Eigenschap:Toelichting op definitie
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Toelichting op de definitie (Nederlandstalig)
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
nl
0
Op het dak van het waterschapsgebouw in Veendam staat een 06-GPS referentiestation.
In totaal vormen 43 referentiestations het landelijk dekkende netwerk van 06-GPS. Op deze locaties zijn GNSS-antennes zodanig gemonteerd dat er een vrije horizon is en dus alle satellieten in zicht kunnen worden waargenomen. Daarnaast staat alle apparatuur binnen een gebouw op een afgeschermde, beveiligde plaats.
De 06-GPS referentiestations staan op een onderlinge afstand van gemiddeld 40 kilometer gepositioneerd. Om tot aan de grens een goede dekking te kunnen garanderen is er in samenwerking met zowel Duitse als Belgische overheidsinstanties overeengekomen om GPS data van stations in het grensgebied met elkaar uit te wisselen. +
1
(bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: HYDRA / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SOBEK / Aquo) +
Bron: SUF-OW. +
( Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron; SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW/Aquo) +
Bron: SUF-OW. +
Punt op een 1D-vak gegeven door het gegevenselement 'afstand in 1D-vak'.
* 1d-bodemsprong
* 1d-brugpijler
* 1d-duiker
* 1d-gemaal
* 1d-hevel
* 1d-krooshek
* 1d-kunstwerk-algemeen
* 1d-schuifstuw
* 1d-stuwduiker
* 1d-stuw +
Bron: SUF-OW +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: GUW, aangepast door SUF-OW / Aquo) +
(bron: SUF-OW / Aquo) +
Bron: SUF-OW +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: HYDRA / Aquo) +
(Bron: SOBEK / Aquo) +
(bron: SOBEK / Aquo) +
(Bron: SOBEK / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SOBEK / Aquo) +
(Bron: HYDRA / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SOBEK / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
(Bron: SUF-OW / Aquo) +
A
Bron: Adventus Wegen +
Het makkelijkste voorbeeld van een absoluut is het eigendomsrecht. De eigenaar van een zaak kan zijn recht tegenover eenieder handhaven. +
Het AHN bevat gedetailleerde en precieze hoogtegegevens met gemiddeld acht hoogtemetingen per vierkante meter.
Organisaties zoals de waterschappen, de provincies en Rijkswaterstaat maken gebruik van het AHN voor water- en waterkeringbeheer. Aan de hand van de hoogte en het hoogteverloop van het maaiveld wordt bepaald of het water voldoende van het land kan stromen, hoe hoog het waterpeil in de sloten mag zijn, het water in rivieren, uiterwaarden en sloten voldoende kan worden afgevoerd en of de dijken nog hoog en sterk genoeg zijn.
Het AHN wordt daarnaast voor vele andere soorten beheer gebruikt, zoals het dagelijks beheer en onderhoud van dijken, het maken van bestekken voor groot onderhoud, 3D-karteringen, vergunningverlening en handhaving. Ook gemeenten, bedrijven en onderzoekers gebruiken de gedetailleerde hoogtegegevens. Zo hebben archeologen aan de hand van kleine hoogteverschillen in weilanden oude nederzettingen opgespoord die voor het blote oog niet opvielen. +
(bron: Aquo) <br/>
<br/>
De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB is een Nederlandse organisatie voor verkeer en toerisme. De ANWB is lid van de Fédération Internationale de l'Automobile. (bron: Wikipedia) +
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Engels: General Data Protection Regulation (GDPR)) is een Europese verordening (dus met rechtstreekse werking) die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Het doel is niet alleen om de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie te garanderen, maar ook om het vrije verkeer van gegevens binnen de Europese interne markt te waarborgen. De verordening geldt wereldwijd voor alle ondernemingen en organisaties die persoonsgegevens bijhouden en verwerken van natuurlijke personen in de Europese Unie, onafhankelijk of er al dan niet betaald wordt voor diensten of producten.
De verordening verving de databeschermingsrichtlijn uit 1995, deze sloot niet meer aan op de huidige digitale wereld.
De AVG is in mei 2016 in werking getreden. Organisaties kregen tot 25 mei 2018 de tijd om hun bedrijfsvoering met de AVG in overeenstemming brengen. De maximale boete is 20 miljoen euro of 4% van de jaarlijkse wereldwijde omzet in het geval van een onderneming, waarbij de hoogste variant geldt.
