaat and Hydrographic Servicehttp://www.nsgi.nl/)  
Maat voor de bedekking en het actief groeien van vegetatie aan het oppervlak. De index varieert van 0 (geen vegatatie, kale grond en staden) tot 1 (gewas dekt de grond volledig en groeit sterk, zoals grasland in april of mei). Meestal komt deze data vanuit de ruimte, bijvoorbeeld vanaf observatiesatellieten. Men kan met de NDVI inventariseren of de geobserveerde plekken levende vegetatie bevatten. De index is erop gebaseerd dat vegetatie een groot deel van het zichtbare licht gebruikt voor fotosynthese, en het daardoor nauwelijks wordt teruggekaatst. Nabij-infrarood wordt daarentegen niet gebruikt door planten, en wordt teruggekaatst. Het verschil in reflectie tussen zichtbaar en nabij-infrarood licht is echter ook afhankelijk van de totale hoeveelheid licht die op het oppervlak valt. Daarom wordt het verschil hiervoor gecorrigeerd (genormaliseerd) door het door de totale hoeveelheid licht te delen . De formule voor NDVI wordt gegeven door: https://gisgeography.com/wp-content/uploads/2014/12/ndvi-formula-300x123.png <br/> waarbij NIR staat voor Near-InfraRed (nabij-infrarood) en VIS staat voor VISible light (zichtbaar licht). De waarde varieert tussen de -1 en de 1, waarbij positieve waardes vanaf ongeveer 0,2 duiden op levende vegetatie. [[Bestand:Golflengte licht RGB CIR.jpg|500px|Golflengte licht RGB, CIR]] <br/> Golflengte licht RGB, CIR.  +
Het is geheel in C++ geschreven, zonder gebruik te maken van de Microsoft Foundation Classes waardoor het programma sneller en kleiner is. Het maakt gebruik van Scintilla, een tekstbewerkingscomponent, en STL. Het draait met behulp van Wine ook op Linux en macOS.  +
O
Over het kanaal zijn vier plaatsen waar men kan oversteken, een duiker bij de Langveensedijk, een duiker in de weg naar de Slenerweg, een duiker in de N34 en een duiker in de Achterweg. Het kanaal eindigt nabij de Hoofdweg in Klijndijk. Het kanaal is tegelijk met het Oranjekanaal aangelegd en bedoeld om de omgeving van Odoorn, direct ten westen van de Hondsrug aan te laten sluiten. (bron: Wikipedia)  +
In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
Vanaf 2021 treedt de wet in werking. <br/> <br/> De Omgevingswet is een aangenomen maar nog niet inwerking getreden Nederlandse wet die een verregaande vereenvoudiging van het stelsel van wetgeving voor de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving (omgevingsrecht) beoogt, door tientallen wetten en honderden regels te bundelen in één nieuwe wet. De wet betekent een aanzienlijke inhoudelijke reductie van regels op het terrein van water, lucht, bodem, natuur, infrastructuur, gebouwen en cultureel erfgoed. (Onder cultureel erfgoed wordt hier ook het mobiel erfgoed, zoals het varend erfgoed verstaan.) Ook de Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) is aangenomen. Onderdeel is een digitaal stelsel Omgevingswet (DSO), met als doel onder meer het beschikbaar stellen van informatie over de fysieke leefomgeving. Het wordt de opvolger van het digitale Omgevingsloket. De inwerkingtreding van de Omgevingswet is verschillende malen uitgesteld. In juli 2017 werd de geplande datum van 1 juli 2019 wederom uitgesteld naar een nog te bepalen datum.[3] Op 6 oktober 2017 werd bekend dat de nieuwe datum voor de inwerkingtreding 1 januari 2021 zou zijn, maar mede vanwege de coronacrisis in 2020 wordt dit opnieuw met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2022. Op 27 mei 2021 maakte de Rijksoverheid bekend dat de nieuwe datum voor de inwerkingtreding 1 juli 2022 werd. Dit gaf het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden. Uitvoeringsregelgeving Met de Omgevingswet vermindert het aantal algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen aanzienlijk, namelijk van respectievelijk 60 en 100 naar 4 en 10. De 4 toekomstige AMvB's zijn: <br/> * Besluit activiteiten leefomgeving: deze is direct gericht op burgers en bedrijven. Algemene rijksregels die gelden voor diverse activiteiten zijn in dit besluit opgenomen. Het vervangt een groot aantal bestaande AMvB's, waaronder het Activiteitenbesluit. * Besluit bouwwerken leefomgeving: dit besluit bevat eveneens regels die direct op burgers of bedrijven zijn gericht. Het gaat dan met name om bouwen of slopen. Het besluit vervangt onder meer het huidige Bouwbesluit 2012. <br/> * Besluit kwaliteit leefomgeving: deze bevat instructieregels voor gemeenten, provincies en waterschappen voor het vaststellen van onder meer omgevingsplannen en verordeningen. * Omgevingsbesluit: regelt onder meer welk bestuursorgaan het bevoegd gezag is om een omgevingsvergunning te verlenen en welke procedures gelden.  
De toegestane afmetingen gaan tot schepen van 5,80 meter breed. Het kanaal is 2,00 m diep. De vaarweg is CEMT-klasse 0 en begint op kilometerraai 7,3 van het A.G. Wildervanckkanaal. Op kilometer 0,11 ligt een schutsluis met puntdeuren, het Wilhelminaverlaat. De schutkolklengte is 40 m en de wijdte is 7 m. De minimum drempeldiepte is KP -2,25 m. Over het oostelijk hoofd ligt een basculebrug, wijd 7 meter. De hoogte in gesloten stand is KP +1 m. In het Oosterdiep volgen een aantal bruggen en twee sluizen: <br/> * bij km 1,80 het Participantenverlaat, ook wel Middenverlaat of Beneden-Wildervanksterverlaat * bij km 6,48 het Batjeverlaat of Boven-Wildervanksterverlaat. <br/> Vanaf kilometer 6,7 volgt het Stadskanaal, vanaf kilometer 19,9 volgt het Musselkanaal en op 27,8 kilometer volgt het Ter Apelkanaal. <br/> In 1765 werd door de stad Groningen besloten een kanaal te laten graven van Bareveld tot Ter Apel, dit om de ontginning van het hoogveen van het Bourtangermoeras te bevorderen. Men koos voor een traject langs de rand van de provincie Groningen, parallel aan de Semslinie, de 150 jaar eerder vastgestelde grens tussen Groningen en Drenthe. Het kanaal kreeg uiteindelijk een lengte van 38 kilometer en werd in 1856 voltooid. Door de turfvaart was in het de negentiende eeuw een van de drukst bevaren vaarroutes in Nederland. Bij de sluizen konden de wachttijden oplopen tot enkele uren. Op deze plaatsen werden dan cafés en winkeltjes gevestigd. Door de aanleg van het kanaal ontstonden de plaatsen Stadskanaal en Musselkanaal. Aan Drentse zijde werden een aantal zijkanalen gegraven, waarlangs ook een aantal dorpjes ontstonden, de Drentse Monden. Nadat al het veen was afgegraven, werden op het kanaal veel landbouwproducten vervoerd, zoals aardappelen voor de aardappelmeelindustrie en stro voor de strokartonfabrieken. Tevens werden er scheepswerven gevestigd waar met name binnenvaartschepen werden gebouwd, maar waar ook kleine zeeschepen van de helling liepen. Door de concurrentie van de vrachtwagens en de schaalvergroting in de binnenvaart verloor het Stadskanaal vanaf de jaren dertig zijn betekenis als waterweg. In de jaren zeventig waren er plannen om het kanaal te dempen, maar een actie onder de plaatselijke bevolking heeft dit voorkomen. Tegenwoordig is er alleen nog recreatievaart op het kanaal aan te treffen. (bron: Wikipedia)  
De belangrijkste OGC standaarden zijn: * CS-W - Catalog Service Web * GML - Geography Markup Language * KML - Keyhole Markup Language * SFS - Simple Features - SQL * WMS - Web Map Service * WMTS - Web Map Tile Service * WFS - Web Feature Service * WCS - Web Coverage Service  +
Het is het resultaat van een inspanning die Sun Microsystems in 2006 begon. De implementatie is gelicentieerd onder de GNU General Public License (GNU GPL) versie 2 met een linkuitzondering . Ware het niet voor de GPL-koppelingsuitzondering, dan zouden componenten die zijn gekoppeld aan de Java-klassebibliotheek onderhevig zijn aan de voorwaarden van de GPL-licentie. OpenJDK is de officiële referentie-implementatie van Java SE sinds versie 7. Het OpenJDK-project produceert een aantal componenten: vooral de virtuele machine ( HotSpot ), de Java Class Library en de Java-compiler ( javac ). De webbrowser-plug-in en Web Start , die deel uitmaken van Oracle Java , zijn niet opgenomen in OpenJDK. Sun gaf eerder aan dat ze zouden proberen om deze componenten open source te maken, maar noch Sun noch Oracle hebben dat gedaan. De enige momenteel beschikbare gratis plug-in en Web Start-implementaties vanaf 2016 zijn die van IcedTea .  +
Het model wordt meestal gebruikt om de oppervlakte-afvoer of afstroming te begrijpen en om voorspellingen te kunnen doen over de afvoer om het waterbeheer te regelen of om waterbouwkundige maatregelen te ontwerpen voor het beheersen van overstromingen. Hoewel het mogelijk is schaalmodellen te maken zijn de meeste afstromingsmodellen wiskundig modellen. Wiskundige afstromingsmodellen kunnen ingedeeld worden in: - statistische modellen (volgens de kansrekening) <br/> - ervaringsmodellen (empirische of proefondervindelijke modellen) <br/> - conceptuele modellen (analoge modellen) <br/> - Hydraulische transportmodellen (volgens de stromingsleer) <br/> - Samengestelde modellen <br/>  +
Developer biedt volledige end-to-end ontwikkeling van uw PL / SQL-applicaties, een werkblad voor het uitvoeren van query's en scripts, een DBA-console voor het beheren van de database, een rapportinterface, een complete oplossing voor gegevensmodellering en een migratieplatform voor het verplaatsen van uw Databases van derden naar Oracle.  +
Oracle RDBMS was de eerste database gebaseerd op het System/R-model van IBM en de eerste relationele database die gebruikmaakt van SQL. Er is ondersteuning voor een groot aantal besturingssystemen. Oracle heeft in de loop der tijd een 'eigen' ERP-lijn opgebouwd welke bekend is onder de naam Oracle E-Business Suite. Met deze standaardsoftware kunnen de ondersteunende processen in organisaties worden beheerd. Bij het waterschap Hunze en Aa's maken wij gebruik van Oracle databases om onze geo-informatie in vast te leggen.  +
Het bevindt zich in de Nederlandse provincie Drenthe. (bron: Wikipedia)  +
P
Totdat het nieuwe Europese Landbouwbeleid in werking treedt wordt het POP3 subsidieprogramma met twee jaar verlengd, tot 2023. Deze overgangsperiode noemen we: POP3+. <br/> POP3 subsidie maatregelen worden per provincie opengesteld. <br/>  +
PLOOI biedt inwoners één centrale vindplaats voor actief openbaar gemaakte overheidsinformatie. In samenhang én makkelijk doorzoekbaar. Ongeacht waar op het internet de informatie is gepubliceerd. <br/> <br/> Voor overheidsorganisaties is het een middel om overheidsinformatie op een gestandaardiseerde manier openbaar en vooral vindbaar te maken voor een breed publiek. PLOOI ondersteunt organisaties in het kunnen voldoen aan de eisen van de Wet open overheid (Woo) als deze in werking treedt (naar verwachting: 2021). Het platform helpt overheden hun informatie -waar en wanneer dat kan- online beschikbaar te stellen, én draagt bij aan het verbeteren van de vindbaarheid van deze informatie. PLOOI zorgt ervoor dat toegang tot openbare overheidsinformatie makkelijker wordt doordat: * Alle informatie op één plek te vinden is. Ongeacht waar op het internet deze informatie is gepubliceerd. U hoeft niet meer apart te zoeken op de verschillende overheidswebsites zoals wetten.nl, overheid.nl, rijksoverheid.nl, tweedekamer.nl of andere sites. * PLOOI zoektermen (begrijpelijk voor niet-ambtenaren) toevoegt aan bestanden. * Documenten worden door meerdere instanties gepubliceerd, bijvoorbeeld als bijlage. PLOOI zorgt ervoor dat in het zoekoverzicht deze zelfde documenten maar één keer zichtbaar worden. Ook kunt u zien welke organisaties dit document hebben gepubliceerd. * Tijdens het zoeken andere documenten worden voorgesteld die misschien ook interessant voor u zijn. Deze documenten kunnen overal op het internet staan. PLOOI kan bijvoorbeeld een wet van wetten.nl aan u laten zien. Of bijvoorbeeld een document op de website van de belastingdienst waar uw zoekterm in voorkomt. <br/> <br/> * U gemakkelijk kunt zien welke organisatie welke informatie openbaar maakt. De decentrale overheden worden betrokken bij het plan om PLOOI te ontwikkelen. Het gebruik van de centrale publicatievoorziening PLOOI wordt verplicht gesteld bij de actieve openbaarmaking van de 11 informatiecategorieën die in de Woo worden genoemd. De decentrale overheden hoeven niet op de ingangsdatum aangesloten te zijn op PLOOI. De aansluiting zal gefaseerd plaatsvinden. De Unie van waterschappen, de VNG en het IPO hadden eerder hun zorgen geuit over de tijdige beschikbaarheid van PLOOI. Kajsa Ollongren, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), heeft in de Eerste Kamer aangegeven met de koepels samen te werken aan een plan voor aansluiting van de decentrale overheden. Dit plan moet er voor het eind van 2021 zijn en zal indicatieve data vermelden wanneer de aansluiting gerealiseerd moet zijn.  
Ook de oudere naam polyethyleen wordt gebruikt, en is in feite nog de meest courante benaming bij de producenten en verbruikers van deze kunststof. Vroeger werd het ook wel als polymethyleen aangeduid omdat het ook gezien kan worden als een keten van aaneengeschakelde methyleengroepen. Omdat het tegenwoordig gemaakt wordt door etheen te koppelen in ketens, is de naam nu polyetheen. <br/> <br/> Polyetheen kan in twee verschillende processen worden gemaakt: * Hogedichtheidpolyetheen (HDPE of PE-HD) wordt gemaakt bij lage druk, met behulp van een katalysator. * Lagedichtheidpolyetheen (LDPE of PE-LD) wordt bij hoge druk gemaakt, zo'n 200 MPa (= 2000 bar).  +
PostGIS voegt support toe voor geographische objecten waarmee locatie queries gedaan kunnen worden in SQL zoals distance, area, union, intersection. Het voegt ook speciale geometry data types en ruimtelijke indexen toe aan de database. De laatste release versie is beschikbaar als een optionele add-on in de PostgreSQL installatie packages. De ontwikkeling van PostGIS is gestart in 2001 als een experiment van Refractions Research [6]. Versie 1 kwam uit in 2005. PostGIS wordt nu uitgegeven met een GNU General Public License (GPLv2 of later). PostGIS wordt onderhouden en ontwikkeld door een groep van bijdragers geleid door een Project Stuurgroep.  +
Het biedt een alternatief voor zowel opensource-databasemanagementsystemen, zoals MariaDB en Firebird, als voor propriëtaire systemen, zoals Oracle, Oracle MySQL, Sybase, DB2 en Microsoft SQL Server. PostgreSQL wordt niet beheerd of gecontroleerd door één enkel bedrijf, maar steunt op een wereldwijde gemeenschap van ontwikkelaars en bedrijven. PostgreSQL wordt officieel uitgesproken als "post-gress-Q-L" (poost-kress-Q-L), maar veel gebruikers korten het af tot "postgres". Postgres was van oorsprong een onderzoeksobject, en de huidige databaseserver heeft daardoor nog altijd functionaliteiten die niet door alle databaseservers worden gedeeld. Een gebruiker kan in PostgreSQL zelf gegevenstypes definiëren en procedures in verschillende talen toevoegen. De talen waarin procedures kunnen worden geschreven zijn onder andere: PL/SQL, PL/pgSQL, PL/Tcl, PL/Perl, en PL/Python (PL=Procedural Language; zie verder "Server Programming" in de officiële documentatie). PL/pgSQL is enigszins verwant aan Oracles PL/SQL. PostgreSQL was een van de eerste databaseservers met MVCC, een systeem waarbij gegevens bij toegang niet vergrendeld (gelockt) worden maar een tijdstip krijgen opgestempeld. Binnen de applicatie ProcesPro wordt er gebruik gemaakt van een PostgreSQL database.  +
Betekenis van streekplannen. <br/> Provincies waren niet geheel vrij de beschikbare ruimte in te vullen. Streekplannen moesten passen binnen de plannen die het rijk maakte voor Nederland. Net zoals de plannen van de gemeenten - bestemmingsplannen - moesten stroken met de provinciale streekplannen. <br/> Bij de ruimtelijke inrichting van Nederland speelden volgens de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening verschillende overheden een rol: <br/> * De landelijke overheid stelde zogenaamde planologische kernbeslissingen (pkb's). Daarin stonden globaal de uitgangspunten voor de verdeling van ruimte in Nederland. * Aan de hand van de pkb's stelden provincies streekplannen op. In een streekplan stond al iets nauwkeuriger waar steden en dorpen konden uitbreiden. *Aan de hand van de streekplannen stelden gemeenten ten slotte bestemmingsplannen op waarin de ruimte nauwkeurig werd ingevuld. Het bestemmingsplan bestaat in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening nog steeds, maar kent andere eisen. <br/> Opstellen van het streekplan. <br/> Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van een provincie, stelden een streekplan op. De gedeputeerde staten vroegen advies aan de provinciale planologische commissie. Daarna stelden de gedeputeerde staten voor één of meer delen van de provincie, of voor de gehele provincie een streekplan op. Elke tien jaar moest het streekplan worden herzien en elke vier jaar geëvalueerd. <br/> Het streekplan lag ter inzage bij de provinciale griffie en de secretarie van die gemeenten waar het streekplan betrekking op had. <br/> Steeds meer provincies kozen (in 2003) voor een integratie van het beleid op het gebied van ruimtelijke ordening met milieu-, waterhuishouding-, verkeer- en vervoersbeleid. Zo smeedde Drenthe enkele provinciale plannen, waaronder het streekplan, samen tot het provinciaal omgevingsplan, Flevoland ontwierp het Omgevingsplan Flevoland en Limburg maakte het Provinciaal Ontwikkelingsplan Limburg. In 2008 is een herziening van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Met deze herziening is het Streekplan als planvorm verdwenen. Daarvoor in plaats kunnen provincies onder andere structuurvisies maken. Deze visies geven, net als het Streekplan, het beleid van de provincie aan.  