Voor opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie geldt aparte privacywetgeving. (Wikipedia) +
Door deze entiteit is het mogelijk relaties te leggen tussen algemene bepalingen en de individuele vergunningen waarin zij voorkomen. Zo kan ook de invloed van wijzigingen in regelgeving op het huidige vergunningenbestand worden bepaald.Per bepaling in vergunning kan gerelateerd worden aan het paragraafnummer van een wettekst.De relaties worden gelegd tijdens het tot stand komen van de vergunning. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid tot het opnemen van tekst of een verwijzing naar een bestandsnaam van een tekst, zodat automatisch (delen van) vergunningen kunnen worden gegenereerd. +
Het Amerdiep maakt deel uit van een stelsel van beken, dat gezamenlijk de Drentsche Aa wordt genoemd. Het Amerdiep ontspringt in het gebied Holmers-Halkenbroek, gelegen tussen de boswachterijen Grolloo en Hooghalen. De beek stroomt in noordwaartse richting dwars door dit gebied. Vervolgens stroomt de beek langs Amen, de plaats waaraan de beek haar naam heeft ontleend, langs Ekehaar om bij Schieven samen te vloeien met het Anreeperdiep. Vanaf dit punt wordt de beek het Deurzerdiep genoemd.
Het Amerdiep is grotendeels gekanaliseerd. In de buurt van Amen is de oorspronkelijk loop van het Amerdiep weer te volgen. De Drentse natuuractivist Jan Tuttel bedacht voor dit gebied De Acht van Amen, een wandelroute van Staatsbosbeheer door het beekdal van het Amerdiep. (bron: Wikipedia) +
Het kanaal kent diens oorsprong in een veenbeek die gebruikt werd bij de ontginningen die in de 18e eeuw waren begonnen. In de loop van de 19e eeuw werd de veenbeek omgezet naar een kanaal. Het kanaal werd uiteindelijk doorgetrokken naar Annen. Daar kreeg het dorp een eigen haven. Eind 19e eeuw en begin 20ste eeuw was er sprake van scheepvaart over het kanaal, dat in verbinding stond met het Grevelingskanaal in Annerveenschekanaal. Het betrof dan wel een bescheidde scheepvaart. Het kan ook wel beschouwd worden als zijtak van Grevelingskanaal.
Het water van de Annerveense Mond ligt hoger dan het water van het Hunze. Omdat de waters elkaar kruiste lag er op de kruising een aquaduct. Het water van de Hunze werd op die manier onder de Annerveensche Mond geleid. In eerste deel van de tweede helft van de twintigste eeuw werden de waterwegen in het gebied aangepast, de loop van het kanaal werd aangepast. Aan de kant van Annen werd het kanaal deels gedempt en deels versmald. De haven van Annen was dan al ijsbaan geworden en herinnert de Havenstraat aldaar nog aan de haven die er ooit lag. Het aquaduct verdween ook en werd aan de oostkant vervangen door een afwateringssysteem.
Het oostelijke deel van het kanaal heeft diens breedte behouden, waardoor het ook als een brede sloot kan worden beschouwd. Het stroom door Annerveenschekanaal en Nieuw-Annerveen. +
Spark biedt een interface voor het programmeren van volledige clusters met impliciete dataparallellisme en fouttolerantie . Oorspronkelijk ontwikkeld aan de Universiteit van Californië, Berkeley 's AMPLab , werd de Spark- codebase later geschonken aan de Apache Software Foundation , die deze sindsdien heeft onderhouden. <br/>
<br/>
Apache Spark heeft zijn architecturale basis in de veerkrachtige gedistribueerde dataset (RDD), een alleen-lezen multiset van data-items verdeeld over een cluster van machines, die op een fouttolerante manier wordt onderhouden. De Dataframe API werd uitgebracht als een abstractie bovenop de RDD, gevolgd door de Dataset API. +
Tomcat voert servlets en JavaServer-pagina's uit, het verzorgt de communicatie tussen JSP-pagina's en een webserver. Het voegt hulpmiddelen voor configuratie en beheer toe maar kan ook worden geconfigureerd door configuratiebestanden die XML-geformatteerd zijn. Tomcat heeft zelf een HTTP-server aan boord. <br/>
<br/>
Tomcat ondersteunt servlets en JSP's. De Tomcat-servletmotor wordt vaak gebruikt in combinatie met de HTTP-server Apache of andere webservers, maar Tomcat kan ook als onafhankelijke webserver functioneren. <br/>
<br/>
Vroeger in zijn ontwikkeling werd aangenomen dat standalone Tomcat voor ontwikkelomgevingen en andere milieus met minimale eisen ten aanzien van snelheid en transactie behandeling geschikt was. Dit geldt nochtans niet meer: Tomcat wordt meer en meer gebruikt als standalone webserver op sites die veel verkeer genereren. Tomcat is cross-platform, draaiend op elk systeem dat Java ondersteunt. +
Het waterschap gebruikt Apollo Essentials om haar luchtfoto's als webservice aan te bieden.
WMTS + ECW = HET BESTE VAN 2 WERELDEN
BEPERKINGEN VAN WMS
Iedereen die een beetje thuis is in de GIS-wereld, heeft ooit wel eens te maken gehad met een WMS. Het Open Geospatial Consortium, ofwel OGC, stond eind vorige eeuw aan de wieg van dit acroniem. De WMS (Web Map Service) is ondertussen een volwassen en wereldwijde standaard geworden. Overal ter wereld zijn services beschikbaar waardoor u plaatjes kunt opvragen van publieke geografische data. Die wordt vrijwel steeds on-the-fly gerenderd. Bijna alle tools die iets met geodata kunnen, laten de gebruikers toe een WMS request te versturen naar een server. Het gestandaardiseerde protocol is zodanig goed ingeburgerd, dat vrijwel alle dialecten eruit zijn verdwenen. Door op een geijkte manier een deeltje van onze aardbol, met behulp van coördinaten en een projectiesysteem, in een schermdeel te plaatsen (met hoogte- en breedteopgave), levert WMS nog steeds de meest vrije manier om plaatjes op te vragen.
Maar deze vrijheid heeft ook een keerzijde. Door random requests toe te laten op zowel grootte van de plaatjes als op locatie, kan de performance van een WMS server sterk worden geconditioneerd. Het zou niet de eerste keer zijn dat een of andere print service een zodanig groot request stuurt, dat de WMS server het simpelweg begeeft. Uiteraard heeft men langs de server-zijde mechanismen ingebouwd die dergelijke grote requests beperken, en ook sommige client-applicaties sturen uit zichzelf requests die niet groter zijn dan 256 × 256.
WMTS - hoe werkt het?
Deze maatstaf werd ook gebruikt voor een nieuwe standaard, de WMTS. Deze standaard was het antwoord op de vele onstane initiatieven rond tile serving. De grootste eigenschap van deze servers is dat de data zelf in tiles wordt gegoten met standaard afmetingen en op verschillende niveaus. Men krijgt zodoende een soort pyramidevorm waarbinnen we als het ware een beperkte keuze krijgen aan requests. Men noemt deze manier ook wel eens xyz, waarbij x en y de rij en de kolom weergeven van de tile en z het gewenste niveau. Binnen een bepaalde projectie is elk deel van de wereld, of deel van de wereld met betrekking tot de projectie, vast gedefinieerd.
Dit opent meteen enkele perspectieven: een vastgedefineerd deel laat ons toe om de antwoorden op requests op voorhand al te genereren. Dit is wat er gebeurt op de zogenaamde cache servers. Men slaat bepaalde tiles op om latere requests rechtstreeks vanuit de cache te serveren, waardoor er een enorme performantiewinst in zit. De cache-strategie kan hierbij reactief (alleen wat al gevraagd is in de cache bergen) of proactief (wanneer alles op voorhand wordt gegenereerd) zijn. Mass market mapservices zoals Google Maps of Bing Maps gebruiken data farms die de opslag van al die tiles mogelijk maken. Men moet rekenen dat elk niveau een exponentieel aantal nieuwe tiles met zich meebrengt: level 0 heeft 1 tile, level 1 heeft 4 tiles, level 2 heeft 16 tiles, level 3 heeft 64 tiles en zo verder. Dit kan gaan tot ongeveer 20 niveaus. Men kan al meteen zien dat er zich een ander probleem stelt: de cache die nodig is om een dergelijke WMTS altijd even performant te maken, is gigantisch groot. En data-opslag is vandaag ook helemaal niet gratis.