De Projectoverstijgende Verkenning bestaat uit twaalf onderzoeken naar innovatieve dijkconcepten langs de Waddenzee. Er wordt gekeken naar mogelijkheden om de noodzakelijke verbeteringen aan de waddenzeedijken sneller en goedkoper uit te kunnen voeren.  +
Langetermijn doelen op verschillende terreinen zoals ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, water, wonen, natuur, cultuur worden in de omgevingsvisie met elkaar verbonden. <br/> In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen: <br/> de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro); het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm); het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving; het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.  +
Dit zijn actuele en betrouwbare gegevens voor zowel de publieke als private sector. PDOK stelt digitale geo-informatie als dataservices en bestanden beschikbaar. De PDOK diensten zijn gebaseerd op open data en daarom voor iedereen vrij beschikbaar. PDOK is tot stand gekomen door een samenwerking tussen het Kadaster, de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat en Geonovum. PDOK is een open initiatief. Elke overheidsorganisatie die zijn geodata voor hergebruik beschikbaar wil stellen, kan zich tot PDOK wenden. Het dataportaal PDOK wordt gehost door het Kadaster, dat er zorg voor draagt dat deze infrastructuur 24/7 beschikbaar is en een prima performance kent.  +
Ook omvat dit rechtsgebied de verhouding tussen overheidsinstanties onderling. Dit is tevens het onderscheid met het andere grote rechtsgebied, het privaatrecht. Het publiekrecht bestaat uit de volgende onderdelen: - staatsrecht, ook wel constitutioneel recht geheten <br/> - bestuursrecht <br/> - fiscaal recht, soms ook gerangschikt onder het bestuursrecht <br/> - strafrecht <br/>  +
De taal is mede gebaseerd op inzichten van professor Lambert Meertens, die een taal genaamd ABC had ontworpen, bedoeld als alternatief voor BASIC, maar dan met geavanceerde datastructuren. Inmiddels wordt de taal doorontwikkeld door een enthousiaste groep, tot juli 2018 geleid door Van Rossum. Deze groep wordt ondersteund door vrijwilligers op het internet. De ontwikkeling van Python wordt geleid door de Python Software Foundation. Python is vrije software. Python heeft zijn naam te danken aan het favoriete televisieprogramma van Guido van Rossum, Monty Python's Flying Circus. Python is ontwikkeld met het oog op leesbare code. Hieruit vloeit haar "zuivere" stijl voort. Met weinig woorden kan men veel zeggen. Dit uit zich op verschillende manieren. Structuur wordt aangebracht door indentatie (regelinspringing) in plaats van bijvoorbeeld de accolades uit C-achtige talen. Statements (vergelijkbaar met zinnen uit gewone taal) worden simpelweg beëindigd door het eind van de regel. Variabelen krijgen geen typedeclaratie. Python maakt gebruik van duck-typing.  +
Q
Functies Zoals in elk geografisch informatiesysteem kan men geografische informatie bekijken en bewerken. De kaarten bestaan uit rasterdata en/of vectordata. Door middel van ordening, georefereren, combineren van gegevens, koppelen van gegevens en het toevoegen van opmaak, kan een kaart samengesteld worden. Van een digitaal hoogtemodel kunnen contourlijnen en schaduwen (reliëfkaarten) worden berekend. Dit kan vervolgens worden doorgezet naar een Triangular Irregular Network (TIN). Ondersteuning QGIS ondersteunt de meeste populaire bestandsformaten van geografische informatiesystemen. Men kan Shapefile (shp), Keyhole Markup Language (KML) en GeoTIFF openen. QGIS kan verschillende soorten databases koppelen (PostgreSQL, MySQL) en ondersteunt geografische databases (PostGIS, Oracle Spatial[6]). QGIS kan ook worden gebruikt in combinatie met GRASS-GIS. Het ondersteunt ook WMS[7], WCS, WFS[8], GPS Exchange Format (GPX) en SpatiaLite. QGIS ondersteunt meerdere coördinatenstelsels, waaronder het Nederlandse Rijksdriehoeksstelsel (RD) en het Belgische Lambertcoördinatensysteem. De grafische gebruikersomgeving is in versie 2.2 vertaald in meer dan 58 talen. Een aanvulling in versie 2.2 is onder meer de optie tot het samenstellen van een atlas. Platformen QGIS werkt op verschillende platformen en besturingssystemen. Voor x86-instructieset worden de besturingssystemen Linux, Windows, OS X en BSD ondersteund. Voor ARM-architectuur wordt Android ondersteund. Ontwikkeling Plug-ins kunnen direct in QGIS worden gedownload. QGIS wordt sinds 2002 onder de GNU GPL-licentie ontwikkeld en is open source, waardoor het voor een ieder vrij en bewerkbaar is. Het is geschreven in C++ en Python, waarin ook eventuele plug-ins in geschreven kunnen worden. De gebruikersomgeving is gebaseerd op het Qt-toolkit. Elke versie krijgt een codenaam, waarvoor momenteel[wanneer?] locaties van QGIS-ontwikkelbijeenkomsten worden gebruikt.  +
R
Hiermee komt deze satelliet momenteel het dichtst bij de kenmerken van de Sentinel-1 satelliet. Tevens kan de satelliet in verschillende grondresoluties opnemen.  +
De resolutie van deze fase is in de orde van 20 centimeter en kan worden gemeten met een nauwkeurigheid van 1/100e, dus 2 millimeter. Op deze manier wordt dus de nauwkeurigheid van plaatsbepaling ten opzichte van DGPS nog eens met zo'n factor 10 tot 100 verhoogd. Om dit te kunnen realiseren moet echter aan een aantal voorwaarden worden voldaan, namelijk: * Je moet twee ontvangers hebben, een referentieontvanger en een mobiele ontvanger, die in staat zijn om deze fase te meten. Meestal zijn dit de duurdere ontvangertypen. * Je moet bij voorkeur 6 verschillende satellieten kunnen ontvangen. * Je moet tevens een snelle en betrouwbare radioverbinding hebben om een aanzienlijk grotere hoeveelheid aan informatie dan nodig bij DGPS over te sturen van de referentie- naar de mobiele ontvanger. RTK-systemen maken nagenoeg altijd gebruik van UHF-radioverbindingen. * Je moet, voordat je een positie kunt berekenen, initialiseren. Dit betekent dat het gehele aantal golflengten tussen de ontvanger en de satelliet op juiste wijze dient te worden bepaald. De fase van het gemeten signaal is namelijk een zich steeds herhalend restant van het complete signaal. Bij een dergelijk principe wordt ook wel gesproken van meerduidigheid. Deze meerduidigheid wordt in jargon meestal met de Engelse term 'ambiguity' aangeduid. * Je moet een programma hebben (in of buiten de ontvanger) dat de berekening van de meerduidigheden kan uitvoeren. * Je mag met een mobiele ontvanger niet te ver van de referentieontvanger afgaan omdat het verschil in de ionosfeer en troposfeer (deel van de dampkring) op de beide locaties een belemmerende factor vormt. Ook het gebruik van de UHF-verbinding beperkt dit bereik. Dit laatste wordt echter meer bepaald door de hoogtes van de zend- en ontvangstantennes en het gebruikte vermogen van de zender. In Nederland is dit aan regels gebonden; er mag meestal niet meer dan 0,5 - 1 watt gebruikt worden bij hoogtes van maximaal 20 meter. * Het gebruik van een RTK-DGPS (UHF)-zender [zowel vast als portable] is vergunningplichtig. Een zendvergunning kan aangevraagd worden bij het Agentschap Telecom.[1] Het gebruiken van RTK-DGPS (UHF)-systemen zonder zendvergunning is strafbaar. Netwerk RTK – Correctiedata van het netwerk Bij conventionele RTK met slecht één referentieontvanger zijn nauwkeurigheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid afhankelijk van de lengte van de basislijn, met andere woorden de afstand tussen het referentiestation en de rover. Een toenemende lengte van de basislijn heeft een sterk effect op verschillen in de atmosferische vertragingen van het signaal. Deze effecten resulteren in een afnemende nauwkeurigheid, waardoor men altijd binnen een afstand van maximaal 15 km vanaf het referentiestation moet blijven. Netwerk van referentiestations Voor afstandsafhankelijke fouten kan gecorrigeerd worden door gebruik te maken van een netwerk van referentiestations. Op deze manier haalt de gebruiker een homogene nauwkeurigheid van 2 cm binnen het gehele netwerk, ook al staan de referentiestations 40 kilometer uit elkaar. Met correctiedata modellen zoals VRS (Virtueel Referentie Station) en FKP (Flächen Korrektur Parameter) worden de afstandsafhankelijke fouten geïnterpoleerd en verzonden naar de gebruiker in de vorm van correctiedata. Interpolatie van correcties De ruimtelijke modellering van de verstoringsbronnen van GNSS heet in de software van Geo++ ‘Area Correction Model’, of in het Duits ‘FKP’: Flächenkorrekturparameter. De door GNSMART berekende FKP zijn door toevoeging van de positie van de gebruiker te “individualiseren” voor de locatie waar men op dat moment staat. Deze FKP zijn uiteindelijk het middel om een netwerk van GNSS-referentiestations te creëren met grote onderlinge afstand (40km) met daarbij behoud van hoge nauwkeurigheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid. Bij gebruik van een eigen referentiestation kent men slechts van deze plek de GNSS-verstoringen, bij een landelijk netwerk zijn deze rondom beschikbaar en is simpelweg gezegd interpolatie tussen referentiestations mogelijk. Veelal is een lineaire FKP presentatie afdoende. De dekking van een lineair FKP model is dan gecentreerd rond een referentiestation en het FKP model geeft de horizontale gradiënten van de GNSS-verstoringen aan. Aan de hand van het FKP model kan een VRS worden berekend, een virtueel station vlakbij de rover locatie, zodat de afstandsafhankelijke fouten minimaal zijn.  
De afkorting RSS heeft drie betekenissen, namelijk: <br/> * RDF Site Summary (waar RDF staat voor Resource Description Framework) (RSS 0.90 en RSS 1.0, heeft niets te maken met versie 0.91) * Rich Site Summary (RSS 0.91) * Really Simple Syndication (RSS 2.0, een uitbreiding van v0.91, heeft weer niets te maken met versie 1.0 - huidige standaard) <br/> Alle RSS-varianten zijn XML-bestanden, RSS-feeds genaamd.  +
Een verschil met de Verenigde Staten is dat het Europese recht wel derogeert aan het nationale recht van de lidstaten. Dat heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie namelijk beslist in twee arresten: Van Gend en Loos en Costa/ENEL. Onverschillig of een lidstaat ten aanzien van het internationale recht een monistisch of dualistisch stelsel hanteert, kent de EU een eigen rechtsorde. Deze rechtsorde heeft voorrang bij eventuele strijdigheid met nationale wetgeving van de lidstaten. <br/> Er bestaan drie bronnen van gemeenschapsrecht: <br/> * primair recht: de verdragen van de Europese Unie * secundair recht: verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen; daarnaast kan de EU ook internationale verdragen sluiten * uitspraken van het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie.  +
Het opstalrecht is een uitzondering op het recht van natrekking, volgens hetwelk deze opstallen in principe automatisch eigendom zouden zijn van de grondeigenaar. Degene die het recht van opstal heeft, heet de opstaller of opstalhouder (superficiarius). De eigenaar van de grond waarop een opstalrecht is gevestigd wordt grondeigenaar of opstalgever (dominus soli) genoemd. Bij het aanleggen van kabels en leidingen in het grondgebied van derden wordt meestal gebruik gemaakt van het Recht van opstal.  +
De last die deze erfdienstbaarheid op het dienende erf legt is de verplichting om te dulden dat de gebruikers en bezoekers van het heersende erf zich via de grond van het dienende erf naar het heersende erf en terug begeven. Het kan alleen het lopen betreffen, of bijvoorbeeld ook het fietsen. Een dergelijk recht is veelal ontstaan, of in een notariële akte gevestigd, wanneer de openbare weg redelijkerwijs alleen op die manier vanuit een bepaald grondstuk te bereiken is. Het recht van overpad kan door de rechter worden opgeheven als de gebruiker geen redelijk belang meer heeft bij het recht, bijvoorbeeld doordat er een alternatieve route bestaat. Het recht van een rechthebbende om te voet over het land van een ander te gaan is niet hetzelfde als het recht van weg dat inhoudt dat men ook op dat land mag rijden. Recht van overpad kan ook tijdelijk bestaan. Als iemand werkzaamheden op zijn erf moet verrichten, bijvoorbeeld een verbouwing en hij moet daarvoor de grond van zijn buurman betreden (voor de werkzaamheden zelf of om bouwstoffen aan te voeren), dan is de buurman verplicht dat te dulden.  +
Op 28 juni 2019 publiceerde het kabinet het Klimaatakkoord: de Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs (2015). We gaan met elkaar de CO2-uitstoot sterk verminderen: in 2030 met de helft ten opzichte van 1990. Eén van de afspraken is dat 30 energieregio’s in Nederland onderzoeken waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Maar ook welke warmtebronnen te gebruiken zijn zodat wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Waar is ruimte en hoeveel? Zijn de plekken maatschappelijk gezien acceptabel en financieel haalbaar? In een Regionale Energiestrategie (RES) beschrijft elke energieregio zijn eigen keuzes. <br/> Het Nationaal Programma RES ondersteunt de regio’s bij het maken van de RES’en door kennis te ontwikkelen en delen, procesondersteuning te bieden en een lerende community te faciliteren. Daarnaast verbindt ze partijen, agendeert knelpunten en signaleert koppelkansen om de ambities te kunnen verwezenlijken.  +
Een relatief recht staat tegenover een absoluut recht, wat de rechthebbende tegenover ieder rechtssubject kan doen gelden. Voorbeeld: Wanneer persoon A een fiets verkoopt aan persoon B, heeft A het recht om betaling te ontvangen. Dit is een relatief recht, omdat het alleen tegenover B kan worden uitgeoefend. A kan de betaling van niemand anders vorderen. Hetzelfde geldt voor persoon B, die alleen van A de levering van de fiets kan vorderen.  +
Met het RDF-model kunnen uitspraken gedaan worden over de kenmerken van bronnen op het web (resources) in de vorm van een drieledige subject-predicaat-object-structuur (in RDF-termen een triple). Het subject is in essentie de resource die beschreven wordt. Het predicaat is welk kenmerk of aspect van die bron beschreven wordt. Het object ten slotte is wat de waarde van dat kenmerk is. <br/> <br/> De terminologie is ontleend aan de logica en taalkunde waar subject-predicaat of subject-predicaat-objectstructuren, gelijkwaardige maar toch verschillende betekenissen hebben. <br/> Het onderliggende datamodel kent meerdere syntaxes, bijvoorbeeld RDF/XML, N3, Turtle, N-Triples, Trig, Trix. (Bron: Wikipedia)  +
(bron: DIV) <br/> <br/> Het reynoldsgetal, soms getal van Reynolds, is een dimensieloze grootheid uit de stromingsleer. Het wordt gebruikt om te bepalen of een stroming laminair is of turbulent, maar ook om similariteit tussen twee verschillende stromingen weer te geven. Dit kan nuttig zijn als men het gedrag van een vliegtuigvleugel of een waterstelsel wil onderzoeken met een schaalmodel. (bron: Wikipedia)  +
Kenmerken: <br/> De waarde van de x-coördinaat loopt van west naar oost, die van de y-coördinaat loopt van zuid naar noord. Het is een cartesisch coördinatenstelsel, met als eenheid de meter (met een kleine afwijking door projectie van een bol oppervlak op een plat vlak, zie onder). Het centrale punt van het stelsel is de spits van de Onze Lieve Vrouwetoren ('Lange Jan') in Amersfoort. Daarom wordt ook wel gesproken van Amersfoortcoördinaten. Dit punt heeft de coördinaten x = 155 000 m, y = 463 000 m. Door deze coördinaten te nemen in plaats van (0;0) heeft elk punt in Europees Nederland op land altijd een positieve waarde voor x en y en is de waarde van de y-coördinaat altijd groter dan de x-coördinaat. Hierdoor kan geen verwarring optreden tussen de x- en de y-coördinaat. Ook ontstaat geen verwarring als ze in kilometers worden uitgedrukt zonder dit te vermelden, zelfs niet op basis van alleen de x-coördinaat, want deze is in Nederland meer dan 1000 meter, terwijl de hoogste y-waarde minder dan 1000 km is. Deze eigenschappen gelden overigens niet voor het hele geldigheidsgebied (domein), met ook een stukje over de grens, een nauwkeurig omschreven gebied (zie hier onder) waarvan de x-waarde ligt tussen −7 en +300 km en de y-waarde tussen +289 en +629 km. Met deze definities kan een automatische invoercontrole worden uitgevoerd bij gegevensinvoer in databanken. De schijnbare oorsprong (0, 0) van het stelsel ligt 120 km ten zuidoosten van Parijs, op een akker 1 km ten oosten van La Celle-Saint-Cyr. Deze locatie heeft met het stelsel zelf echter niets te maken. Definitie: <br/> Het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting wordt onderhouden door het Kadaster en is gekoppeld aan het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89). ETRS89 is sinds 1 oktober 2000 het officiële driedimensionale coördinatenstelsel van Europees Nederland. De transformatie van ETRS89 naar RD bestaat uit 3 stappen: * Een gelijkvormigheidstransformatie van ETRS89-coördinaten naar geografische coördinaten ten opzichte van de Bessel (1841)-ellipsoïde. * Een correctie op basis van interpolatie van een correctiegrid; * De RD-kaartprojectie (dubbelprojectie van Schreiber) van geografische RD-coördinaten naar geprojecteerde coördinaten in RD. <br/> De totale transformatie van ETRS89 naar RD en NAP (en vice versa) heeft in 2000 de naam RDNAPTRANSTM gekregen. In 2005 is er een versie RDNAPTRANSTM2004 met nieuwe parameters voor de gelijkvormigheidstransformatie (plus het nieuwe NLGEO2004-geoïdemodel) gepubliceerd. In de versie RDNAPTRANSTM2008 zijn de parameters van de gelijkvormigheidstransformatie opnieuw herzien vanwege bijstelling van de ligging van Nederland in Europa. In 2019 is met de publicatie van RDNAPTRANSTM2018 de volgorde van de stappen aangepast om aan te sluiten bij een praktijkstandaard. Hierbij zijn tevens de parameters van de gelijkvormigheidstransformatie en het correctiegrid herzien (plus het nieuwe NLGEO2018-geoïdemodel). Projectie: <br/> De voor de RD gebruikte kaartprojectie is een conforme projectie, de dubbelprojectie van Schreiber: * Eerst een conforme projectie van de ellipsoïde van Bessel naar een bol (de zogenaamde rekenbol). De straal van de bol is gelijk aan de gemiddelde kromtestraal van de Bessel-ellipsoïde in Amersfoort. * Het tweede deel van de projectie is een stereografische projectie (dus ook conform) van de bol naar het platte vlak. Als projectievlak is een vlak gekozen dat de bol snijdt op een afstand van ongeveer 122 km van het centrale punt Amersfoort. Het projectiepunt ligt diametraal tegenover het centrale punt aan de andere kant van de bol. Het kaartvlak (projectievlak) is evenwijdig aan het raakvlak van de aarde (ellipsoïde van Bessel) in Amersfoort. Iedere projectie van het gekromde aardoppervlak naar een plat kaartvlak geeft een vertekening, maar door het vlak te laten snijden met de aardbol in plaats van te raken in het centrale punt, is deze vertekening minimaal. <br/> Bij de RD-projectie worden hoeken waarheidsgetrouw afgebeeld, afstanden niet, behalve op de snijcirkel van het projectievlak. De vertekening is echter klein, altijd minder dan 18 cm/km. Geldigheid: <br/> Het geldigheidsgebied van RDNAPTRANS-versies 2000, 2004 en 2008 (beschreven in de publicatie van de NCG[2]) beslaat een nauwkeurig omschreven gebied binnen de rechthoek tussen x-waarde −7 km en +300 km en de y-waarde tussen +289 km en +629 km. Globaal komt dit overeen met Europees Nederland en een gebied tot 25 km uit de kust en 25 tot 50 km over de grens met België en met Duitsland. <br/> https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/a/ae/RDbounds.png/260px-RDbounds.png <br/> <br/> Realisatie: <br/> Om ervoor te zorgen dat alle landmeters van Nederland in RD kunnen werken, onderhoudt de afdeling Rijksdriehoeksmeting van het Kadaster punten in heel Europees Nederland waarvan zij de RD-coördinaten bepaald hebben. Voor ongeveer 5500 van deze zogenaamde RD-punten is de ligging nauwkeurig bepaald door middel van driehoeksmeting. Voor het grootste deel zijn dat spitsen van kerktorens die alleen geschikt zijn als richtpunt. Sinds 1987 wordt er ook gewerkt met relatieve GPS-metingen en zijn er zo'n 400 zogenaamde GPS-kernnet punten gemaakt die geschikt zijn voor het opstellen van landmeetkundige GNSS-apparatuur. Van deze punten zijn ook de ETRS89-coördinaten en de NAP-hoogte bepaald ten opzichte van continu actieve GNSS-referentieontvangers. De data van deze ontvangers is gratis beschikbaar als referentie voor landmeters in de vorm van bestanden en voor een deel van de ontvangers (AGRS.NL) als data stream. Op basis hiervan kan echter niet overal in Nederland snel een nauwkeurige positie bepaald worden. Hiervoor zijn meer referentiestations nodig. Veel landmeters gebruiken daarom een eigen referentiestation of een dienst van een van de commerciële aanbieders van een landelijk netwerk van referentiestations. De beheerder van dergelijke private referentiestations kan de coördinaten van een referentiestation door het Kadaster laten bepalen en ontvangt dan een certificaat dat het referentiestation past binnen de geodetische infrastructuur van Nederland. Door deze gecertificeerde referentiestations is het gebruik van de traditionele RD-punten en GPS-kernnet afgenomen. Het Kadaster is daarom gestopt met het controleren van de coördinaten van al deze punten. Slechts van een selectie van ongeveer 125 stabiel gefundeerde punten worden de coördinaten nog eens in de vijf jaar gecontroleerd. In de gratis beschikbare database RDinfo zijn deze punten dus te herkennen aan coördinaten die maximaal vijf jaar geleden bepaald zijn.  