WMTS + ECW
Dit is nu precies wat de WMTS server in Apollo Essentials omzeilt. In plaats van het oorspronkelijk bestand in onnoemelijk veel tiles te vergroten, wordt dit bestand eerst kleiner gemaakt door de ECW-compressie. De tiles worden door de server op verzoek aangemaakt. Maar het feit dat de requests klein blijven (256×256) en het feit dat het decoding mechanisme van ECW naar jpg of png zeer performant is, maken dat de server even snel performt als een cache server. Of hoe je toch snelheid kan behouden zonder dure investeringen in hardware voor opslag te moeten doen.
Het beste van twee werelden dus.
De kenmerken van de diensten van een ASP zijn:
* De klant hoeft de software en de daarvoor benodigde hardware niet aan te schaffen maar betaalt slechts voor het gebruik ervan.
* De software en hardware wordt niet bij de klant geïnstalleerd, maar bij de ASP. De klant heeft toegang tot de software via internet.
* De ASP verzorgt het applicatiebeheer, zoals het maken van back-ups, het onderhoud en de installatie van nieuwe versies en updates, de gebruikersadministratie, beveiliging tegen ongeautoriseerde toegang en dergelijke. +
Aquo-kit kent in totaal twee modules:
* De module Toetsing is beschikbaar voor iedereen die meetgegevens wil toetsen aan bodem- of waterkwaliteitsnormen. In deze module kan ook een zwemwatertoetsing uitgevoerd worden;
* De module KRW beoordeling is alleen beschikbaar voor waterbeheerders die betrokken zijn bij de KRW-rapportage. +
Daarnaast wordt het gebruikt voor het ontwikkelen van import en export bestanden of interfaces. Als elke database in zijn gegevensmodel rekening houdt met de Aquo-modellen, dan kunnen gegevens uit de ene database eenvoudig conform Aquo worden uitgewisseld met een andere database.
Het betreft de volgende modellen:
* IMWA
* IM Metingen
* IMWA Waterveiligheid
* IMWA Normen
* IMWA Watersysteem
* IMWA Kern +
De Aquo-standaard maakt het mogelijk om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer en draagt daarmee bij aan een kwaliteitsverbetering van het waterbeheer. Het eenvoudig en eenduidig delen van informatie leveren tijd- en geldwinst op.
De Aquo-standaard, of liever gezegd de Aquo-standaard en haar voorlopers, is één van de oudste semantische sectorstandaarden die we in Nederland kennen. Dit is ook logisch, want het waterbeheer heeft altijd al om samenwerking gevraagd. Er waren en zijn veel organisaties actief terwijl het water zich niet aan grenzen houdt.
De Aquo-standaard is een semantische standaard binnen de Nederlandse watersector. Aquo is een informatiemodel, dat het mogelijk maakt om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer. Daarmee draagt Aquo bij aan een kwaliteitsverbetering. Aquo is een open standaard: alle informatie is vrij toegankelijk en gratis te downloaden vanaf www.aquo.nl <br/>
Aquo bestaat uit:
* Aquo-lex <br/>
In de Aquo-lexicon zijn de betekenis van begrippen die gebruikt worden in de Aquo-uitwisselformaten en Aquo-domeintabellen opgenomen. <br/>
* Aquo-domeintabellen <br/>
Aquo-domeintabellen zijn lijsten met domeinwaarden. In een domeintabel zijn de toegestane waarden die mogen worden uitgewisseld vastgelegd. <br/>
* Aquo-schematisaties <br/>
Hierin zijn de soorten gegevens, die kunnen worden uitgewisseld, en de relaties van die gegevens gedefinieerd. De schematisaties Informatiemodel Water (IMWA) en Informatiemodel Metingen (IM Metingen) behoren tot de Aquo-standaard. Beide schematisaties zijn praktische uitwerkingen van de Nederlandse norm ‘NEN 3610 - Basismodel Geo-informatie’. Deze norm bevat termen, definities, relaties en algemene regels voor het uitwisselen van Geo-informatie. De NEN 3610 is in volledige overeenstemming met Europese INSPIRE-richtlijn. <br/>
* Aquo-uitwisselformaten <br/>
Hierin is de technische manier, waarop gegevens kunnen worden uitgewisseld, vastgelegd. Dat zijn richtlijnen voor de uitwisseling van gegevens in een bepaald technisch formaat, bijvoorbeeld XML, CSV of SHP. <br/>
Het Informatiehuis Water (IHW) beheert de Aquo-standaard.