Niet alle hoofdvaarwegen zijn Rijksvaarwegen, de kanalen in Groningen en Friesland (het Eemskanaal en Van Starkenborghkanaal) en de Gouwe in Zuid-Holland zijn in beheer bij de provincie, het Hartelkanaal is in beheer bij de gemeente Rotterdam en het Binnen-IJ is in beheer bij de gemeente Amsterdam.  +
Het dient voor de afwatering en is tevens bevaarbaar voor recreatievaart met een beperkte diepgang en een maximale doorvaarthoogte van 2,5 meter. Bij Ter Apel staat het kanaal in verbinding met het Ter Apelkanaal en in Veelerveen komt het samen met Mussel-Aa kanaal in het B.L. Tijdenskanaal. Het Ruiten-Aa-kanaal ligt ten oosten van het riviertje de Ruiten-Aa, waarnaar het genoemd is waarvan het grotendeels de watervoerende functie heeft overgenomen. Ter hoogte van Vlagtwedder-Veldhuis, bijvoorbeeld, onderbreekt de voedingsleiding deze beek en voert het overgrote deel van het water van de Ruiten-Aa ter hoogte van Vlagtwedde in het Ruiten-Aa-kanaal. Anno 2006 zijn er plannen om de knip in de beek ongedaan te maken en tussen de Ruiten-Aa en de voedingsleiding een kraantje te plaatsen. Het waterschap Hunze en Aa's is beheerder van het kanaal. Het Ruiten-Aa-kanaal is ontstaan op initiatief van de Vereniging ter bevordering van de kanalisatie van Westerwolde opgericht door Boelo Luijtjens Tijdens. Deze vereniging had als doel om de wateroverlast waarmee Westerwolde kampte ten gevolge van de vervening van het Bourtangerveen te bestrijden. Deze vereniging liet ing. A.J.H Bauer een plan maken waar het Ruiten-Aa-kanaal deel van uitmaakte. Het verscheen in 1893. Dit plan werd met enige aanpassingen ten uitvoer gebracht. Het Ruiten-Aa-kanaal kwam in 1920 gereed. Het had tevens een zijtak naar Bourtange en was voorzien van acht sluizen. <br/> - Veelerveenstersluis (No II) <br/> - Vlagtweddersluis (No III) <br/> - Bourtangersluis (No IV) <br/> - Wollinghuizersluis (No V) <br/> - Jipsinghuizersluis (No VI) <br/> - Sellingersluis (No VII) <br/> - Zuidveldsluis (No VIII) <br/> - Ter Apelersluis (No IX) <br/> <br/> De scheepvaart op het kanaal ondersteunde de ontginning van de heide- en veengebieden van Westerwolde. Er werd kunstmest en Dollardslib aangevoerd en landbouwproducten zoals aardappelen konden worden afgevoerd en eventueel naar de aan het kanaal gelegen aardappelmeelfabriek Westerwolde in Veelerveen worden gebracht. Na de Tweede Wereldoorlog verloor het kanaal zijn belang voor de beroepsvaart en werd het voor de scheepvaart afgesloten en de tak naar Bourtange gedempt. In de jaren negentig van de twintigste eeuw werd in het belang van de toeristische ontwikkeling van Westerwolde het kanaal weer geopend. Het kanaal werd voorzien van zelfbedieningsluizen en -bruggen. De tak naar Bourtange werd opnieuw gegraven. De Veelerveenstersluis was naar het noorden verplaatst zodat deze aan het B.L. Tijdenskanaal kwam te liggen waardoor het kanaal na de heropenstelling zeven sluizen telde.  
De beek ontsprong in het Zwarte Meer, waar later de nederzetting Zwartemeer werd gevestigd nadat het meer was drooggevallen. Vervolgens liep hij door de veenkolonie Emmer-Compascuum. Het veenbeekje liep dwars door het dorp. Toen afwatering van het moeras via deze beek niet meer nodig was werd hij gedempt. Er bleven hier en daar kleine watergangen over die de naam Runde droegen. Sinds 2005 worden de plannen uitgevoerd om deze beek weer te reconstrueren. Er wordt een waterloop met natuurvriendelijke oevers aangelegd van het natuurgebied het Bargerveen naar de Gietwaterplas voor het tuinbouwcentrum van Klazienaveen waarbij ongeveer de loop van de oude Runde wordt gevolgd. Deze waterleiding loopt dan verder vanuit deze plas naar het noorden onder de naam Runde en wordt natuurvriendelijk ingericht met vistrappen en aangepaste oevers. Een deel van de reconstructie vindt plaats in het kader van het uitbreidingsplan voor de glastuinbouw bij Klazienaveen Het Rundedal. Noordelijk hiervan doorkruist zij het Veenpark bij Barger-Compascuum, waar informatie-eilanden worden aangelegd, waarop bezoekers van het park onder meer kennis kunnen maken met geschiedenis van deze veenbeek. Via een buis wordt zij onder het kanaal van dit park geleid. Hierna passeert zij het nieuw aangelegde landgoed Scholtenszathe, waar nieuwbouw, landschapsarchitectuur en natuurbouw met elkaar zijn verbonden. De Runde maakt hier deel uit van een 60 meter brede ecologische verbindingszone. Via het gehucht Foxel loopt de beek naar Emmer-Compascuum en is daar ingebed in een uitgebreide groenvoorziening. Na Roswinkel gaat de beek naar Ter Apel waar zij via een buis onder het Ter Apelkanaal wordt doorgeleid om aan te sluiten op de Bosbeek, die een stroomopwaartse verlenging vormt van de Ruiten Aa in de bossen bij ter Apel. Het is de bedoeling dat de nieuwe Runde een ecologische verbindingszone gaat vormen tussen Bargerveen en de natuurgebieden rond de Ruiten Aa die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur van Nederland. Anno 2008 zijn de reconstructiewerkzaamheden in een ver gevorderd stadium. (  
S
ArcGIS ondersteunt drie soorten geometriegegevens in Oracle: * ST_Geometry (Esri), * SDO_Geometry (Oracle) * Compressed binary. <br/> Waterschap Hunze en Aa's gebruikt SDO_Geometry. <br/> <br/> SDO_Geometry ondersteunt enkelvoudige en meerdelige (single en multipart) punt-, lijn- en vlakgeometrie. De gebruikte toepassingen (zoals ArcMap en ArcGIS Server) regelen het correct invoegen, bijwerken en ophalen van SDO_Geometry inhoud. <br/> Bij gebruik van SDO_Geometry geeft Oracle de keuze tussen Oracle Spatial of Oracle Locator: * Oracle Spatial is een optionele keuze in de Oracle Database Enterprise Edition. Naast SDO_Geometry heeft Oracle Spatial een aantal extra geo-functionele mogelijkheden. * Oracle Locator betreft een subset van Oracle Spatial-mogelijkheden. Het is een standaardfunctie van de Oracle Database Standard- en Enterprise-edities. Het bevat onder andere het Oracle Spatial-geometrietype (SDO_Geometry). <br/> Waterschap Hunze en Aa's gebruikt Oracle Spatial. (bron: waterschap Hunzee n Aa's) <br/> <br/> Het Oracle Spatial (SDO_GEOMETRY) opslagformaat houdt de oppervlakte- en omtrekeigenschappen niet bij voor ruimtelijke objecten, waardoor de kolommen SHAPE.AREA en SHAPE.LEN niet berekend worden. Andere opslagformaten zoals SDEBINARY, ST_GEOMETRY of SDELOB houden deze eigenschappen wél bij. De kolommen SHAPE.AREA en SHAPE.LEN worden dan wel gevuld. <br/> <br/> Gebruik de functie “Calculate Geometry” in ArcGIS Pro of ArcMap om de eigenschappen oppervlakte en omtrek te berekenen. De kolommen SHAPE.AREA en SHAPE.LEN zijn gereserveerd en kunnen niet gebruikt worden om de oppervlakte en omtrek hierin te laten berekenen. Maak hiervoor twee nieuwe kolommen aan, bv. een kolom met de naam “OPPERVLAKTE” en een kolom “OMTREK”. Kies hiervoor bij “Data Type” voor DOUBLE. Met dit datatype worden alle waarden opgeslagen. Open de attribuuttabel: rechtermuisklik op de kolom OPPERVLAKTE: kies voor “Calculate Geometry”. Kies voor “Area” om bijvoorbeeld de oppervlakte te laten berekenen; Let op: deze waarden zijn statisch en worden dus niet automatisch bijgewerkt wanneer de geometrie van het ruimtelijk object gewijzigd wordt.  
De leverancier van Sobek is Deltaris. <br/> <br/> Sobektools is gebouwd door Hydroconsult om geautomatiseerd Sobek modellen te kunnen bouwen. (http://www.sobek.tools/channel-builder/validatieregels/)  +
Waar wordt SPIROsol toegepast? <br/> Als duiker onder allerlei wegen van woonerf tot snelweg. Andere toepassingen zijn transportbandtunnels, vee tunnels, bergingstanks en ecopassages. Binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's is in de Veenkolonien de SPIROsol duiker veel toegepast als maaipad duiker met een diameter van 30cm. <br/> <br/> Waar bestaat het Duplexsysteem uit? <br/> SPIROsol heeft om een lange levensduur zeker te stellen een hoogwaardig beschermingsysteem: Het duplexsysteem bestaat uit een zinklaag en naar wens een Plastisol, Trenchcoat of Duflex240 coating. <br/> <br/> Hoe worden SPIROsol constructies berekend? <br/> SPIROsol is een flexibele stalen buis, die een deel van zijn sterkte verkrijgt door de verdichting van de omliggende grondlagen. De constructies worden berekend volgens de eisen in de Standaard RAW2010 volgens de theorie van Klöppel & Glock en de lastenverdeling van het verkeer volgens Boussinesq. Hierbij wordt de constructie gecontroleerd o.a. op doorslaan van de schedel. <br/> <br/> Wat zijn de voordelen van SPIROsol? * Geringe projectkosten; * Geringe kosten in de uitvoering; * Kortere bouwtijd; * Besparing op funderingskosten;  +
De eerste versies van Mac OS X werden met Internet Explorer van Microsoft geleverd. Bij Mac OS X 10.3 werd Safari toegevoegd en sinds Mac OS X 10.4 wordt Safari als enige webbrowser meegeleverd. De Safaribrowser is niet volledig open source, alleen de interne motor, de layout-engine WebKit. Eerst waren alleen de WebCore en JavaScriptCore onderdelen gedeeltelijk open source. Later volgde de complete layout-engine, waardoor de ontwikkeling hiervan aanzienlijk versneld werd. <br/> <br/> Apple heeft Safari gelanceerd als de standaardbrowser voor iOS-apparaten. Een andere standaardbrowser instellen is op deze apparaten niet mogelijk, hoewel verscheidene browsers toch een mobiele versie voor iOS op de markt brengen. Safari is met een marktaandeel van 15,05 procent in juni 2019 de tweede browser, na Google Chrome en voor Mozilla Firefox.  +
Zowel voor de beroeps- en recreatievaart, andere vaarwegbeheerders, partners en belangenvertegenwoordigers. Het SVC houdt zich onder andere bezig met scheepvaartverkeersmanagement, vergunningverlening en handhaving en het informeren van de scheepvaart, zodat het vervoer over water vlot, veilig en betrouwbaar kan verlopen. (Bron: BPRW/Aquo)  +
De kerntaak van de afdeling Schoon Water is de zorg voor schoon water in sloten, kanalen en rivieren. Ook zorgen wij voor het zuiveren van afvalwater voordat het op het oppervlaktewater geloosd mag worden.  +
In dit artikel gaan we in op de eerste missie: De Apertuursyntheseradar (Synthetic aperture radar of SAR). Deze missie bestaat uit twee satellieten, 180° tegenover elkaar, in een polaire satellietbaan. Zij doen waarnemingen in de C-band (5,405 GHz) door middel van een apertuursyntheseradar hetgeen toelaat beelden te maken onafhankelijk van het weer. De eerste satelliet (Sentinel-1A) werd gelanceerd op 3 april 2014 vanaf de Europese ruimtebasis in Kourou in Frans-Guyana met een Sojoez raket. De tweede (Sentinel-1B) werd gelanceerd op 25 april 2016. De Sentinel-1-missie bestaat uit een constellatie van twee in een polaire baan om de aarde draaiende satellieten, die dag en nacht actief zijn en C-band synthetische apertuurradarbeelden uitvoeren, waardoor ze ongeacht het weer beelden kunnen verkrijgen. Sentinel-1 werkt in een voorgeprogrammeerde werkingsmodus om conflicten te vermijden en om een consistent gegevensarchief voor de lange termijn te produceren dat is gebouwd voor toepassingen op basis van lange tijdreeksen. Sentinel-1 is de eerste van de vijf missies die ESA ontwikkelt voor het Copernicus-initiatief.  +
Vergelijkbaar met cross-site request forgery waarbij een webclient , bijvoorbeeld een webbrowser, binnen het domein wordt gebruikt als proxy voor aanvallen; een SSRF-aanval gebruikt een onveilige server binnen het domein als proxy . Als een parameter van een url kwetsbaar is voor deze aanval, is het mogelijk dat een aanvaller manieren kan bedenken om rechtstreeks met de server te communiceren (dwz: via 127.0.0.1 of localhost) of met de backend-servers die niet toegankelijk zijn voor de externe gebruikers. Een aanvaller kan praktisch het hele netwerk scannen en gevoelige informatie achterhalen. <br/> * Basis SSRF: Bij dit type aanval wordt de reactie aan de aanvaller getoond. De server haalt de door de aanvaller opgevraagde URL op en stuurt het antwoord terug naar de aanvaller. * Blinde SSRF: Bij dit type aanval wordt het antwoord niet teruggestuurd naar de aanvaller. Daarom moet de aanvaller manieren bedenken om deze kwetsbaarheid te bevestigen.  +
SKOS is gebouwd op RDF en RDFS, met als hoofddoel om te voorzien in gemakkelijk te publiceren en te controleren koppelingen voor het semantisch web. SKOS is ontwikkeld in het W3C framework. In mei 2015 werd SKOS door de Nederlandse overheid als een verplichte standaard aangenomen. <br/> <br/> SKOS is op 18 augustus 2009 officieel door het W3C als standaard erkend. <br/> <br/> SKOS heeft de structuur van een thesaurus en is daardoor meer op de onderlinge hiërarchische relatie van concepten gericht (bredere term, engere term) dan de webtaal OWL, die meer omvat dan alleen het thesaurusaspect. OWL kent meer complexe conceptstructuren om metadata te genereren en verwijsapplicaties te ondersteunen. <br/> <br/> Op 13 december 2012 heeft de W3C het harmonisatiedocument gepubliceerd, dat SKOS en de nieuwe ISO thesaurusstandaard 25964 van Stella Dextre Clarke op elkaar afstemt.  +
De acceptatiegraad voor deze ISO 25964-extensie is erg laag, slechts enkele thesauri, zoals de UNSESO-thesaurus maken gebruik van deze extensie. Daarom is het (nog) geen thesaurus modelling best practice. Het is de vraag of deze extensie ooit een best practice wordt, omdat de zover ons bekend de activiteiten voor het ontwikkelen van deze extensie zijn gestopt. <br/> <br/> Het betreft de volgende relaties in de Kennisbank van waterschap Hunze en Aa's <br/> * is specialisatie van (gemaal is specialisatie van kunstwerk) * is onderdeel van (pomp is onderdeel van gemaal) * is exemplaar van (de Ems is een rivier)  +
SOAP wordt ondersteund door een groot aantal bedrijven en organisaties waaronder IBM, Novell, Microsoft, Oracle, Apache Software Foundation en het vroegere BEA Systems en Sun (nu Oracle). SOAP is een protocol dat XML-berichten stuurt, meestal over HTTP, maar ook over SMTP, HTTPS, JMS of FTP. Het SOAP-protocol bestaat uit drie onderdelen: * Een envelop die een raamwerk definieert voor het beschrijven van wat in een bericht staat en hoe het te verwerken. * Een set van codeerregels voor de expressie van 'instanties' van applicatiegedefinieerde datatypen. * Een conventie voor de representatie van 'remote procedure calls' en antwoorden. SOAP kan worden gebruikt in combinatie met een grote verscheidenheid aan andere protocollen. SOAP bundelde in eerste instantie het transport (HTTP) en de boodschap (XML). Naast HTTP kunnen in de huidige SOAP-specificatie (versie 1.1) ook andere protocollen als SMTP, FTP en MQ het transport van de boodschap vervullen. SOAP-implementaties zijn beschikbaar voor vele verschillende talen en omgevingen, zodat ontwikkelaars zich niet hoeven te bekommeren over de vormgeving van SOAP-berichten, over de wijze van versturen en het toepassen van foutcorrectie. Bovendien maken vele producten het mogelijk om Java-, COM- of CORBA-componenten om te vormen tot SOAP-webdiensten.  +
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert SBIR-competities uit in opdracht van verschillende overheidsdiensten. Met een SBIR-competitie kan een opdrachtgever gebruik maken van de innovatiekracht van bedrijven. Iedere SBIR-competitie leidt tot opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling op wisselende onderwerpen. De overheid is daarbij een potentiële afnemer ('launching customer') van de ontwikkelde producten. Voordelen voor ondernemers Met SBIR is het mogelijk om – in opdracht van een overheid - R&D van de eigen onderneming verder te brengen. Dat maakt SBIR vooral ook interessant voor kleine innovatieve ondernemers (inclusief start-ups). Wie alle fasen succesvol doorloopt, maakt immers kans om de overheid als klant te krijgen. SBIR staat voor Small Business Innovation Research, maar SBIR-oproepen zijn toegankelijk voor alle bedrijven, klein of groot, zolang zij afkomstig zijn uit de EU. SBIR houdt rekening met kleinere ondernemingen door de korte doorlooptijden en fasering van de projecten. Voordelen voor overheden SBIR kan worden ingezet door aanbestedende diensten zoals ministeries, uitvoeringsorganisaties en decentrale overheden (waterschappen, provincies en gemeenten). SBIR biedt de kans externe marktpartijen in te zetten om oplossingen te vinden voor overheidsuitdagingen. De SBIR-aanpak verkleint de risico's: de overheid betaalt alleen voor de beste projecten en heeft als sturende klant veel invloed op het eindresultaat. Dit maakt de SBIR anders dan een subsidie of financiering, waarbij het stimuleren van innovatie meer het hoofddoel is.  +
Flexibele technologie die de muren tussen geospatiale inhoud en software neerhaalt, om deze twee werelden samen te voegen in een uniek nieuw soort applicaties. Smart M.Apps stellen een specifiek probleem vast en bieden een heldere oplossing om data gedreven beslissingen te maken.  +
De klant hoeft de software niet aan te schaffen, maar sluit bijvoorbeeld een contract per maand per gebruiker af, eventueel in combinatie met andere parameters. De SaaS-aanbieder zorgt voor installatie, onderhoud en beheer, de gebruiker benadert de software over het internet bij de SaaS-aanbieder. <br/> <br/> SaaS is een geëvolueerde vorm van application service provider (ASP-diensten). SaaS wordt gezien als de applicatielaag van cloud computing, waarbij het platform (PaaS) en de infrastructuur (IaaS) als onderliggende lagen worden toegepast. Zonder deze onderliggende lagen is er geen sprake van flexibel verhogen of verlagen van het verbruik / de gebruikers. <br/> De kenmerken van de diensten van een SaaS en ASP zijn: * De klant hoeft de software en de daarvoor benodigde hardware niet aan te schaffen, maar betaalt slechts voor het gebruik ervan. * De software en hardware wordt niet bij de klant geïnstalleerd, maar bij de ASP / SaaS-aanbieder. De klant heeft toegang tot de software via internet of een privénetwerk. * De aanbieder verzorgt het technisch beheer, zoals het maken van back-ups, het onderhoud en de installatie van nieuwe versies en updates, beveiliging tegen ongeautoriseerde toegang, en dergelijke. <br/> <br/> Huidige ICT-leveranciers "verkopen" hun vernieuwde software vaak als zijnde een SAAS-oplossing. Echter is het de on-premises applicatie die bij de leverancier op een server "draait".[bron?] Voor klanten betekent dit vrijwel evenveel installatiewerk als wanneer zij het helemaal zelf zouden moeten doen en, veel belangrijker, er zijn ook extra kosten voor de klant. Zij moeten immers servers beschikbaar stellen, deels nog beheer doen en meewerken aan de installatie. Ook is er dan vaak geen echte webversie van de applicatie beschikbaar. Het kostenvoordeel bij de klant wordt bij deze variant teniet gedaan. <br/> <br/> SaaS en ASP zijn niet hetzelfde. Kenmerk van SaaS is dat er één versie is voor alle gebruikers. Een ander kenmerk is dat het schaalbaar is. De applicatie wordt benaderd via een webbrowser. Ook worden SaaS-diensten aangeboden in de vorm van webservices, zodat de diensten vanuit een service-oriented architecture benaderd kunnen worden. Bij SaaS is het voordeel voor de leverancier dat hij vanaf één centrale plek, met één handeling, updates (verbeteringen) en zelfs upgrades (nieuwe versies) kan doorvoeren. Omdat ASP vaak uit applicaties bestaat, waarbij iedere gebruiker een eigen specifieke licentie heeft, is updaten en upgraden bij ASP niet altijd van één locatie te realiseren. Wanneer er sprake is van licenties, die voor elke gebruiker apart moeten worden beheerd, spreken we dus niet van SaaS, maar van ASP.  