Veldwerkers gebruiken webmaps op mobiele devices om data vast te leggen en te bewerken. ArcGIS Collector werkt zelfs wanneer de verbinding met het internet wordt verbroken en integreert naadloos met het ArcGIS-platform.
Dankzij de intuïtieve interface van ArcGIS Collector kunnen veldwerkers nauwkeurig data vastleggen en rapporteren met kaartgestuurde formulieren. Deze data integreert naadloos met ArcGIS. Voor elke asset of waarneming kunt u talloze details documenteren met behulp van foto's, video's of audio-opnames. +
Een verscheidenheid aan basiskaarten is een kenmerkend kenmerk van ArcGIS Online. Het Esri Community Maps-programma verzamelt gedetailleerde basisgegevens van gebruikers in een gemeenschappelijk cartografisch formaat, Topografische basiskaart genaamd.
ArcGIS Online verbindt mensen, locatie en gegevens door middel van interactieve kaarten. Met slimme datagedreven opmaak en intuïtieve analysetools maakt u eenvoudig de mooiste kaarten, die nieuwe inzichten bieden. De nieuwe inzichten kunt u delen met specifieke groepen of juist met iedereen. +
Met ArcGIS Pro kunt u gegevens verkennen, visualiseren en analyseren; 2D-kaarten en 3D-scènes maken; en deel uw werk op uw ArcGIS Online of ArcGIS Enterprise-portaal.
In tegenstelling tot ArcGIS Desktop, worden de ArcCatalog- en ArcMap-functionaliteiten benaderd via dezelfde applicatie, meestal via het Catalog-paneel. De grafische vereisten voor ArcGIS Pro zijn aanzienlijk hoger dan voor ArcGIS Desktop om de verbeterde visualisatie te ondersteunen. ArcGIS Pro ondersteunt ook gestroomlijnde workflows waarbij het gebruik van ArcGIS Online nodig is om feature lagen te publiceren en te gebruiken.
ArcGIS Pro 1.0 is uitgebracht in januari 2015.
ArcGIS Pro 2.6 werd uitgebracht in juli 2020.
Opgemerkt toegevoegde functies zijn onder meer:
- Voxel-lagen <br/>
- Traceer netwerken <br/>
- Interactieve geschiktheidsanalyse met behulp van de nieuwe Suitability Modeler <br/>
- Grafische lagen <br/>
- Pakketaanpassing <br/>
- Link analyse <br/>
- Project herstel <br/> +
Met ArcMap kan de gebruiker gegevens in een gegevensset verkennen, kenmerken dienovereenkomstig symboliseren en kaarten maken. Dit wordt gedaan door middel van twee verschillende secties van het programma, de inhoudsopgave en het dataframe.
ArcMap-gebruikers kunnen datasets maken en manipuleren om een verscheidenheid aan informatie op te nemen. De kaarten die in ArcMap worden geproduceerd, bevatten bijvoorbeeld over het algemeen functies zoals noordpijlen, schaalbalken, titels, legendes, nette lijnen, enz. Het softwarepakket bevat een stijlset van deze functies. Evenals de mogelijkheid om talloze andere referentiestijlen te uploaden die op elke mappingfunctie kunnen worden toegepast.
De ArcGIS-suite is beschikbaar op drie licentieniveaus: Basic, Standard of Advanced (voorheen ArcView, ArcEditor of ArcInfo). Elke stap omhoog in de licentie biedt de gebruiker meer extensies waarmee verschillende zoekopdrachten op een gegevensset kunnen worden uitgevoerd.
* ArcGIS Basic, voor het tonen van ruimtelijke gegevens, het maken van kaarten, en het uitvoeren van analyses;
* ArcGIS Standard dat alle functionaliteiten bevat van ArcView, maar met geavanceerde mogelijkheden voor de manipulatie van shapefiles en geodatabases;
* ArcGIS Advanced, de meest geavanceerde versie van ArcGIS, met meer mogelijkheden voor datamanipulatie en analyse.
Extensies:
* Spatial Analyst
* 3d Analyst +
ArcGIS Server wordt doorgaans on-premise ingezet binnen de service-oriented architecture (SOA) van de organisatie of off-premise in een cloud computing- omgeving.