Deze zijn middels service-oriëntatie interoperabel met elkaar verbonden zodat geodata flexibel en efficiënt kan worden uitgewisseld en gedeeld. SDI gaat daarmee over een gezamenlijke set van afspraken over technische standaarden, institutionele regelingen en beleid om het mogelijk te maken om geodata beter vindbaar en bewerkbaar te maken voor andere doeleinden dan waarvoor het oorspronkelijk gemaakt werd. Feitelijk bestaat het uit het beleid, de standaarden en de techniek die ervoor zorgen dat gebruikers op een goede manier geodata (gegevens) kunnen uitwisselen. In vervolg op de opkomst van zaken als sensordata, kunstmatige intelligentie, machinaal leren, cloudcomputing, mobiel werken en het internet der dingen wordt tegenwoordig ook gekeken naar het doorontwikkelen van SDI's tot een Geodata Kennis Infrastructuur (GKI) voor toepassing in bredere vraagstukken. (bron: Wikipedia)  +
Bij waterschap Hunze en Aa's gebruiken we de Spatial Modeler o.a. voor * machine learning schouw * opsporen van dempingen * DSM uit puntenwolk opschonen  +
De secretaris-directeur is de schakel tussen bestuur en organisatie. Hij is secretaris van het bestuur en in die hoedanigheid aanwezig bij vergaderingen van dagelijks en algemeen bestuur. Als directeur geeft hij leiding aan de uitvoerende organisatie. De bestuurs- en managementassistenten hebben de ondersteuning van bestuur en management in aandachtsgebieden verdeeld. Zij zorgen onderling voor vervanging bij afwezigheid. De bestuurskundige adviseert en ondersteunt de dijkgraaf, de secretaris-directeur en het managementteam bij concernaangelegenheden, ondersteuning in betrekkingen met derden en ondersteuning van de bestuursorganen. De controller levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de bedrijfsvoering binnen het waterschap (in de meest brede zin van het woord), aan onderzoek en verbetering van de administratieve organisatie en aan onderzoek van en advisering over de interne bedrijfsvoering.  +
De extensie volgt de inrichting van ArcGIS en kan objecten naar believen in verschillende formaten opslaan. Stereo Analyst for ArcGIS ondersteunt zowel active stereo, passive stereo (mirror en interleaved) als anaglyph (rood/blauw)  +
STOWA is het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders (veelal de waterschappen) in Nederland. STOWA ontwikkelt, vergaart, verspreidt en implementeert toegepaste kennis die de waterbeheerders nodig hebben om de opgaven waar zij in hun werk voor staan, goed uit te voeren. Deze kennis kan liggen op toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk-juridisch of sociaalwetenschappelijk gebied. <br/> STOWA werkt in hoge mate vraaggestuurd. We inventariseren nauwgezet welke kennisvragen waterschappen hebben en zetten die vragen uit bij de juiste kennisleveranciers. Het initiatief daarvoor ligt veelal bij de kennisvragende waterbeheerders, maar soms ook bij kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Dit tweerichtingsverkeer stimuleert vernieuwing en innovatie. Vraaggestuurd werken betekent ook dat we zelf voortdurend op zoek zijn naar de ‘kennisvragen van morgen’ – de vragen die we graag op de agenda zetten nog voordat iemand ze gesteld heeft – om optimaal voorbereid te zijn op de toekomst. <br/> STOWA ontzorgt de waterbeheerders. Wij nemen de aanbesteding en begeleiding van de gezamenlijke kennisprojecten op ons. Wij zorgen ervoor dat waterbeheerders verbonden blijven met deze projecten en er ook 'eigenaar' van zijn. Dit om te waarborgen dat de juiste kennisvragen worden beantwoord. De projecten worden begeleid door commissies waar regionale waterbeheerders zelf deel van uitmaken. De grote onderzoekslijnen worden per werkveld uitgezet en verantwoord door speciale programmacommissies. Ook hierin hebben de regionale waterbeheerders zitting. <br/> STOWA verbindt niet alleen kennisvragers en kennisleveranciers, maar ook de regionale waterbeheerders onderling. Door de samenwerking van de waterbeheerders binnen STOWA zijn zij samen verantwoordelijk voor de programmering, zetten zij gezamenlijk de koers uit, worden meerdere waterschappen bij één en het zelfde onderzoek betrokken en komen de resultaten sneller ten goede van alle waterschappen.  +
Hiermee geven ze concrete handvatten voor (kosten)effectieve maatregelen om de ecologische waterkwaliteit versneld te verbeteren. Ook is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van uiteenlopende ecologische herstelmaatregelen die in uiteenlopende typen wateren her en der in Nederland zijn genomen. <br/> De ecologische waterkwaliteit wordt bepaald door een ingewikkeld samenspel van niet-levende (abiotische) en levende (biotische) factoren. In het project Ecologie van de Kennisimpuls Waterkwaliteit (www.kiwk.nl) hebben de onderzoekers de kennis over dit samenspel nog beter in kaart gebracht en gekwantificeerd, aan de hand van de ‘Stroomgebiedsgerichte Ecologische Systeemanalyse’ SESA en de effecten van genomen maatregelen geanalyseerd.  +
SLD voorziet in de behoefte van gebruikers en software om de visuele weergave van de georuimtelijke gegevens te kunnen regelen. De mogelijkheid om opmaakregels te definiëren vereist een opmaaktaal die zowel de client als de server kunnen begrijpen. De OpenGIS® Symbology Encoding Standard (SE) [http://www.opengeospatial.org/standards/symbol] biedt deze taal, terwijl het SLD-profiel van WMS de toepassing van SE op WMS-lagen mogelijk maakt met uitbreidingen van WMS-bewerkingen. Bovendien definieert SLD een bewerking voor gestandaardiseerde toegang tot legenda symbolen.  +
Onder meer plastics zijn synthetische polymeren. <br/> Voorbeelden van synthetische polymeren: * acrylonitril butadieen styreen (ABS, een copolymeer) * aramide * bakeliet (PF) * polyethyleentereftalaat (PET) * polytetrafluoretheen (PTFE, teflon) * polyetheen (PE) * HDPE * LDPE * LLDPE * polyurethaan (PU) * polyvinylchloride (pvc) * polypropeen (PP) * polybutyleen (PB) * polyethyleenglycol (PEG) * polypropyleenglycol (PPG) * polybutadieen (synthetische rubber) * polystyreen (PS) * polymethylmethacrylaat (PMMA, plexiglas)  +
T
TOPrasterkaarten zijn uitstekend te gebruiken als: * ondergrond voor desktop-mapping * illustratiemateriaal voor publicaties of websites * referentiekaart voor CAD-applicaties en analyses in GIS TOPrasterkaarten zijn uitstekend geschikt voor toepassingen waarbij het niet nodig is het kaartbeeld te kunnen wijzigen. TOPraster gecombineerd met de meegeleverde TFW-bestanden kunt u ook gebruiken in navigatiesystemen. TOPraster actualiteit TOPraster wordt ieder jaar geactualiseerd. Informatie over de meest recente levering van TOPraster vindt u onder Documenten. TOP25raster TOP25raster is een digitale cartografische weergave van TOP10NL, op een schaal 1:25.000. TOP50raster TOP50raster is een enigszins gegeneraliseerde digitale cartografische weergave van TOP10NL, op een schaal 1:50.000. TOP100raster TOP100raster is een gegeneraliseerde digitale cartografische weergave van TOP10NL, op een schaal 1:100.000. TOP250raster TOP250raster is een digitale weergave van de topografische kaart 1:250.000. TOP250raster is geschikt voor minder gedetailleerde toepassingen en als index voor TOP25raster en TOP50raster. TOP500raster TOP500raster is een digitale weergave van de topografische kaart 1:500.000. TOP500raster is geschikt voor minder gedetailleerde toepassingen. TOP1000raster TOP1000raster is een digitale weergave van de topografische kaart 1:1.000.000. TOP1000raster is geschikt voor minder gedetailleerde toepassingen. TOPraster gebruiken als TIFF-TFW U ontvangt TOPraster als een digitaal bestand in het bestandsformaat GEO-TIFF. Ook worden er TFW-bestanden meegeleverd. Gecombineerd kunt deze bestanden gebruiken op uw PDA of smartphone met GPS-ontvanger, maar ook op uw computer met softwareprogramma’s die TIFF-files ondersteunen. Zo kunt u thuis routes voorbereiden en afdrukken. Met behulp van OZI-explorer of andere softwarepakketten die geografische gegevens kunnen verwerken, is het mogelijk de losse kaartbladen aan elkaar te plakken. Zo kunt u een route die over meerdere kaartbladen loopt in zijn geheel afdrukken of in uw navigatiesysteem zetten.  
TKI Watertechnologie Met de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) stimuleert de Nederlandse overheid vraaggestuurde ontwikkeling en toepassing van kennis en innovatie. Samenwerking tussen bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties en eindgebruikers staat hierbij centraal. De TKI-regeling is sinds 2012 van kracht en valt binnen het topsectorenbeleid van het ministerie van Economische Zaken. Topsectoren zijn die kennisgebieden waarin Nederland op maatschappelijk en economisch gebied excelleert. Water vormt een van de topsectoren. Jarenlange investeringen in de Nederlandse kennisontwikkeling hebben geleid tot een hoogwaardige kennisinfrastructuur op watergebied. Die kennis biedt ook kansen voor onze economie. Het streven is om de toegevoegde waarde van de watersector tot 2020 te verdubbelen. TKI Watertechnologie – een van de drie programma’s binnen de Topsector Water & Maritiem – richt zich op schoon, hoogwaardig water met aandacht voor de leefomgeving. Het brengt de Nederlandse watertechnologie bij elkaar, versterkt, verbindt en ondersteunt. Er zijn drie innovatiethema’s binnen TKI Watertechnologie: • Resource efficiency: het streven naar een meer circulaire economie door efficiënter omgaan met natuurlijke hulpbronnen door middel van kringloopsluiting. • Smart water systems: de inzet van innovatieve ICT-technologieën voor een zo efficiënt en effectief mogelijk gebruik van water(zuiverings)technologieën. • Sustainable cities: het ontwerpen van duurzame steden met als pijlers het Urban Water Cycle-concept, een innovatieve infrastructuur en slim assetmanagement.  +
Opmerking: Het TAW-vlak ligt 242,6 cm beneden het NAP-vlak. Dit vlak is geleidelijk ingevoerd vanaf 1946 - voor de Westerschelde is dit vlak bv. pas vanaf 1-1-1981 officieel ingevoerd door de Antwerpse Zeediensten. (bron: CHO(551), aangepast / Aquo) <br/> <br/> Het in geheel België geldende referentievlak; TAW = NAP - 230 à 233 cm. (bron: DIV) <br/> <br/> De Tweede Algemene Waterpassing (TAW) is de referentiehoogte waartegenover hoogtemetingen in België worden uitgedrukt. Die tweede waterpassing is een verbetering van de eerste, "Algemene Waterpassing" (AW) die tussen 1840 en 1879 werd uitgevoerd. De AW-hoogte van 0 meter was gelijk aan het "Nulpeil van het Krijgsdepot" of D-nulpeil. Dit was het gemiddeld zeeniveau bij laagwater te Oostende, dat tussen 1834 en 1853 werd gemeten met de peilschaal in het Handelsdok. De tweede waterpassing werd uitgevoerd tussen 1947 tot 1968. Sinds 1946 hanteert men de Tweede Algemene Waterpassing (TAW). Het gemiddelde zeeniveau bij laagwater in Oostende wordt gebruikt als nulpeil. Hoogtemetingen in Nederland, Duitsland en Luxemburg zijn gebaseerd op het Nederlandse Normaal Amsterdams Peil (NAP) dat 2,33 meter hoger ligt dan TAW. In 1973 hebben Zweden, Noorwegen en Finland eveneens het gebruik van het NAP overgenomen. (bron: Wikipedia)  +
U
De Unie van Waterschappen is de vereniging van de Nederlandse waterschappen. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor het beheer van waterkeringen, het regionale waterbeheer en het zuiveren van afvalwater. In totaal zijn er 21 waterschappen in Nederland. De Unie van Waterschappen vertegenwoordigt de waterschappen in het nationale en internationale speelveld, behartigt de belangen van de waterschappen en stimuleert kennisuitwisseling en samenwerking. In de 19e en begin 20e eeuw waren er in Nederland duizenden waterschappen die toen nog per provincie in een waterschapsbond waren verenigd. In 1927 verenigden de provinciale waterschapsbonden zich in deze nationale bond. De oorspronkelijke functie van de Unie van Waterschappen was het ondersteunen van de waterschappen in hun activiteiten. In de loop van de 20e eeuw veranderde die functie, doordat de waterschappen grote professionele organisaties werden die nauwelijks nog ondersteuning nodig hadden. Tegenwoordig ligt de rol van de Unie van Waterschappen op het vlak van belangenbehartiging en het stimuleren van kennisuitwisseling, samenwerking en innovatie. De Unie vertegenwoordigt de waterschappen in het nationale en internationale speelveld. De Unie organiseert jaarlijks meerdere evenementen, waaronder de Waterschapsdag, om waterschappen en relaties op de hoogte te houden van ontwikkelingen en actualiteiten in de waterschapswereld. Er werken ongeveer 70 mensen en de Unie van Waterschappen is gevestigd in Den Haag.  +
De Unified Modeling Language, afgekort UML, is een modelmatige taal om objectgeoriënteerde analyses en ontwerpen voor een informatiesysteem te kunnen maken. UML is ontworpen door Grady Booch, James Rumbaugh en Ivar Jacobson in de jaren negentig en het is sinds 1997 een standaard. Kenmerkend is dat de UML-modellen een grafische weergave zijn van bepaalde aspecten van het informatiesysteem. (bron: Wikipedia)  +
URL's zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen: Een protocol. Authenticatiegegevens, zoals een gebruikersnaam en wachtwoord. Een domeinnaam. Een poortnummer. Een padnaam. Een zogenaamde querystring. Een zogenaamde fragmentidentifier. De opbouw van een URL is voor de meeste protocollen als volgt: https://wikimedia.org/api/rest_v1/media/math/render/svg/c3247aaa02df7b775b59d5703a2a6e2805bdcc37 <br/> <br/> Het protocol wordt genoteerd in de vorm van een korte protocolaanduiding (vaak een afkorting) gevolgd door een dubbele punt. URL's kunnen hierdoor voor verschillende protocollen (en dus verschillende doeleinden) gebruikt worden: file 'gewone' bestandssystemen http Hypertext Transfer Protocol https HTTPS (HTTP over een beveiligde verbinding) ftp file transfer protocol irc Internet Relay Chat mailto E-mail gopher Gopher feed Webfeeds  +
V
Het kanaal valt in CEMT-klasse IV (schepen tot 1350 ton) en wordt momenteel opgewaardeerd tot CEMT-klasse Va (schepen tot 2500 ton), als onderdeel van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. Het Van Starkenborghkanaal is 27 km lang en heeft twee sluizen. Op de waterscheiding van het Fries Zomerpeil (-0,52 m NAP) en het Electrapeil (-0,93 m NAP) ligt de sluis Gaarkeuken, ter hoogte van Grijpskerk. Op de grens van het Electrapeil en het peil van het Eemskanaal (het Winschoterpeil, +0,62 m NAP) ligt de Oostersluis in de stad Groningen. Aan het kanaal liggen de plaatsen Stroobos, Gaarkeuken, Zuidhorn, Noordhorn, Aduard en Groningen. Streekjes en gehuchten zoals Eibersburen, Kievitsburen, Buikstede, Noordhornertolhek, Aduarder Voorwerk en Steentil liggen eveneens aan het kanaal. Het aanvoergemaal Dorkwerd, van waterschap Hunze en Aa's, voert via het Van Starkenborghkanaal water aan in de zomerperiode wanneer er een watertekort is.  +
Ze wordt soms ook kragge genoemd. Veenlenzen, die als het ware op en in het water drijven zonder hechting met de ondergrond, zijn vrij zeldzaam geworden. Ze zijn meestal beschermd natuurgebied. De ondergrond is moerassig en moeilijk begaanbaar. Dood plantenmateriaal wordt snel afgebroken door de aanwezigheid van zuurstof en de werking van bacteriën. Vooral bij hoge temperaturen en eerder droge omstandigheden gaat de afbraak zeer snel. In koudere en vochtige omstandigheden gaat de afbraak langzamer dan de aanvoer van nieuw dood plantenmateriaal. Hierdoor treedt er veenvorming op. Er ontstaat geen verrottingsproces maar een proces van verzuring. Veenlenzen in een natuurgebied vormen een waardevolle biotoop voor meerdere zeldzame planten. Men vindt er zeldzame mossen en varens, zoals veenmos, waternavel, veenpluis, moeraswalstro en zegge. Wil men de veenlens als drijftil met zijn specifieke vegetatie behouden, dan is het nodig dat de opschietende boompjes worden verwijderd. Zij gebruiken te veel grondwater, dat onmisbaar is voor de instandhouding van de veenlens. Door het kappen van de boomopslag geeft het zonlicht de vegetatie de maximale kans om zich te ontwikkelen. Het natuurbeheer beperkt er zich meestal toe om de veenlens om de paar jaar te ontdoen van de spontaan gekiemde boompjes. Dit zijn meestal zachte berk en zwarte els. Het opschietende gras kan kort gehouden worden door enkele runderen die gewoonlijk het hele seizoen op de veenlens verblijven. (bron: Wikipedia)  +
Afdeling VVW is verantwoordelijk voor twee kerntaken van het waterschap: - veiligheid <br/> - voldoende water <br/> <br/> Veiligheid bieden wij aan onze inwoners door de zeedijk en regionale waterkeringen aan de wettelijke veiligheidsnormen te laten voldoen. De afdeling BBP is daarbij verantwoordelijk voor het ophogen van de kaden tot deze norm via het Masterplan Kaden. VVW onderhoudt de kaden door te maaien en lokale knelpunten te verhelpen. Voldoende water verzorgen wij in droge en natte perioden door respectievelijk water aan te voeren of af te voeren. Hiervoor verzorgen wij het peilbeheer en onderhouden de hoofdwatergangen (o.a. maaien en baggeren). Om de waterbeheersing in goede staat te houden verlenen wij vergunningen en handhaven deze op basis van de Waterwet, Besluit Bodemkwaliteit en onze eigen keur. Grootschalige ontwikkelingen volgen wij om de waterbeheersing in het gebied te verbeteren. Hiervoor hebben wij contact met andere organisaties, zoals de provincies Groningen en Drenthe, Dienst Landelijk Gebied, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Kleinschalige knelpunten lossen wij op in kleiner verband met de grondeigenaren in het betreffende gebied.  +
Twee grote gebieden in het vermogensrecht zijn het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Het vermogensrecht geeft onder meer regels voor het verkrijgen van eigendom (bijvoorbeeld het verkrijgen van de eigendom van een woonhuis door middel van een notariële akte en inschrijving in de registers van het Kadaster), maar ook de regels voor het aangaan van schulden (het sluiten van een koopovereenkomst bijvoorbeeld). Recht dat, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar is, of er toe strekt de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen is in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (bron: Burgerlijk Wetboek Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen) <br/> <br/> Recht op een goed, een dienst of een andere prestatie die uiteindelijk tot stoffelijk voordeel leidt. (bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie (NL))  +
Het doel van Visual Basic is de ondersteuning van het bouwen van grafische applicaties op een visuele manier, dat wil zeggen, zo veel mogelijk via directe grafische manipulatie van elementen in plaats van het expliciet invoeren van programmacode.  +
Met behulp van VBA is het mogelijk toepassingen te automatiseren en de functionaliteit van de applicatie kan daardoor enigszins worden uitgebreid. VBA wordt dan gebruikt als een macrotaal voor die applicatie, waarin extra functies voor die applicatie kunnen worden geprogrammeerd. De basisfunctionaliteit van het applicatieprogramma kan in een VBA programma worden aangeroepen. Een programmeur zou hiermee bijvoorbeeld een compleet systeem voor een ledenadministratie kunnen maken op basis van het bestandsbeheerprogramma Access, in combinatie met specifieke zelf-geprogrammeerde functies in VBA. VBA vervangt macrotalen, zoals WordBasic, dat in de oudere versies van Microsoft Word werd gebruikt. VBA is evenals Visual Basic een quasi objectgeoriënteerde programmeertaal. Met VBA kan men echter geen onafhankelijk programma schrijven, zoals met Visual Basic; bij VBA heeft men steeds de moederapplicatie nodig. Het sterke punt van VBA is de eenvoudige integratie met het OLE-automation model, hierdoor is het mogelijk op eenvoudige wijze meerdere applicaties aan elkaar te knopen. Hieruit worden vaak taken die normaal handmatig uitgevoerd worden, bijvoorbeeld zoals het opzoeken en overtypen van adressen, op een eenvoudige manier geautomatiseerd. Het zwakke punt van VBA is het gebrek aan kracht in de taal, en de vaak zeer gebrekkige set "objecten" die applicaties en VBA zelf aanleveren. Dit is echter enorm afhankelijk van de applicatie waarin VBA draait: zo biedt VBA in Excel & Access veel meer mogelijkheden om in interactie te treden met de geopende spreadsheet of database dan pakweg VBA in Powerpoint Een nadeel van de toepassing van VBA is dat daarmee virussen en andere malware in een bestand terecht kunnen komen. Veel systeembeheerders beperken of verbieden daarom het gebruik van VBA. Er bestaan verschillende varianten van VBA, die ieder voor een bepaalde applicatie zijn bedoeld. Tussen deze varianten kunnen kleine verschillen bestaan. Het versienummer van een VBA is niet gelijk aan het versienummer van de overeenkomstige versie van Visual Basic, maar geeft de versie weer van de applicatie waarvoor de VBA versie gemaakt werd. VBA is inmiddels beschikbaar voor bijna alle Microsoft Office applicaties zoals Word, Excel, Access, Outlook, PowerPoint.  
W
Het door KISTERS geproduceerde informatiebeheer over watervoorraden wordt gebruikt door hydro-meteorologische diensten, overstromingswaarschuwingen en lawinewaarschuwingsdiensten, grondwaterbewakingsdiensten en waterkrachtcentrales. De Hydrological Workbench is een op Windows gebaseerd verwerkings- en analysesysteem voor omgevingsgegevens in client / server-architectuur. Het is beschikbaar in twee vormen: het op DBMS gebaseerde systeem WISKI en het op bestanden gebaseerde systeem Hydstra. Het is in staat om verschillende omgevingsparameters te volgen, zoals waterstand, grondwaterpeil, afvoer, neerslag, temperatuur, wind, sneeuw, waterkwaliteit en getijdengegevens. Het verzamelt en beheert ook uw hydrologische tijdreeksgegevens met uitstekende spreadsheetfunctionaliteiten.  +
Het is een selectie van primaire of a-wateren binnen een beheergebied van een waterschap of regionale dienst die je op een schaal van 1:250.000 nog laat zien. Meestal ligt er een minimum aantal hectares of een minimale afwateringshoeveelheid per tijdseenheid ten grondslag aan het benoemen van deze voornaamste wateren. (bron: LeidradenHarmoniserenAfvoergebieden_v1.1.pdf)  +
(bron: DIV)  +
De Waddeneilanden hebben een totale oppervlakte van 1047,5 km² en worden bewoond door ongeveer 81.340 inwoners. Het grootste eiland is het Nederlandse Texel, gevolgd door het Deense Rømø en het Duitse Sylt. Sylt heeft met ongeveer 21.000 inwoners de grootste bevolking van alle eilanden. Ten noorden van de Nederlandse en Duitse Waddeneilanden liggen drukbevaren scheepvaartroutes en verkeersscheidingsstelsels van Het Kanaal naar de riviermondingen en havens van de Duitse Bocht.  +
Het gebied strekt zich uit tussen Den Helder in Nederland en Esbjerg in Denemarken, heeft een lengte van 500 km en een breedte van gemiddeld 20 km. De oppervlakte bedraagt ongeveer 10.000 km², waarvan ongeveer 7500 km² getijdengebied (slikken en zandbanken), 1100 km² eilanden en 350 km² kwelders en zomerpolders. De rest bestaat uit vaargeulen. In de Waddenzee mondden een aantal rivieren uit. De monding verwijdde tot een estuarium zoals de Dollard, de Lauwerszee, de Middelzee en de Zuiderzee. De laatste drie zijn inmiddels afgesloten. De in 1932 voltooide Afsluitdijk is sinds dat jaar onderdeel van de zuidgrens van de Waddenzee. De Waddenzee wordt onderbroken door de Hindenburgdamm van het eiland Sylt en de Rømøvej, de dam naar Rømø. Het Waddenzeegebied heeft een grote natuurwaarde en staat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Het werelderfgoed omvat ruim 12.000 km², waartoe ook het overgangsgebied naar de Noordzee (zo'n 4000 km²) wordt gerekend. De Waddeneilanden van Nederland en Sleeswijk-Holstein (bijna 700 km²) en de mondingen van de Eems, Außenjade, Wezer en Elbe vallen er grotendeels buiten. Deze gebieden vallen echter wel voor een belangrijk deel onder het regime van Natura 2000. De beschermingsmaatregelen worden gecoördineerd door het Internationale Waddenzeesecretariaat (CWSS) te Wilhelmshaven, waarin Nederland, Duitsland en Denemarken samenwerken. Besluiten worden genomen tijdens driejaarlijkse ministersconferenties, waar de betrokken bewindslieden overleg plegen. Daarnaast zijn er periodieke wetenschappelijke conferenties en is er een Waddenzeeforum, waarin maatschappelijke organisaties en belangengroepen hun stem kunnen laten horen. Hoe kwetsbaar dit Waddenzeegebied is bleek met de ramp met MSC Zoë in de nacht van 1 op 2 januari 2019, waarbij heel veel plastic(korrel)s en consumentenproducten in zee terecht kwamen. Duizenden vrijwilligers hielpen de kustlijn schoon te maken. Wat precies de gevolgen voor het gebied zijn wordt nog onderzocht. Behalve als natuurgebied is de Waddenzee ook belangrijk voor de visserij, recreatie, delfstofwinning en andere economische bedrijvigheid. In het Nederlandse deel wint de Nederlandse Aardolie Maatschappij aardgas. Het Nederlandse grondgebied van de Waddenzee is in 1981 toegevoegd aan de provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen. In 1986 werd de Waddenzee ook gemeentelijk ingedeeld. Het gebeurde wel eens dat een kind werd geboren op de boot, op weg van een eiland naar een ziekenhuis: voorheen moest zo'n kind, dat wel in Nederland maar niet in een gemeente geboren was, bij de burgerlijke stand in 's-Gravenhage aangegeven worden. (bron: Wikipedia)  
De publicatie Waterschapspeil geeft op basis van de gegevens uit Waterschapsspiegel een breed beeld van de actuele uitdagingen voor de sector en de belangrijkste ontwikkelingen in het werk van de waterschappen. Centraal staan de kerntaken van de waterschappen, hoe zij die uitvoeren, en welke kosten dat met zich meebrengt.  +
De Waterschapsverordening is de opvolger van de huidige Keur. De keur is een verordening met de regels die een waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende gemalen, stuwen, sluizen, enz. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet worden alle regels die het waterschap binnen haar beheergebied stelt over de fysieke leefomgeving, opgenomen in de Waterschapsverordening. Regels waterschapsverordening gaan over het watersysteem. <br/> Waterschappen zijn decentrale overheden met een functioneel karakter. Hierdoor gaan de regels in de waterschapsverordening over het watersysteem binnen het beheergebied van het waterschap. Er staan regels in voor verschillende soorten activiteiten. Lozen van water op het oppervlaktewater. <br/> Het waterschap kan voor directe lozingen regels stellen in de waterschapsverordening. Ook kan het waterschap een vergunningplicht of meldingsplicht instellen en met maatwerkvoorschriften en maatwerkregels werken. Lees meer over decentrale regels voor lozen op oppervlaktewater. Onttrekken van oppervlaktewater of grondwater. <br/> Het waterschap kan voor bepaalde wateronttrekkingsactiviteiten regels opnemen in de waterschapsverordening. Dat kunnen ook vergunningplichten zijn. Lees meer over regels voor het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater. Beperkingengebied. <br/> Een beperkingengebied is een gebied rondom een werk of object, waarin regels gelden vanwege de aanwezigheid van dat werk of object. Het beperkingengebied omvat zowel het werk zelf (voorheen 'kernzone') als een zone rond het werk (voorheen 'beschermingszone'). Lees meer over decentrale regels voor het uitvoeren van activiteiten in een beperkingengebied met betrekking tot een waterstaatwerk. Regels voor het beheer van wegen. <br/> Sommige waterschappen zijn ook belast met het beheer van wegen. De regels in de waterschapsverordening gaan over het beoordelen van de staat en de werking van de openbare wegen. Ze zijn gericht op activiteiten die nadelige gevolgen hebben voor die wegen. Lees meer over decentrale regels voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een weg. Toezicht en handhaving. <br/> Het waterschap is bevoegd voor toezicht en handhaving van de regels in de waterschapsverordening (artikel 18.2 Omgevingswet). Digitaal beschikbaar maken. <br/> De regels van de waterschapsverordening komen ook in het Omgevingsloket en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hiervoor publiceren waterschappen hun waterschapsverordening en vertalen ze juridische regels in toepasbare regels. Lees meer over het digitaal publiceren van de waterschapsverordening. Overgangsrecht. <br/> Door het overgangsrecht krijgt elk waterschap van rechtswege een waterschapsverordening op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Invoeringswet zorgt ervoor dat er regels staan in het tijdelijke deel van de waterschapsverordening. Bruidsschat waterschapsverordening. <br/> Sommige rijksregels over lozingen op een oppervlaktewater van een waterschap of zuiveringtechnisch werk van een waterschap, vervallen. Die regels komen via de zogeheten bruidsschat in de waterschapsverordening.  
De Nederlandse Waterwet voegt sinds 22 december 2009 de volgende acht voorgaande waterbeheerwetten samen: * Wet op de waterhuishouding * Wet verontreiniging oppervlaktewateren * Wet verontreiniging zeewater * Grondwaterwet * Wet droogmakerijen en indijkingen * Wet op de waterkering * Wet beheer rijkswaterstaatswerken (de 'natte' delen daarvan) * Waterstaatswet 1900 (het 'natte' gedeelte ervan). Daarnaast wordt vanuit de Wet bodembescherming de regeling voor waterbodems ondergebracht bij de Waterwet.  +
Het verschil is dat rasterdata direct weer te geven zijn als een kaart via het WCS-protocol – het zijn dus ruwe data – en vectordata afkomstig zijn van een tabel (uit een databank of shapefile) en niet direct als kaart weergegeven kunnen worden via het WFS-protocol, maar via het WMS-protocol kan er wel een kaart gegenereerd worden met behulp van van het geometrieveld (in de tabel) en een daaraan gelinkt stylesheet (voor het inkleuren van de data, met andere woorden de symbologie). Het Open Geospatial Consortium (OGC) definieert WMS.  +
Het maakt gebruik van de op Extensible Markup Language (XML) gebaseerde Geography Markup Language (GML) voor dataoverdracht. Het Open Geospatial Consortium (OGC) definieert de specificaties van WFS. Overzicht van de 3 verschillende standaard GET-requests die uit te voeren zijn op een WFS. [[Bestand:WFS request.jpg|500px|WFS request]]  +
Het Open Geospatial Consortium (OGC) definieert WMS. Overzicht van de 3 verschillende mogelijke GET-requests die uit te voeren zijn op een WMS. <br/> <br/> [[Bestand:WMS request.jpg|500px|WMS request]]  +
Het Open Geospatial Consortium (OGC) houdt zich bezig met het ontwikkelen van standaarden voor web kaarten nadat er in 1997 een paper werd gepubliceerd door Allan Doyle, waarin een "WWW Mapping Framework" werd voorgesteld. De oudste en meest populaire standaard voor webkaarten is WMS. De eigenschappen van die standaard bleken moeilijk te implementeren in situaties waar snelle response tijden van belang zijn. Voor de meeste WMS service is het niet ongewoon om 1 of meerdere CPU seconden nodig te hebben om reactie geven. Voor gigantische parallelle implementaties is zo een CPU intensieve service niet praktisch. Om het CPU intensieve ad-hoc render probleem te verhelpen, begonnen applicatieontwikkelaars vooraf gerenderde kaart tiles te gebruiken. Verschillende open en gesloten schema's werden ontwikkeld om deze kaart tiles te organiseren en aan te pakken. Een vroegere specificatie voor dit probleem is de Tile Map Service (TMS). Deze is eenvoudiger dan WMTS. Die werd ontwikkeld door leden van OSGeo en wordt niet ondersteund door een officiële standaarden organisatie. Requests WMTS specificeert een aantal request encodings: * KVP key-value-pairs encoding * REST Representational state transfer encoding * SOAP Simple Object Access Protocol encoding De syntax voor de WMTS request types is verschillend voor elk van deze encodings. Een aantal request types zijn: * Capabilities geeft informatie over de WMTS service parameters als resultaat * Tile geeft een kaart tile als resultaat * FeatureInfo geeft (akfanumerieke) informatie voor een bepaalde locatie als resultaat * Legend geeft de legende van de kaart als afbeelding als resultaat  +
* WGP is de (online)kaartviewer binnen ProcessPro. * GKG gebruikt WGP als (online)kaartviewer. <br/> WebGIS Publisher werkt op basis van themakaarten. Eenmaal een themakaart samengesteld (ondergrondkaarten, luchtfoto’s, kaartlagen met specifieke data) geeft het je de mogelijkheid om supersnel variaties op een thema te maken en een nieuwe themakaart aan te bieden. In de beheeromgeving WGP-beheer kan men interne kaartservices en externe services (PDOK, Inspire, NGR) aanroepen en deze voorzien van eigen styling of de styling van een bijbehorende SLD overnemen. Hier configureert men ook de functionaliteit die in de viewer aanwezig moet zijn (navigatie, printen, redlining, meten, etcetera) Men kan hier de functionaliteit in de viewer voor verschillende devices (desktop, tablet/smartphone, webpagina widget) op maat samenstellen. Met WebGIS Publisher maakt u kaarten voor gebruik in een browser van een pc. Maar net zo makkelijk maakt u een versie die een interface heeft die geschikt is voor een tablet of een smartphone.   +
De originele molen van het waterschap Weddermarke werd in 1875 gebouwd. Deze molen brandde af in 1898 en werd door de huidige molen vervangen. Al in 1910 werd de functie van de molen vervangen door een pompinstallatie met stoomaandrijvingen en in 1955 door een pompinstallatie met dieselaandrijving. Thans wordt het gebied afgewaterd met behulp van een elektrische installatie, die zo'n anderhalve kilometer van de molen staat. De molen is dus niet meer operationeel als poldermolen. De molen werd in 1987 ingrijpend gerestaureerd, vanaf die tijd kunnen de wieken weer draaien. De molen was vroeger met zelfzwichting uitgerust maar beschikt thans over het oudhollands wieksysteem met zeilen op de roeden, die een vlucht van 20,60 meter hebben. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's. De molen draait, ondanks een sterke windbelemmering van de bomen van het recreactiegebied, geregeld dankzij een vrijwillige molenaars. In 2007 heeft men een wervelbalk geplaatst, zodat de molen ook zonder vijzel kan draaien. Vooral in de richtingen waar veel bomen staan kan de molen nu toch met mondjesmaat draaien.  +
Het www als technologie De oorspronkelijke technische afspraken waar het www uit bestaat zijn de volgende: de URL: een uniforme adresseringsmethode voor pagina's, zowel gebruikt voor vaste documenten als voor veranderlijke inhoud, ongeacht waar op het internet ze staan en ongeacht hoe ze worden aangeboden; HTML: een documentopmaaktaal die naast opgemaakte tekst, afbeeldingen, video's en andere multimedia, ook hyperlinks (aanklikbare verwijzingen) en formulieren ondersteunt, beide gebaseerd op URL's; HTTP: een netwerkprotocol voor het ophalen van documenten. Sinds het ontstaan van het www is er aan deze afspraken flink gesleuteld; het W3C-consortium is opgericht om ze netjes te beheren. Ook zijn er allerlei aanvullende technische afspraken voor het www gemaakt, waarvan een deel door W3C beheerd wordt (bijvoorbeeld XML, XHTML, XML Schema, XSLT, RDF), maar sommige niet (bijvoorbeeld robots.txt en JavaScript). Het doel van het www was om internetgebruik eenvoudiger te maken. De gebruiker kan een wereldwijd, willekeurig groot netwerk van documenten en applicaties benaderen door niets anders te doen dan verwijzingen te volgen en formulieren in te vullen, en zonder voor elke applicatie weer aparte software te hoeven installeren; alles gaat met de webbrowser. Veelgebruikte termen: Een webpagina is een pagina op het web; pagina's kunnen een vaste of een veranderlijke inhoud hebben. Een website is een samenhangende verzameling pagina's, meestal op dezelfde computer. Een webapplicatie is een verzameling pagina's die samen een toepassing vormt. Een hyperlink is een verwijzing naar een pagina in een pagina; hiermee wordt de navigatie tussen de webpagina's verzorgd. Een zoekmachine is een webapplicatie waarmee naar pagina's kan worden gezocht (bv. Google, AltaVista, Bing). Een webserver is ofwel: een computer die webpagina's aanbiedt via HTTP; een programma dat webpagina's aanbiedt via HTTP. Een webbrowser, een programma waarmee de gebruiker het web benadert, moet het volgende kunnen: aan de hand van een URL een document ophalen via HTTP of soms via een ander netwerkprotocol zoals FTP, Gopher of NNTP; het opgehaalde document aan de gebruiker tonen, als die pagina HTML is, platte tekst, of een afbeelding, bijvoorbeeld in een HTML-pagina; plug-ins en aparte applicaties ondersteunen voor het weergeven van andere soorten documenten, zoals video, PDF-documenten, enzovoorts; JavaScript interpreteren en uitvoeren. URL's URL's (Uniform Resource Locators) zijn adressen van webpagina's. Ze bevatten meestal * de naam van het te gebruiken netwerkprotocol * de naam of het nummer van de te benaderen computer * een rest die de locatie van de pagina op de computer aangeeft; dit geeft in een applicatie vaak een bepaalde handeling aan. Bijvoorbeeld: https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Wereldwijde_web&action=submit geeft een webpagina aan die benaderd wordt via HTTP, op de computer nl.wikipedia.org, met een voor de aldaar in werking zijnde webapplicatie specifieke nadere aanduiding. Een URL kan ook verwijzen naar een protocol of documenttype dat de webbrowser zelf niet ondersteunt, bv, irc://irc.freenode.net/wikipedia-nl[dode link]; in zo'n geval kan de browser een externe applicatie opstarten. HTTP HTTP (het Hypertext Transfer Protocol) is het netwerkprotocol dat speciaal ontwikkeld is voor het www. Zoals de naam al zegt is het specifiek bedoeld voor het ophalen van hypertekstdocumenten (meestal geschreven in HTML). Kenmerkend voor HTTP is dat het in principe kortlopende verbindingen maakt, waarbij steeds een enkele webpagina opgevraagd of ingestuurd wordt. Dit is verschillend van bijvoorbeeld FTP, waarbij een verbinding wordt opgezet waarover vervolgens documenten kunnen worden opgevraagd of verstuurd tot de verbinding expliciet wordt afgesloten. HTML HTML (HyperText Markup Language) is begonnen als een eenvoudige opmaaktaal voor tekst, met hyperlinks die URL's bevatten. Al snel werden plaatjes en formulieren ondersteund. Allerlei verdere uitbreidingen volgden, in HTML zelf (bijvoorbeeld frames) en met behulp van nieuwe talen zoals JavaScript, CSS. Er zijn verschillende versies van HTML. De recentste heet HTML5, de opvolger van XHTML.  
In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
Aanleiding voor deze wet was de zogenaamde Operatie Brokx-droog (vernoemd naar de commissie onder leiding van oud-CDA'er Gerrit Brokx), die in het kader van decentralisatie van overheidstaken het beheer van wegen die geen deel uitmaakten van de hoofdinfrastructuur welke van nationaal belang waren de overdracht voorzag aan lagere overheden. <br/> Tot 1992 werden er op drie niveaus wegenplannen opgesteld te weten de rijkswegenplannen, secundaire wegenplannen en de tertiaire wegenplannen. Het Rijk stelde minstens elke tien jaar een Rijkswegenplan vast voor de nationale verbindingen, de provincies secundaire en tertiaire wegenplannen voor de regionale en lokale verbindingen. Wegen die in het Rijkswegenplan waren opgenomen, werden planwegen genoemd en de overige wegen die hierin niet waren opgenomen maar wel in beheer en onderhoud zaten bij het Rijk werden planvervangende wegen genoemd. In de secundaire en tertiaire wegenplannen waren alle wegen opgenomen in de hele provincie die in aanmerking kwamen voor financiering ter verbetering, wie de wegbeheerder was, was hier van ondergeschikt belang. (Bron: Wegen Wiki) <br/> <br/> De essentie (doel) van de Wet Herverdeling Wegen van 1993 was dat de waterschappen geen “openbare” wegen meer in onderhoud moeten/mogen hebben. Als dat wel zo was dan moest het eventuele eigendom ook mee overgedragen worden aan de nieuwe eigenaar. Deze procedure heeft ca. 2 jaar geduurd. Het Rijk, De Provincie, de gemeenten en het waterschap deden daar aan mee. Waterschap Dollardzijlvest wilde niet dat het eigendom van de openbare zandwegen langs de Ruiten en Mussel A Kanaal aan de Gemeente werd overgedragen. Daarom is per vergunning alleen het onderhoud overgedragen aan de gemeenten. (Bron: Foppe Groen / Hunze en Aa's)  +
De wet verplicht gravers tot het melden van elke ‘mechanische grondroering’, zoals graven, heilen intrillen, baggeren en het leggen van leidingen. Kabel- en leidingbeheerders moeten al hun (ondergrondse) kabels en leidingen binnen vastgestelde nauwkeurigheid digitaal beschikbaar hebben en melden bij de dienst KLIC. De uitwisseling van die digitale informatie verloopt conform het verplichte Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL).  +
De actieve openbaarmaking van overheidsinformatie heeft een centrale rol gekregen in deze wet. Zo moeten bestuursorganen bepaalde informatie verplicht actief openbaar maken via het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Daarnaast kent de Woo ook een inspanningsverplichting op het gebied van actieve openbaarmaking. Onder de Woo kan verder, net als onder de Wob, een verzoek tot informatie worden ingediend bij bestuursorganen. De regelgeving over deze passieve openbaarmaking is grotendeels overgenomen uit de Wob.  +
WKPB voorbeelden: * beschermde monumenten * beschermde leefomgeving (natuurmonumenten) * bodembescherming (verplichting tot registratie van verontreinigde grond) * maatregelen nodig voor de landsverdediging * eisen die in het kader van de Woningwet worden gesteld, zoals middelen om bepaalde voorzieningen voor een pand af te kunnen dwingen. Gemeentelijke beperkingen worden ingeschreven in de Landelijke Voorziening Wkpb. Het Kadaster beheert deze landelijke voorziening en zorgt voor de informatieverstrekking. Beperkende besluiten van waterschappen, provincies en ministeries (niet-gemeentelijke beperkingen) worden geregistreerd in de Basisregistratie Kadaster (BRK). Wkpb voor gemeenten Informatie over het inschrijven van publiekrechtelijke beperkingen in de LV Wkpb. https://zakelijk.kadaster.nl/wkpb-en-gemeenten Wkpb voor waterschappen, provincies en ministeries Informatie over het registreren van publiekrechtelijke beperkingen in de Basisregistratie Kadaster (BRK). https://zakelijk.kadaster.nl/wkpb-en-niet-gemeenten <br/> <br/> <br/> Met de WKPB beoogd de overheid eenvoudig inzicht te geven in door haar opgelegde beperkingen op het eigendom van een stuk grond of een gebouw waar de eigenaar, gebruiker rekening mee moet houden. Bijvoorbeeld de aanwijzing tot monument. Zowel het Rijk, Provincies, Waterschappen en Gemeenten kunnen besluiten nemen waaruit beperkingen voortvloeien op het eigendoms- of gebruiksrecht van een perceel, huis of gebouw. <br/> <br/> Bevoegde gezagen zijn verplicht om beperkingbesluiten waarvan de juridische grondslag (wetsartikel) is opgenomen in het Aanwijzingsbesluit WKPB, inclusief een tekening met de geografische contour van het werkingsgebied, binnen 4 werkdagen te registreren in de Basisregistratie Kadaster – Publiekrechtelijke Beperkingen (BRK-PB). <br/> <br/> Voor waterschappen gaat het om de volgende artikelen uit de Waterwet: <br/> * (artikel 5.15 juncto artikel 30 van de Wet bodembescherming) maatregel (bevel) van de beheerder bij een ongewoon voorval --> Bevel bij ongewoon voorval * (artikel 5.16) bevel van de beheerder tot het verrichten van onderzoek en tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen --> Bevel verrichten onderzoek en tijdelijke beveiligingsmaatregelen * (artikelen 5.21 en 5.24) door de beheerder opgelegde gedoogplichten --> Gedoogplicht onderzoek of waterstaatswerk. <br/> <br/> Op 1 april 2020 is de gewijzigde wet WKPB in werking getreden. Voor waterschappen betekent dit sinds 1 juli 2021 een: <br/> <br/> * verruiming van de werkingsgebieden naar contouren die beter aansluiten bij de fysieke en juridische werkelijkheid zoals contouren van bestaande objecten uit de BRK (kadastraal perceel), BAG of BGT of een zelf bepaalde vrije contour; * wijziging van de inschrijfprocedure naar het zelf inschrijven van digitale stukken inclusief contour van het werkingsgebied via de nieuwe (internet)applicatie (BRK-PB) in MijnKadaster, de levering via KIK/ELAN is komen te vervallen; * wijziging in beperkingenbeheer naar een volledige raadpleegmogelijkheid van alle 'eigen' ingeschreven stukken; * wijziging van de inschrijvingsvereisten naar stukken die als pdf en contouren die als GML 3.2 aangeleverd moeten worden waarbij de stukken voor de naar personen te herleiden gegevens zijn afgelakt / geblurd (AVG). <br/> <br/> Kadaster - BRK-PB <br/> <br/> Het Kadaster is registratiehouder van de BRK-PB en verstrekt informatie over publiekrechtelijke beperkingen. <br/> <br/> Via een kadastraal bericht object met eigendomsinformatie kan iedereen aanwezige publiekrechtelijke beperkingen op kadastraal perceelniveau raadplegen; Een overzicht van de geografische contouren van alle in Nederland geregistreerde publiekrechtelijke beperkingen (werkingsgebieden) is als webservice beschikbaar via het Nationaal Geo Register (NGR). <br/>  
Zowel het Rijk, de provincies als de gemeente hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, dat ook juridisch bindend is. Hoe de ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden, is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening, die vanaf 1 juli 2008 van kracht is. Deze wet bepaalt de taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen. Indien er sprake is van meerdere samenhangende besluiten en plannen is het mogelijk de procedure te vereenvoudigen door middel van een coördinatieregeling. <br/> De wet stamt, onder de naam Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), uit 1965 en is sindsdien al vele malen herzien. In mei 2003 is bij de Tweede Kamer een herzien wetsvoorstel ingediend. <br/> Eind februari 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor de huidige Wet ruimtelijke ordening, waarna het ook is goedgekeurd door de eerste kamer. De centrale gedachte erbij was "Decentraal wat kan, centraal wat moet". Provincies en gemeenten hebben met de huidige wet meer verantwoordelijkheden ten opzichte van de oude wet. De bestemmingsplanprocedure wordt in de nieuwe wet teruggebracht van ruim een jaar naar 26 weken. Rijk en provincies kunnen kaders stellen waarbinnen de gemeentes kunnen opereren, met zogenoemde proactieve aanwijzingen.  +
Het is een wet uit de aero- en hydrodynamica, die in de achttiende eeuw werd beschreven door Daniel Bernoulli (1700-1782). Een van de natuurkundige effecten die de wet beschrijft, is dat een toename in de snelheid van een vloeistof of gas gepaard gaat met een verlaging van de druk in die vloeistof of dat gas. De wet is genoemd naar Daniel Bernoulli, hoewel het Leonhard Euler was die de vergelijking in de navolgende vorm als eerste afleidde. De formule is, onder strenge voorwaarden, een vereenvoudigde vorm van de wet van behoud van energie. In feite formuleert de wet het behoud van de energiedichtheid langs een stroomlijn voor stationaire stromingen in niet-viskeuze media die onsamendrukbaar zijn (en dus een constante dichtheid hebben). Langs een stroomlijn geldt: <br/> 1/2 rho*v^2+rho*g*h+p=constant <br/> Hierin is: <br/> * rho de (massa)dichtheid (kg/m³) * v de snelheid (m/s) * g de valversnelling (m/s²) * h het hoogteverschil (m) * p de druk (Pa)  +
Als een lichtbundel met intensiteit Io door een absorberend materiaal valt, zal de bundel bij het verlaten van het materiaal een lagere intensiteit I1 hebben. Een deel van de bundel wordt namelijk geabsorbeerd. De extinctie (ook: absorbantie) hangt af van de absorberende stof in het materiaal maar ook van de molaire concentratie c van die absorberende stof, en de dikte d van het materiaal. Deze relatie wordt beschreven door de wet van Lambert-Beer  +
Een wiki is primair bedoeld als instrument om samenwerking en kennisdeling te ondersteunen. Er wordt dan ook primair kennis in vastgelegd, naast dat het ook in staat is om data en informatie vast te leggen en te ontsluiten.  +
Het project is gebouwd op vijf zuilen. De Nederlandstalige versie startte op 19 juni 2001 en is, gemeten naar het aantal lemma's, met ongeveer 2 miljoen artikelen de op vijf na grootste taalversie. Iedereen kan direct online inhoud publiceren, met inachtneming van de basisregels zoals die met betrekking tot de neutraliteit van de inhoud. Er zijn veel hulppagina's beschikbaar. Er is ook een snelcursus voor nieuwe gebruikers, onder meer over het creëren of het bewerken van een artikel.  +
De Willemsvaart is ruim 3 km lang, en vormde samen met het Scholtenskanaal, het Verlengde Scholtenskanaal en de Runde de verbinding tussen de Verlengde Hoogeveensche Vaart en het Stadskanaal. Na de demping van de Runde verloor het kanaal deze verbindingsfunctie, ook nu de Runde gereconstrueerd wordt. Scholtens liet in het gebied meer kanalen aanleggen die hij naar zijn vijf kinderen noemde. Behalve de Willemsvaart waren dat de Catovaart (2,5 km), de Willem Albertsvaart, de Johanvaart en de Margrietavaart (1 km). (bron: Wikipedia)  +
Veel Groninger waterschappen gebruikten een eigen peil, zoals Het Hunsingopeil, het Westerkwartierpeil, Het Fivelingopeil, het Oterdumpeil en het Duurswolder peil. In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld. * Het Hunsingopeil en het Westerkwartierpeil was 1,55 m beneden het Winschoter peil (–1,55 WP = –0,93 mNAP). * Het Fivelingopeil was 1,95 m beneden Winschoter peil (–1,95 WP = –1,33 mNAP) * Het peil van Oldambt was -1,93 m beneden Winschoter peil (–1,93 Winschoter peil = –1,31 mNAP) <br/> <br/> In 1860 werd door de aanleg van het Noord-Willemskanaal het Groningse water verbonden met de Drentsche Hoofdvaart, zodat er ook fysiek een relatie bestond met het Amsterdamsch Peil.  +
Het Witterdiep is in de vorige eeuw rechtgetrokken om het water snel af te kunnen voeren. Door de klimaatontwikkelingen moeten we het water nu juist langer vasthouden. Daarom creëren we in de beekdalen ruimte voor water. We laten de beken weer meanderen zodat we meer water kunnen bergen en de waterkwaliteit én het waterleven kan verbeteren. Het Witterdiep herstellen we over een lengte van 5 km. Hiermee komt ongeveer 40.000 m3 extra waterberging. De beek is verderop richting Assen al hersteld (ten noorden van het kruispunt Assen-Zuid). De nieuwe inrichting van het Witterdiep sluit hier straks mooi op aan. Nu is het nog een ontbrekende schakel in de ecologische waterkwaliteit voor dit deel van de Drentsche Aa. (bron: Hunze en Aa's)  +
WGS 84 is ontworpen voor gps en wordt daarom beheerd door de National Geospatial-Intelligence Agency, een onderdeel van de Amerikaanse defensie. WGS 84 wordt standaard gebruikt door gps-ontvangers (hoewel ook andere coördinatenreferentiesystemen kunnen worden ingesteld). Daardoor is WGS 84 een van de meest gebruikte wereldwijde coördinatenreferentiesystemen. Geografische coördinaten in WGS 84 zijn gebaseerd op de WGS 84-ellipsoïde, een wiskundig model van de aarde. Een ellipsoïde voor gebruik in de geodesie wordt gedefinieerd met een equatoriale straal, de straal van de evenaar in het model, aangeduid door de letter a, en een poolstraal, de afstand van het middelpunt tot de Noordpool en de Zuidpool van het model, aangeduid door de letter b. Verder wordt ook vaak de afplatting f opgegeven: f=(a-b)/a <br/> <br/> [[Bestand:Ellipsoïde WGS 84(a b f).jpg]] <br/> <br/> Voor WGS 84 is a gelijk aan die van de GRS 80-ellipsoïde van ITRS. De afplatting is door een afrondingsfout een heel klein beetje (minder dan een millimeter) anders dan GRS 80. De positionering en oriëntering van de ellipsoïde ten opzichte van de aarde verschillen zoals gezegd enkele centimeters. Naast de definitie van de ellipsoïde is de ligging van de model-ellipsoïde ten opzichte van het werkelijke aardoppervlak van belang. Per definitie valt het middelpunt van de referentie-ellipsoïde samen met het massamiddelpunt van de aarde, inclusief de massa van de oceanen en de atmosfeer. Ook de noord-zuidas van het model is exact gedefinieerd, evenals de nulgradenmeridiaan. Deze definitie is zodanig dat er gemiddeld over het hele aardoppervlak geen verschuiving van de referentie-ellipsoïde is ten opzichte van het werkelijke aardoppervlak. De basis van WGS 84 is een cartesisch coördinatenstelsel waarvan de oorsprong in het massamiddelpunt van de aarde ligt, de Z-as loopt van de oorsprong naar de referentie (Noord)pool, de X-as loopt van de oorsprong naar de IERS-referentiemeridiaan en de Y-as is zo gekozen dat een rechtsdraaiend coördinatensysteem ontstaat. De basiscoördinaten voor WGS 84 zijn aldus (X,Y,Z)-coördinaten uitgedrukt in meters, die met behulp van de referentie-ellipsoïde omgerekend kunnen worden naar lengte- en breedtegraden en ellipsoïdische hoogte die met de geoïde omgerekend kan worden naar hoogte boven zeeniveau. Relatie met andere geodetische datums Het referentiemodel ITRS, waarop WGS 84 wordt geijkt, is gekoppeld aan het International Celestial Reference System (ICRS), een coördinatensysteem voor het heelal, door middel van de Earth Orientation Parameters (EOP), die de positie van de aarde in de ruimte beschrijven. Op deze wijze is een exacte calibratie van het hele systeem mogelijk. Het huidige WGS 84-stelsel is in januari 2002 geijkt aan ITRS. De officiële aanduiding van zo'n update wordt aangeduid met het nummer van de GPS-week (volgnummer sinds 6 januari 1980), bijvoorbeeld WGS84(G1762). Door het bewegen van de aardplaten, de platentektoniek, verschuiven de continenten ten opzichte van elkaar. De Euraziatische plaat beweegt iets meer dan 2 cm per jaar in noordoostelijke richting. Daardoor veranderen in Europa de coördinaten van alle punten op het aardoppervlak met die snelheid. Voor precieze plaatsbepaling in Europa wordt daarom het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89) gebruikt.[1] Dit komt overeen met de ITRS-coördinaten zoals ze in 1989 waren. Deze coördinaten worden sindsdien vastgehouden zodat ze niet veranderen. Voor veel toepassingen kan het verschil tussen ETRS89 en WGS 84 (dat inmiddels is opgelopen tot zo'n 75 cm) verwaarloosd worden. Ook de hoogtedefinitie van WGS 84 is bepaald ten opzichte van het wiskundige model van de onderliggende ellipsoïde. Wat niet veel zegt over de hoogte boven zeeniveau. De kust van Nederland en Vlaanderen ligt dan bijvoorbeeld op ca. 43 m hoogte. Hoogtes boven zeeniveau wordt daarom bepaald ten opzichte van een geoïde, zoals in Nederland het Normaal Amsterdams Peil (NAP) of in België de Tweede Algemene Waterpassing. Dat is een equipotentiaalvlak van de zwaartekracht, ofwel een vlak dat in elk punt loodrecht op de zwaartekracht staat. Er is ook een wereldwijde geoïde: Earth Gravitational Model 1996 (EGM96). In de praktijk geven gps-ontvangers vaak de hoogte ten opzichte van deze laatstgenoemde geoïde aan (hoogte boven gemiddeld zeeniveau). In Nederland komt dat (vrijwel) overeen met NAP.  
Z
Een zakelijk recht staat hiermee in tegenstelling tot een persoonlijk recht, dat een persoon een aanspraak verleent op een prestatie.  +
De aanleg van deze haventoegang betekende de ondergang van het dorpje Oterdum; op de voormalige kustdijk resteert slechts een gedenkteken.  +
a
Bij de ingang van een aalgoot wordt er door middel van een rij sproeiers een zoetwater lokstroom gerealiseerd waarmee de glasalen de ingang goed kunnen vinden. Boven aan de dijk is een vangconstructie aangelegd waarmee de optrekkende glasalen geteld kunnen worden. Hier passeren tijdens de glasaaltrek grote aantallen glasaaltjes. (bron: Hunze en Aa's)  +
Een aan/afslagregeling is een toepassing van een aan/uit-regeling. Als het waterniveau een vooraf ingesteld aanslagpeil overschrijdt, wordt water uit het sysyteem gelaten door uitstromen of wegpompen, totdat het niveau gedaald is tot een eveneens vooraf ingesteld afslagpeil, waarbij het uitlaten van watter beëindigd wordt. Als het aan- en het afslagpeil aan elkaar gelijk zijn, is de output hoogfrequent 1,0,0,1,0,1,0 zodra het waterpeil rond deze grenswaarde schommelt. Dit wordt pendelen genoemd. Om pendelen van het kunstwerk te voorkomen, is het afslagpeil meestal lager dan het aanslagpeil. Om pendelen van het kunstwerk te voorkomen, is het afslagpeil lager dan het aanslagpeil.  +
Voor het eerst is sprake van aanneming in XIVb. De aanbesteding kent drie erkende vormen: * aanbesteding op uitnodiging, waarbij inschrijvers vooraf geselecteerd worden en gewoonlijk in aantal beperkt blijven tot maximaal vijf; * onderhandse aanbesteding: inschrijving op basis van vergelijking van de door de aannemer ingediende begroting met de door de architect opgestelde; * openbare aanbesteding, waarbij in principe door ieder (mits bestekhouder) een inschrijfbedrag kan worden ingediend. Bij deze methode kunnen zonder opgaaf van redenen lage inschrijvers worden gepasseerd. (bron: Haslinghuis / CHT)  +
Te denken valt bijvoorbeeld aan een motor om een auto, die via de aandrijflijn ervoor zorgt dat de auto zich voortbeweegt, of windkracht die de wieken van een windmolen laat draaien, maar ook aan hydrauliek en pneumatiek, waarmee de aandrijving van losse componenten wordt geregeld. Verschillende soorten aandrijvingen zijn: * Mechanische aandrijvingen door mechanisch vermogen * Elektrische aandrijvingen door elektrisch vermogen * Hydraulische aandrijvingen * Pneumatische aandrijvingen Als het aandrijvende en het aangedreven voorwerp direct aan elkaar verbonden zijn, spreekt men van een directe aandrijving. Meestal is een aandrijving echter indirect, doordat zich tussen beide een of ander soort overbrenging bevindt. Bij de aandrijving van een voertuig wordt de kracht van de aandrijving (of de snelheid) vaak geregeld door een pedaal of een draaibaar handvat (twistgrip). Vaak wordt, onafhankelijk van het type motor, informeel gesproken van gaspedaal in het geval van bediening met een pedaal, of (draai)gashendel bij handbediening.  +
(bron: Objecttypenbibliotheek Rijkswaterstaat (NL)) <br/> <br/> prefDef: Installatie die de hoofdbeweging(en) van een object(deel) mogelijk maakt met behulp van een overbrenging. (bron: AOA Begrippen- en  +
(bron: Aquo) <br/> <br/> Land als gevolg van met water aangevoerde delen (slib) aangegroeid. (bron: DIV)  +
(bron: Objecttypenbibliotheek Rijkswaterstaat (NL), code: dt00151) <br/> <br/> Schriftelijke verklaring of schriftelijke neerslag van een kennisgeving van een handeling, een waarneming, een zaak of in bezit zijnde gelden en/of goederen. (bron: Taxonomie van documenttypen) <br/> (bron: ABDL)  +
Informatie-analyse operationeel beheer: technisch rapport  +
(, of van een perceel dat gescheiden is van het oppervlaktewaterlichaam door een strook grond ter breedte van x meter of minder???)  +
Voorbeelden: MIT/SNIP-projecten, waterbodemsanering en grote projecten voor herstel en inrichting.  +
Plek waar je voor bepaalde tijd een vaartuig kunt aanmeren.  +
(bron: Aquo/DIV)  +
(bron: Handboek Debietmeten in openwaterlopen (STOWA 2009-41) / Aquo)  +
Bron: Informatie-analyse operationeel beheer: technisch rapport  +
Er worden meestal alleen aannamen gedaan over kwesties die van zo groot belang zijn dat wanneer ze veranderen of onwaar blijken te zijn, er een ingrijpende herziening van de planning nodig is. (bron: PRINCE2 - Glossary of Terms English - Dutch) prefDef: Bewering over de werkelijkheid waarvan het waarheidsgehalte op het moment van uitspraak niet geverifieerd is of kan worden. (bron: AOA Begrippen- en Definitielijst) <br/> (bron: ABDL)  +
(bron: Aanbestedingswet 2012) Partij die buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand brengt en oplevert ((bron: Burgerlijk Wetboek Boek 7, Bijzondere overeenkomsten) / ABDL)  +
(bron: Woordgebruik bij Waterschappen, C. Euser, Heemraad Waterschap IJsselmonde, 1985 (gewijzigd) / Aquo/ DIV)  +
(bron: Universiteit Gent: https://www.evolutietheorie.ugent.be/over-evolutietheorie/woordenboek/aanpassing / Aquo)  +
De berekening vindt plaats met behulp van de heffingsgrondslag en heffingstarief.  +
De verschillende aanslagen (aanslagregels) op een biljet kunnen in principe betrekking hebben op verschillende belastingsoorten.Gekoppelde rollen subject zijn belastingplichtige en gemachtigde. (bron: ORBIS / Aquo / DIV)  +
Ondanks dat dit gegevenselement een procesgegeven is, wordt het toch apart opgeslagen omdat aan een inningsysteem of debiteursysteem alleen het totaal bedrag wordt doorgegeven en niet de achter liggende aanslagregels.  +
In verband met dag- en nachttarief voor stroom worden bij elektrische gemalen verschillende aan- en uitslagpeilen gehanteerd voor overdag en 's nachts  +
Een aanslagregel heeft betrekking op een enkele tariefsoort van een belastingsoort voor een heffingsobject. (bron: Aquo / DIV)  +
Aansluiting van twee typen waterkeringen, bijvoorbeeld een dijk, een duin, hybride kering, kunstwerken en hoge gronden. (bron: Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2017) <br/> <br/> Constructie voor het verbinden van grondconstructies of objecten met afwijkende vormen (bron: NPR 4768) <br/> <br/> Het gehele dwars- en lengteprofiel van een grondconstructie in zijn afwijkende vorm, bij de overgang naar een duin, hoge gronden of een kunstwerk. (bron: Helpdesk Water) <br/> <br/> Het gehele dwars- en lengteprofiel van een grondconstructie in zijn afwijkende vorm, bij de overgang naar een duin, hoge gronden of een kunstwerk. (bron: Informatiemodel Water)  +
Gewoonlijk ondergrondse leiding die afvalwater van een gebouw of een kolk naar een riool voert. Leiding tussen een gebouw of een kolk en een knooppunt of leiding.  +
(bron: waterbodemrichtlijn / Aquo) <br/> <br/> Wordt algemeen gebruikt als term voor beschadigingen of bederf of voor achteruitgang in kwaliteit, hoedanigheid of toestand. (AAT) (Bron: CHT) <br/> <br/> Aantasting is het verweren van het verhardingsoppervlak, onder invloed van weer en verkeer. (bron: CROW)  +
Ook in de NEN777-2012 wordt gebruikgemaakt van deze operationele definitie die de aantoonbaarheidsgrens gelijkstelt aan driemaal de standaardafwijking op dit niveau. De aantoonbaarheidsgrens (AG) is per definitie het werkelijke concentratieniveau waarbij de kans op fout-negatieve uitslagen beperkt is (het niveau van betrouwbaar aantonen). Daarom wordt bij herhaalde analyse van een laboratoriummonster op AG-niveau of hoger met grote betrouwbaarheid steeds dezelfde kwalitatieve uitslag (nl. ‘positief’) verkregen. (Bron: NEN 7777+C1:2012 / Aquo)  +
(bron: Murray-Darling Basin Commision (2000) Groundwater Flow Modelling Guideline. Aquaterra Consulting Pty Ltd, South Perth, Australia. / Aquo)  +
(bron: Wijk, J van der, Taal van het Water / Aquo)  +
Bron: UIVO-W. <br/> Het water vanuit het IJsselmeer wordt ons gebied ingepompt via gemalen, stuwen en inlaten. We voeren water aan om het noordelijk en het oostelijk deel van ons gebied te voorzien van water. De maximale aanvoercapaciteit is 17.500 liter water per seconde. Om het gebied van zuidoost Drenthe te voorzien van water voeren we via de Hoogeveensche Vaart ongeveer 1000 liter water per seconde aan. Dit is zo’n 20% van de maximale aanvoercapaciteit. Bron: waterschap Hunze en Aa's.  +
De aanvraag van een vergunning wordt een feit vanaf het moment dat formeel de aanvraag is ingediend. Zaken als het saneringsplan en bezoekrapportages die voorafgaande aan dit feit zijn verricht, worden hieronder niet begrepen. Heeft een relatie in Rol subject. (bron: GFO-M1, gewijzigd / Aquo / DIV)  +
Er officieel om vragen bij een instelling, bijvoorbeeld u moet een watervergunning aanvragen voor het plaatsen van een dam met duiker. <br/> Aanvragen: Verzoeken, min of meer officieel.  +
Grond ontstaan door buitendijkse aanslibbing. Bron CHEOBS  +
(bron: Informatie-analyse operationeel beheer: technisch rapport / Aquo)  +
De atmosfeer bestaat uit een mengsel van gassen dat door de zwaartekracht aan de aarde is gebonden, en neemt deel aan de aardrotatie. De atmosfeer is van essentieel belang voor het leven op aarde; zonder atmosfeer zou het leven op aarde niet mogelijk zijn. De atmosfeer tempert het zonlicht, en beschermt (naast het aardmagnetisch veld) het leven tegen schadelijke straling, zoals gammastraling en ultraviolette straling. In de atmosfeer speelt zich ook het weer af dat, samen met de zeestromen, de energiebalans van het systeem aarde in stand houdt. (bron: Wikipedia)  +
Hierin behoort ze tot de naar haar genoemde "aardse planeten", waarvan ze zowel qua massa als qua volume de grootste is. Op de Aarde komt leven voor: ze is de woonplaats van miljoenen soorten organismen. Of ze daarin alleen staat is onduidelijk, maar in de rest van het heelal zijn tot nog toe nergens sporen van leven, nu of in het verleden, gevonden. Radiometrische dateringen hebben uitgewezen dat de Aarde 4,57 miljard jaar geleden is ontstaan[2] en het leven maximaal 1 miljard jaar daarna. Sinds het ontstaan van leven op Aarde heeft deze biosfeer de aardatmosfeer zuurstofrijk gemaakt, waardoor zich aerobe organismen konden ontwikkelen, en een ozonlaag kon ontstaan. Die beschermt het aardoppervlak tegen schadelijke ultravioletstraling, waardoor leven mogelijk wordt gemaakt. Het aardoppervlak is voor 71% bedekt met water in de vorm van zeeën en oceanen, de rest bestaat uit continenten en eilanden. Water is noodzakelijk voor het overleven van alle bekende levensvormen. De lithosfeer, de buitenste laag van de vaste Aarde, is verdeeld in een aantal rigide platen of schollen, die op een geologische tijdschaal (over miljoenen jaren) langzaam over het aardoppervlak bewegen. Deze beweging veroorzaakt de vorming van gebergten en vulkanisme. Onder de lithosfeer bevindt zich de langzaam convecterende aardmantel. De stroming in de mantel veroorzaakt de bewegingen van de platen en vulkanisme aan het aardoppervlak. Onder de mantel bevinden zich een vloeibare buitenkern (waarin het aardmagnetisch veld wordt opgewekt) en een vaste binnenkern. Dit magnetisch veld beschermt het leven tegen de zonnewind en kosmische straling. De Aarde draait om de Zon in dezelfde tijd dat ze 366,26 maal om haar eigen as draait. Deze tijdsduur wordt een siderisch jaar genoemd. Omdat de rotatie van de Aarde om haar as en de baan van de Aarde om de Zon dezelfde richting volgen (vanaf de noordpool gezien tegen de wijzers van de klok in) is de lengte van het jaar in zonnedagen gemeten precies één dag korter, namelijk 365,26 dagen. De aardas staat in een hoek van 23,439281° met een lijn die loodrecht staat op het vlak waarin de aardbaan ligt, wat de seizoenen veroorzaakt. De Aarde heeft een natuurlijke satelliet, de Maan, die vlak na de vorming van de Aarde moet zijn ontstaan. Soms worden er kleine objecten ontdekt die tijdelijk een baan om de Aarde beschrijven. De zwaartekracht van de Maan veroorzaakt getijden in de oceanen, stabiliseert de hellingshoek van de aardas en doet de rotatiesnelheid van de planeet langzaam afnemen.  
In de ruime zin van het woord, slaat het woord aardewerk op de voorwerpen die gebakken zijn uit aarde (in dit geval klei), maar ook op het materiaal waaruit deze voorwerpen bestaan (zoals in " ze zijn van aardewerk"). <br/> Aardewerk is zachter en minder duurzaam dan steengoed en porselein, maar het is veel gemakkelijker en goedkoper te maken. Vanwege de poreusheid van aardewerk dient het vrijwel altijd geglazuurd te worden. Keramiek is pas steengoed als het op een temperatuur van meer dan 1200 °C is gebakken. Goede klei voor deze producten is kaolien (China-clay), een fijne witbakkende kleisoort.  +
(bron: NCS / Aquo)  +
Onder oceanen bestaat deze uit zwaar basalt van 5-10 km dikte. Onder de continenten bestaat ze uit een 30 - 50 km dikke laag relatief lichter graniet achtig materiaal, bestaande uit silicium en aluminium. (bron: Aquo / DIV) <br/> <br/> De aardkorst is de buitenste laag van de vaste Aarde, en bestaat voornamelijk uit gesteenten als granodioriet, gabbro en basalt. De korst vormt het bovenste deel van de lithosfeer, alle gesteenten en sedimenten die aan het oppervlak liggen behoren tot de korst. <br/> De bovengrens van de korst wordt het aardoppervlak genoemd en de grens tussen de korst en de mantel wordt aangeduid als de Mohorovičić-discontinuïteit (of kortweg Moho). Het bepalen hiervan kan echter niet met boringen, omdat er tot deze diepte niet geboord kan worden. Hiervoor zijn seismologische metingen verricht, waarbij de snelheid van seismische golven door het gesteente wordt bepaald. In de aardkorst wordt soms op variabele diepte een andere seismische discontinuïteit gevonden, de Conraddiscontinuïteit. De korst wordt soms verdeeld in een bovenkorst boven deze discontinuïteit en een onderkorst eronder. Hoewel deze overgang in tegenstelling tot de Moho geen duidelijk verschil in chemische samenstelling betreft, kan men over het algemeen zeggen dat de onderkorst uit minder gehydrateerde en mafischere gesteenten bestaat dan de bovenkorst. (bron: Wikipedia)  +
Ongeveer 365,5 miljoen km² van het aardoppervlak (71%) is met water bedekt tegen 144,5 miljoen km² (29%) land. De bestudering van de inrichting van het aardoppervlak heet geografie of aardrijkskunde. Behalve de inrichting van het aardoppervlak door de mens (sociale geografie) valt ook de natuurlijke staat van het oppervlak (fysische geografie) onder geografie. De vorm en het ontstaan van het landschap en de landvorm heet geomorfologie. De vorm van de oppervlakte is afhankelijk van een samenspel van geomorfologisch processen als erosie (afbraak) en sedimentatie. Door tektonische processen kan de aardkorst dalen of juist omhoog bewegen. De natuurlijke processen die de landvorm bepalen zijn de zee (marien proces), rivieren (fluviatiel proces), landijs (glaciaal proces) en de wind (eolisch proces). Het opmeten van het aardoppervlak heet geodesie. De geodesie probeert de vorm van het oppervlak zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven, inclusief het oppervlak van de zeebodem. Een doel is het bepalen van de vorm van de Aarde en het opmeten van het zwaartekrachtsveld. De bodemkunde ten slotte bestudeert de bovenste laag onder het oppervlak. Aan het oppervlak werkt de atmosfeer op harde gesteenten in wat voor verwering en erosie zorgt. Verwering verkleint het gesteente, waardoor de bovenste laag vaak uit los materiaal bestaat, dat regoliet genoemd wordt. Hierin kunnen planten wortelen en diverse organismen leven. Een regoliet waarin biologische activiteit ontstaat wordt een bodem genoemd. Afhankelijk van de graad van verwering en de chemische samenstelling van het oorspronkelijke gesteente zijn er verschillende bodemsoorten te onderscheiden.  +
De geografie en verwante vakgebieden worden soms gezamenlijk aangeduid als de ruimtelijke wetenschappen. Aardrijkskunde is te onderscheiden van de aardwetenschappen, de verzamelnaam voor alle natuurwetenschappen die de planeet Aarde bestuderen. De fysische geografie is zowel onderdeel van de aardrijkskunde als van de aardwetenschappen, maar de sociale geografie niet. Aardrijkskunde wordt opgevat als een verzamelnaam voor een aantal min of meer zelfstandige wetenschappen. Een belangrijk onderscheid is dat tussen de bestudering van natuurlijke verschijnselen en culturele verschijnselen. Hierop grijpt de specialisering in enerzijds fysische geografie en anderzijds sociale geografie terug. Wat deze (deel)wetenschappen bijeenhoudt is dat ze alle op zoek zijn naar een verklaring voor de ruimtelijke orde van verschijnselen aan het aardoppervlak. We hebben het dan over het formele object van de aardrijkskunde. Het formele object kan verbijzonderd worden door te letten op de vorm of verspreiding van ruimtelijke verschijnselen (ruimtelijke patronen), door te letten op de samenhang (ruimtelijke systemen) of te letten op hun ontwikkeling en verandering in de ruimte (ruimtelijke processen).  +
De plant komt zowel voor in zoet als brak, voedselrijk water. Ook is er een landvorm, die echter zeer zeldzaam is en nooit bloeit. De plant komt van nature voor in Eurazië en heeft zich daarvandaan verspreid naar Noord-Amerika waar het een invasieve soort is geworden. In vijvers kan de plant door assimilatie veel zuurstof aan het water toevoegen. De plant wordt 0,3-2,5 m lang en heeft in de roodbruine tot witachtig-roze stengel aerenchym zitten, waardoor de plant zuurstof naar de wortels kan transporteren. De plant zit in de bodem vast met een wortelstok. De ondergedoken, grijs-kopergroenkleurige, geveerde bladeren hebben zeven tot elf paar vrij slappe, 0,4-1,3 cm lange slippen en staan meestal in kransen van vier of vijf langs de stengel. Bloeiwijze Aarvederkruid bloeit van juli tot september met wijnrode, 4-6 mm grote bloemen. De boven het water uitstekende, 5-15 cm lange bloeiwijze is een vier- tot vijftienbloemige aar. De bloemen staan in kransen langs de aar. De bovenste bloemen van de aar zijn mannelijk, de onderste vrouwelijk en in het midden vaak tweeslachtig. De bovenste schutbladen zijn ongedeeld en korter dan de bloemen. De vrucht is een vierdelige splitvrucht met 2-3 mm grote zaden. Hoewel de zaden kiemkrachtig zijn, vermeerdert aarvederkruid zich voornamelijk vegetatief door de wortelstokken, stukjes stengel en afbrekende scheuten uit de oksels van de bladeren.  +
De verklaring is dan wel een voldoende voorwaarde, maar niet een noodzakelijke. Er zijn andere verklaringen mogelijk. De term werd bedacht en voor het eerst gebruikt door de Amerikaanse logicus en filosoof C.S. Peirce. Abductie is zwakker dan deductie (de gekozen verklaring is daar de enig mogelijke) en zelfs zwakker dan inductie. In wetenschappen waar empirisch bewijs schaars is en bovendien niet kan worden aangevuld met experimenten, zoals in de archeologie en paleontologie, is abductie soms de enige methode om tot conclusies te komen. Door verschillende abducties af te wegen op waarschijnlijkheid ontstaat inference to the best explanation: de meest waarschijnlijke verklaring wordt als de juiste gekozen. Dit levert doorgaans een beter resultaat dan lukraak kiezen, maar minder betrouwbaar dan inductie of deductie. Probeert men abductie als bewijs aan te voeren, dan is er sprake van een drogreden in deductieve zin (bijvoorbeeld Post hoc ergo propter hoc). Voorbeeld * Het gras is nat. * Als het regent, wordt het gras nat. * Het heeft geregend. <br/> Deze abductie ("het heeft geregend") is weliswaar een mogelijke verklaring, maar er zijn ook andere verklaringen mogelijk. Zo kan er bijvoorbeeld iemand met een gieter aan het werk zijn geweest. Of het een of het ander waarschijnlijker is, hangt af van andere (mogelijk onbekende) gegevens, bijvoorbeeld de ligging van de grasmat (in een woestijn of in een tropisch regenwoud). (Wikipedia)  +
(bron: Uit en thuisboek, Stichting het Limburgs Landschap, 1996 / Aquo / DIV) Abiotische (milieu)factor is binnen de ecologie de term voor een externe milieufactor die geen biologische oorsprong heeft, in tegenstelling tot biotische factoren (organismen). Men onderscheidt primaire milieufactoren en samengestelde factoren, die men zich kan voorstellen als samengesteld uit twee of meer primaire factoren. De abiotische factoren kunnen worden gegroepeerd in factoren met betrekking tot klimaat, bodem en water. (bron: Wikipedia)  +
Uiteindelijk kunnen de deeltjes hierdoor afgebroken worden. (bron: www.lenntech.com/Aquo) <br/> <br/> Abrasie is de mechanische schuring die deeltjes van een gletsjer, wind, water veroorzaken op oppervlakte van gesteente. Door de wrijving komen deeltjes los van het gesteente die dan afgevoerd worden of in water kunnen oplossen. De intensiteit van de erosie hangt af van de: * hardheid * concentratie * snelheid * massa van de deeltjes  +
Op Aarde wordt een richting aangeduid met: * een horizontale richting (langs het aardoppervlak) ten opzichte van het noorden, afhankelijk van de context ook azimut, kompasrichting of peiling genoemd, en bij een vaartuig of luchtvaartuig koers. De richting wordt vaak aangeduid in graden rechts van het noorden, of in een woord of afkorting daarvan met een windstreek zoals noordoost (NO); * een hoek naar boven of naar beneden ten opzichte van het aardoppervlak (in de sterrenkunde hoogte genoemd). <br/> Bij de (horizontale) richting naar een andere plaats op Aarde zijn te onderscheiden de constante koers waarmee die plaats wordt bereikt (los van eventuele obstakels), en de initiële koers van de grootcirkel waarlangs de kortste route loopt. De koers langs de kortste route is bij verder uiteen gelegen plaatsen namelijk alleen constant als beide plaatsen op dezelfde lengtegraad of op de evenaar liggen. Wat rechtdoor is in de zin van de kortste route volgen, is dus in termen van de kompasrichting meestal geleidelijk "naar rechts of links draaien" (of eerst het een en bij passeren van de evenaar het ander). Dit idee van draaien komt hierbij dus alleen maar voort uit de wijze van uitdrukken en/of meten van een richting, het is (in horizontale richting) niet "echt draaien".  +
De absolute saliniteit is een dimensieloze grootheid. Gezien de orde van grootte van Sa, O(35 10E-3), wordt deze in het algemeen weergegeven in de vorm nn.nnn 10E-3. In literatuur komt men ook nog vaak de vorm nn.nnn o/oo of nn.nnn promille tegen. De absolute saliniteit is in de praktijk niet of nauwelijks te meten omdat alle variabelen die bijdragen aan de absolute saliniteit separaat met hun eigen analysemethode bepaald zouden moeten worden. In de praktijk is dit niet uitvoerbaar. Hierdoor is de praktisch saliniteit in het leven geroepen. (bron: The Practical Salinity Scale 1978 and the International Equation of State of Seawater 1980; UNESCO 1981, UNESCO technical papers in Marine Science 36. / Aquo)  +
Het duidt erop dat elk deeltje dat groter is dan een bepaalde grootte, op het filter achterblijft. Bron: www.lenntech.com.  +
Bron: NEN 2660-1 (Ontw).  +
De term abstract object zou door Willard Van Orman Quine zijn bedacht. De studie van abstracte objecten wordt abstracte objecttheorie genoemd. Abstract en concreet zijn classificaties die aangeven of het object dat een term beschrijft fysieke verwijzingen heeft. Abstracte objecten hebben geen fysieke verwijzingen, terwijl concrete objecten dat wel hebben. Ze worden het meest gebruikt in de filosofie en de semantiek. Abstracte objecten worden soms abstracta genoemd en concrete objecten worden soms concreta genoemd.  +
Abstract is iets dat je niet direct kunt zien of waarvan je niet direct ziet wat het voorstelt. Abstract is het tegenovergestelde van concreet. Een begrip is bijvoorbeeld abstract. Je kunt ook zeggen dat een schilderij abstract is. Een voorbeeld van een abstract begrip is het klimaat. Dat kun je niet direct zien. Het weer kun je direct zien en voelen. Maar het klimaat is een gemiddelde van dertig jaar weer in een gebied. Een ander abstract begrip is liefde. Liefde kun je niet direct zien. Liefde is een begrip waar heel veel concrete dingen bij horen. Bijvoorbeeld het geven van een kus, of een deur voor de ander open houden. Op een abstract schilderij staan afbeeldingen waarvan je niet direct kunt zien wat het voorstelt. Piet Mondriaan schilderij bijvoorbeeld abstracte schilderijen.  +
Zo wordt een verkorte samenvatting van een wetenschappelijk werk soms ook een abstract genoemd. Wie beschikt over voldoende abstractievermogen kan goed in grote lijnen denken. Abstractie komt van het Latijnse abstráhere (weglaten). Dit proces waarbij niet de direct waarneembare, maar onderliggende eigenschappen worden beschouwd, is een van de kenmerken van de moderne mens en speelde al een rol toen ontdekt werd dat twee appels en twee peren een overeenkomst hebben, namelijk hun aantal. (Bron: Wikipedia)  +
Mate waarin een bepaald soort organisme of groep van organismen voorkomt. (bron: Ecologische normen waterbeheer. Deeladvies III: beschrijving van de parameters. Gezondheidsraad, Rapport no. 89/21, den Haag, 1989. / Aquo / DIV) <br/> <br/> Het begrip abundantie (talrijkheid) is in het vegetatiekundig onderzoek aan levensgemeenschappen een maat voor het voorkomen van soorten op een bepaalde oppervlakte of in een bepaald volume. <br/> <br/> Als abundantiemaat kan gebruikt worden: <br/> * dichtheid: aantal individuen per oppervlakte of volume, <br/> * frequentie: het percentage van het totale aantal deelmonsters, waarbinnen de soort is aangetroffen, <br/> * bedekking: een maat voor de verticale projectie van de planten op de bodem, <br/> * biomassa: meestal drooggewicht van de bovengrondse spruit of de gehele plant, maar het kan ook geschat worden uit het versgewicht, <br/> * relatieve abundantie: percentage voor soortsabundantie van het totaal van abundanties voor alle soorten. <br/> (bron: Wikipedia)  +
In Vlaanderen is de achtergrondwaarde aan de hand van het Bodemdecreet vastgelegd. In Nederland wordt de achtergrondwaarde veelal door lokale en provinciale overheden vastgelegd, voor zover deze boven de streefwaarde ligt. Achtergrondwaarden zijn gedifferentieerd naar type substraat. (bron: Aquo) <br/> <br/> De concentratie van van nature voorkomende stoffen in afwezigheid van menselijke activiteiten. (bron: DIV)  +
Het gebied dat materiaal levert waarmee elders een nieuw pakket van afzettingsgesteenten wordt opgebouwd. (bron: Aquo / DIV)  +
Bij een strandhoofd treedt achterloopsheid op als tussen de landwaartse beëindiging van het strandhoofd en het duin of de duinvoetverdediging relatief gemakkelijk water kan stromen. (bron: Aquo) <br/> <br/> Bij achterloopsheid stroomt kwelwater langs een kunstwerk. Om achterloopsheid tegen te gaan wordt er naast de constructie ook een damwand geplaatst, haaks op de richting van de grondwaterstroming. Een belangrijk constructief probleem hierbij is dat bij ongelijkmatige zetting van de ondergrond het scherm soms los wil komen van de constructie, waardoor de werking wegvalt. In bijgaande figuur zijn duidelijk de stalen damwanden te zien die achterloopsheid tegen gaan. Met name bij de schermen aan de zijkant van het gemaal is de toename van de kwelweglengte duidelijk te zien. (bron: Wikipedia)  +
(bron: www.vliz.be / Aquo)  +
Bron: Wijk, J van der, Taal van het Water.  +
(bron: Bedrijfsarchitectuur op basis van Novius Architectuur Methode, code: 6.2.4)  +
(bron: Aquo / DIV)  +
Het wordt toegepast om een ecosysteem sneller te laten herstellen dan alleen via het uitdunnen van het brasembestand en uitzetten van jonge snoek, terwijl ook het uitzetten van natuurlijke processen mogelijk is. (bron: Marechal, P., Woordenwijzer Ecologie, Reaal Uitgevers, Lisse, 1991 (gewijzigd) / Aquo / DIV)  +
Het is aan gemeenten en provincies om invulling te geven aan actief bodembeheer. Om dit op een goede wijze te kunnen doen, dienen zij bodembeleids- en beheersplannen op te stellen. Ook kan bodemkartering zijn dienst bewijzen om tot een efficiënt bodemgebruik en grondtransport (met eventuele tijdelijk opslag bij een grondbank) te komen.  +
Niet wachten totdat gewenste drooglegging door maaivelddaling ontstaat.  +
Bron: NCS.  +
(bron: NEN 2660-1 (Ontw))  +
Een actief systeem betekent dat de sensoren van de vliegtuigen, satelliet eerst zelf een radar signaal uitsturen en dan het teruggekaatste radarsignaal opvangen en verwerken. Dit heeft als voordeel dat er ook beelden in het donker kunnen gemaakt worden aangezien men geen zonlicht nodig heeft. Met actieve remote sensing kun je ook door bewolking heen meten en is daarom erg geschikt om tijdens slechte weersomstandigheden inundaties te meten.  +
De afstand tot een object wordt bepaald uit de tijd die verstrijkt tussen de emissie en de ontvangst van de puls. Om de grootte van het gedetecteerde voorwerp te bepalen gebruikt men meerdere hydrofoons en meet men de respectieve ontvangsttijden. ASDIC (Allied Submarine Detection Investigation Committee) was de naam van de eerste actieve sonartechnologie. De puls kan een constante of een wisselende frequentie hebben, wat een typisch piepend, snerpend geluid veroorzaakt (chirp). Als het sonarapparaat een chirp verstuurt kan de ontvanger dezelfde informatie vergaren als bij het versturen van een veel kortere puls van dezelfde kracht. In het algemeen gebruikt actieve sonarapparatuur voor lange afstand lagere frequenties. De laagste creëren een BAH-WONG-geluid. De meest gebruikte kleine sonarapparaten zien eruit als een waterdichte zaklamp. Men houdt ze onder water, drukt op een knop en leest de gemeten afstand af. Een variant is de viszoeker die de mogelijkheid biedt scholen vis op te sporen. Sommige sonarapparaten bieden dezelfde mogelijkheden als de sonaraparaten ontwikkeld voor militaire doeleinden, en kunnen driedimensionale beelden tonen. Ze zijn niet ontworpen voor onopgemerkt gebruik; het gebruik van actieve sonar levert niet alleen de positie van de tegenpartij, maar stelt deze tegenpartij tegelijk in staat de positie te bepalen vanwaar het sonarsignaal kwam. Het bepalen van de diepte van een water met een sonarapparaat heet echopeiling.  +
ARIS: Activiteit: = function in het engelse cursushandboek: a function is a technical task, a procedure, and/or an activity performed on an (information) object to support one or more company goals. WW RWS: (bron: Conventiehandboek procesmodelleren in ARIS IenW) <br/> <br/> Een Activiteit betreft object- of areaalgerichte onderdelen van het Werk, welke noodzakelijk zijn voor het verhelpen van vooraf gedefinieerde problemen of het upgraden van het kwaliteitsniveau dat noodzakelijk is voor het goed vervullen van de functies. Een Activiteit is of wordt expliciet door de Opdrachtgever opgedragen aan de Opdrachtnemer.(PRC VSA 4.2.3). (bron: Vraagspecificatie Algemeen PRC (oud)) <br/> <br/> Een proces, functie of taak die zich over een periode voltrekt, duidelijk resultaat oplevert en wordt gemanaged. Doorgaans is een activiteit onderdeel van een proces of plan. (bron: PRINCE2 - Glossary of Terms English - Dutch) <br/> <br/> geïdentificeerd onderdeel van de werkzaamheden in een plan dat moeten worden uitgevoerd om een project te voltooien (bron: ISO 21500) <br/> <br/> Het werk dat verricht wordt om van een input(product) te komen tot een output(product). (bron: Werkwijzer RWS) <br/> <br/> Iets dat plaatsvindt of zou kunnen plaatsvinden in een concrete dan wel virtuele ruimte resp. tijd. Een activiteit transformeert fysieke objecten en/of informatie objecten en wordt uitgevoerd door een fysiek object. Informatie objecten kunnen als input resp. sturing dienen voor het uitvoeren van een activiteit. (bron: NTA 8035) <br/> <br/> Is a deed (a performance by changing a state of affairs) by carrying out an action or pattern of behavior (bron: Gegevenswoordenboek Stedelijk Water) <br/> <br/> <projectmanagement> kleinste geïdentificeerde werkonderdeel in een project (3.4.2) (bron: ISO 9000) <br/> <br/> Entiteit die plaatsvindt of kan plaatsvinden in een concrete of abstracte ruimte-tijd. Een activiteit transformeert objecten, en wordt uitgevoerd door een object. (bron: NEN 2660-1 (Ontw)) <br/>  
Het is een algemene maatregel van bestuur (AMVB) ter ondersteuning van de Wet milieubeheer (1 januari 2008) en de Waterwet. Het besluit stelt algemene regels voor bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Het besluit onderscheidt drie type bedrijven, afhankelijk van de milieubelasting. Type A-bedrijven moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit maar hoeven hun activiteiten niet meer te melden. Type B-bedrijven moeten hun activiteiten wel melden. Type C-bedrijven moeten nog steeds een omgevingsvergunning aanvragen (voor het onderdeel milieu). Veel uitvoeringsdetails zijn opgenomen in de Activiteitenregeling milieubeheer. (bron: Wikipedia)  +
Dit gaat vooral over of data niet verouderd zijn. Dat gaat zowel over de tijd die is verstreken tussen een wijziging in de werkelijkheid en de verwerking in een registratie, als over de frequentie waarmee wijzigingen worden aangebracht. In een fysieke werkelijkheid ontstaan data vooral door metingen en gaat actualiteit daarmee vooral over de snelheid waarmee meetdata worden verwerkt. In een juridische werkelijkheid ontstaan data vooral door te besluiten en gaat actualiteit daarmee over de snelheid waarmee besluiten worden verwerkt. (bron: ISO/IEC 25012 / ArchiXL)  +
(bron: www.waterbodem.nl / Aquo)  +
* voorzien in leefomgeving * voorzien in grondstoffen voor drinkwater/landbouw/industrie * voorzien in bodemvruchtbaarheid * voorzien in genenmateriaal * voorzien in recreatiemogelijkheden <br/> (bron: VROM, 1995: Gegevenswoordenboek milieubeheer, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1 juni 1995, pag. 139. / Aquo / DIV)   +
De maat waarin acute-toxiciteit wordt uitgedrukt, is meestal de LC50 of de LD50. (bron: Ecologische risico-evaluatie van stoffen. Gezondheidsraad, Rapport no. 88/28, Den Haag, 1988 / Aquo / DIV)  +
(bron: Aquo / DIV)  +
Als de som van de adhesieve vanderwaalskrachten tussen een vloeistofoppervlak en de wand groter is dan die van de cohesieve vanderwaalskrachten in de vloeistof zal de vloeistofspiegel (meniscus) hol zijn. In het omgekeerde geval vertoont de vloeistof een bolle meniscus. Een vaak voorkomend verschijnsel met het samenspel van cohesie en adhesie is een druppel aan een kraan. Cohesie zorgt ervoor dat de druppel een bolvorm aanneemt en adhesie dat hij aan de kraan blijft hangen.  +
Het begrip administratief gebied wordt derhalve gebruikt als verzamelterm voor vele verschillende soorten gebieden. In de praktijk zal men vooral geïnteresseerd zijn in de ligging van de verschillende gebieden op de kaart (geometrie). Heeft een relatie in Rol subject. (bron: Terreinmodel vastgoed, gewijzigd / Aquo / DIV)  +
Bron: RWS-A, 1997 / RWS-R, 1996: Boog, T. H. M. van der, Gegevenswoordenboek Bestuurlijk-Juridische Zaken Klaswat en Wvo, EDS, nr. A2403-R-3, 15 mei 1996, pag. 36.  +
(bron: UVW) <br/> <br/> Door administratieve grenzen gescheiden lokale, regionale en nationale bestuurlijke eenheden die deel uitmaken van gebieden waarover de lidstaten rechtsbevoegdheid hebben en/of uitoefenen. Deze grens vormt samen met de andere waterschapsgrenzen een landsdekkend bestand. Is daarmee bruikbaar als basis bestand voor de waterschapsverkiezingen en voor andere toepassingen waarbij een landsdekkend bestand van belang is. (bron: DAMO)  +
De bovengenoemde opbouw van het adres is gebaseerd op het GBA, het Besluit Standaard adressering en het STUF-WOZ. (bron: GWL / Aquo / DIV) <br/> <br/> Een adres is de aanduiding van een bepaalde locatie, doorgaans van een huis, woning, gebouw of faciliteit. De bekendste vormen zijn het woonadres, dat aangeeft waar een persoon woont (het woonadres of domicilie) of verblijft (verblijfadres), waar een bedrijf of rechtspersoon is gevestigd (het vestigingsadres), waar post moet worden bezorgd (het postadres). Ook een gebouw heeft een adres, bijvoorbeeld het aansluitadres van gas/water/elektriciteit, e.d. Een goed adres is eigenlijk alleen een aanduiding voor het bepalen van die locatie. Het is geen unieke identificatie van een (kadastraal) perceel, pand of kaartpositie. Het is bedoeld om een plek makkelijk te kunnen lokaliseren en zo aan te duiden, dat de grootst mogelijke kans bestaat dat die plek wordt bereikt. Veel postadressen zijn een postbus in een nabijgelegen postkantoor. Nederland telde in 2003 7,4 miljoen postadressen. Een goed adres bestaat uit: * straatnaam en huisnummer met zo nodig een toevoegsel, zoals een cijfer of letter (2, III,A) of een nadere aanduiding conform plaatselijk gebruik (Boven, twee hoog, Bis), * postcode en plaatsnaam. Bijvoorbeeld: Aquapark 5, 9641 PJ Veendam <br/> (bron: Wikipedia)  +
(bron: Wet basisregistratie adressen en gebouwen)  +
Vastlegging van stoffen aan grensvlak. (bron: Aquo) <br/> <br/> Proces waarbij moleculen van een gas, vloeistof of opgeloste stof gehecht worden aan het oppervlak van een vaste stof. (bron: DIV) <br/> <br/> Adsorptie is een fenomeen dat optreedt aan het grensvlak van twee fasen. Dit kan zijn het grensvlak gas-vloeistof, vloeistof-vloeistof, vast-vloeistof of vast-gas. Bij adsorptie hechten de moleculen van een gas of vloeistof zich aan het oppervlak van een vaste stof of vloeistof en bedekken deze daardoor met een laagje. Adsorptie kent in de natuur vele verschijningsvormen, bijvoorbeeld het hechten van schaliegas en olie aan kerogeen in het brongesteente. Adsorptie kan gebruikt worden om materialen te laten groeien op diverse oppervlakken. Met bijvoorbeeld Chemical vapor deposition (CVD) wordt een gasmengsel in contact gebracht met een substraatoppervlak, waarbij door fysisorptie en chemisorptie materialen gegroeid worden. Afhankelijk van temperatuur, druk, concentratie en verblijftijd van het gasmengsel groeit het materiaal in verschillende toestanden: amorf, polykristallijn of epitaxiaal. Adsorptie is een scheidingsmethode die berust op verschil in aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid. Adsorptie kan gebruikt worden als scheidingsmethode in (drink)waterzuivering. Als in water geur-, kleur-, of smaakstoffen opgelost zijn, dan zijn die te verwijderen door middel van adsorptie. Hierbij wordt het verontreinigde water door koolfilters geleid of wordt aan het water actieve kool toegevoegd. Het adsorptiemiddel is fijn verdeeld, het bestaat dus uit kleine deeltjes, die zeer poreus zijn en samen een groot specifiek oppervlak hebben van meerdere honderden vierkante meter per gram. De moleculen van de geur-, kleur- en smaakstoffen hechten aan de deeltjes van het adsorptiemiddel. Als het ontstane mengsel gefiltreerd wordt, blijft niet alleen het adsorptiemiddel hangen, maar ook de moleculen van de geurstoffen, kleurstoffen en/of smaakstoffen. (bron: Wikipedia)  
De benaming van klei en humus die de eigenschap hebben water en voedingsstoffen vast te houden en weer af te geven aan de plantenwortels. Adsorptiecomplex is het gedeelte van de vaste fase van de grond dat andere stoffen kan binden. Het adsorptiecomplex bestaat uit anorganische (klei) en organische (humus) colloïdale stoffen en heet dan ook wel klei-humuscomplex. Het heeft een veel groter adsorptievermogen dan de niet-colloïdale silt- en zandfractie (textuur). De gebonden (geadsorbeerde) stoffen zijn in hoofdzaak ionen en water, de binding wordt veroorzaakt door de negatieve lading van het adsorptiecomplex. De geadsorbeerde ionen zijn dus positieve ionen (kationen), ze zijn uitwisselbaar tegen andere kationen uit de bodemoplossing. Het adsorptievermogen voor kationen van een grond is hoger naarmate deze zwaarder en/of humeuzer is (textuur en organische stofklassen), maar is ook afhankelijk van het soort kleimineraal. (Ensie)  +
(bron: Marechal, P., Woordenwijzer Ecologie. Reaal Uitgevers, Lisse, 1991. / Aquo / DIV)  +
Ook de verandering per tijdseenheid in de waarde van een zekere grootheid X op een zeker punt, waarbij u en v de windcomponenten zijn in x- en y-richting.  +
Bron: Informatie-analyse keuze technische beheersactie BOAC, technisch rapport  +
Het waterschap ontvangt via Beeldmateriaal/Kadaster ieder jaar AT gegevens van de stereo voorjaarsvlucht en eventuele geleverde stereo zomervlucht.  +
Een af- en aanvoergemaal voert in de winterperiode (natte seizoen) water af en in de zomerperiode (droge seizoen) water aan.  +
Het afvoerpunt is vaak een zee of meer en de afvoer wordt vaak gerealiseerd door een waterloop. (bron: Aquo / DIV) <br/> <br/> AfvoerAanvoergebied is als overgang naar de IMWA-standaard opgenomen in DAMO 2.0, vooralsnog zonder attributen, puur om de hiërarchie aan te geven. Het betreft een overkoepelend object waaronder de objecten AfvoergebiedAanvoergebied, PeilafwijkingGebied en PeilgebiedPraktijk vallen. (bron: DAMO)  +
De hydraulische parameters waarover in de bovenstaande definitie wordt gesproken, betreffen ondermeer: de bodembreedte, het waterpeil, de stroomsnelheid, de taludhelling, het verhang en de natte oppervlakte. Aan de hand van deze parameters zal een zekere dimensionering van het water plaatsvinden. Hierdoor ontstaan er leidingvakken waarbinnen de hydraulische parameters met een zekere marge constant worden geacht. De te beschouwen functie-afhankelijke, door knooppunten begrensde vakken kunnen overspringend zijn ten opzichte van vakken die toehoren aan een andere benadering van het water voor bijvoorbeeld onderhoud of peilbeheer. De onderdelen met betrekking tot het profiel van een afvoervak behoren tot de entiteit profiel. De afvoersituatie die als maatgevend wordt beschouwd, wordt beschreven met het gegevenselement Omschrijving maatgevende afvoer. Vaak wordt hiervoor een percentage gebruikt (100% of 50%). (bron: Aquo / DIV) <br/> <br/> Een af- en aanvoervak is een hoofdwatergang die (indirect) water ontvangt via een inlaatsysteem. Bodemhoogte ligt boven inlaatpeil. (bron: Hunze en Aa's)  +
(bron: Objecttypenbibliotheek Rijkswaterstaat (NL), code: dt00156) <br/> <br/> Document dat een tweedimensionale representatie van een object, persoon of situatie is. (bron: Taxonomie van documenttypen) <br/> (bron: ABDL)  +
Een afbeeldingsbestandsindeling kan gegevens opslaan in een niet-gecomprimeerd formaat, een gecomprimeerd formaat (dat verliesloos of verliesgevend kan zijn) of een vectorformaat . Beeldbestanden zijn samengesteld uit digitale gegevens in een van deze formaten, zodat de gegevens kunnen worden gerasterd voor gebruik op een computerscherm of printer. Rasteren zet de afbeeldingsgegevens om in een raster van pixels. Elke pixel heeft een aantal bits om de kleur aan te geven (en in sommige formaten de transparantie). Bij het rasteren van een afbeeldingsbestand voor een specifiek apparaat wordt rekening gehouden met het aantal bits per pixel (de kleurdiepte) dat het apparaat moet verwerken.