ArcGIS Server-services bieden mapping- en GIS-mogelijkheden via ArcGIS Online voor Esri Web- en clienttoepassingen, zoals ArcGIS Desktop, ArcLogistics, de ArcGIS.com Viewer, ArcGIS Explorer , ArcGIS Explorer Online, ArcGIS Viewer for Flex , ArcGIS Mapping for SharePoint , Esri Business Analyst Online (BAO) en applicaties gebouwd met ArcGIS voor iOS of BAO voor iOS. Talrijke applicaties van derden hebben ook een licentie om ArcGIS Server-services te gebruiken.
Met ArcGIS Server-extensies kan GIS-functionaliteit die beschikbaar is binnen een subset van ArcGIS Desktop- extensies worden geïmplementeerd als webservices. ArcGIS Server-extensies omvatten 3D, Ruimtelijk, Geostatistisch, Netwerk, Geoportaal, Beeld, Gegevensinteroperabiliteit, Workflowbeheer en Schema's. +
ArchiMate bestaat uit een algemene taal voor het beschrijven van het ontwikkelen, onderhouden en operationaliseren van:
* bedrijfsprocessen
* organisatiestructuren
* informatiestromen
* IT-systemen
* technische infrastructuren <br/>
<br/>
Door het vastleggen in een standaardtaal wordt het mogelijk op een eenduidige manier te communiceren over het ontwerp en de toetsing daarvan. Ook maakt de vastlegging het mogelijk verschillende versies van een architectuur te beheren.
Binnen ArchiMate worden beschrijvingen op drie niveaus vastgelegd. ArchiMate onderkent:
* bedrijfslaag: beschrijving van de bedrijfsprocessen, diensten (services), functies en gebeurtenissen, alle in relatie tot elkaar
* applicatielaag: het applicatielandschap, bestaande uit onder meer de software en de informatieprocessen
* technische laag: hardware en communicatieinfrastructuur
Binnen elke laag worden van de beschreven componenten drie aspecten vastgelegd, namelijk:
* het gedrag
* de interne structuur
* het gebruik van informatie +
Het is zo zeldzaam dat niet bekend is hoe het eruitziet; daarnaast zouden hoeveelheden die groot genoeg zijn om met het blote oog waar te nemen meteen verdampen door de intense radioactiviteit. Theoretisch zou het een metalliek zilverkleurig metalloïde kunnen zijn. De soms gebruikte naam "astatium" is een onjuiste vertaling van "astatine". +
Een feed wordt over het algemeen gegenereerd door een contentmanagementsysteem of weblog en heeft een datastructuur van XML. Nieuwe artikelen bijvoorbeeld worden in een aantal regels samengevat en vergezeld van een titel en deeplink waar de gebruiker vervolgens meer informatie kan lezen.
Atom is een open standaard die zowel een XML-gebaseerde websyndicatie voor onder meer weblog, nieuwssite en webmail levert als een HTTP-gebaseerd protocol voor bewerken op afstand van op Atom gebaseerde weblogs. +
Oorspronkelijk werd het ontwikkeld in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Defensie, maar sinds 1982 is het als commercieel product verkrijgbaar.
AutoCAD wordt onder andere gebruikt in de architectuur, bouwkunde, civiele techniek, ruimtelijke ordening, landmeetkunde, werktuigbouwkunde en elektrotechniek. Voor verschillende toepassingen zijn verschillende uitvoeringen gemaakt als applicatie op AutoCAD. Vroeger dienden deze pakketten apart aangeschaft te worden, maar sinds AutoCAD2019 worden de meeste uitbreidingen gebundeld met AutoCAD als 'toolset'. Beschikbare toolsets zijn: Architecture, Electrical, Mechanical, Plant-3d, MEP en Raster-design. Voor Civil-3D en Advance Steel geldt nog steeds dat deze apart aangeschaft moeten worden.
Het vectorgeoriënteerde bestandsformaat van AutoCAD-tekeningen is DWG, voor drawing. Het uitwisselen van tekeningen met andere CAD-programma's kan met het ook vectorgeoriënteerde bestandsformaat DXF drawing exchange format, dit is de ASCII-equivalent. De meeste CAD-pakketten kunnen een DXF-bestand probleemloos openen en in toenemende mate kunnen CAD-pakketten een DWG-bestand direct openen en bewerken. Het komt zelfs voor dat ze DWG als native bestandsformaat gebruiken.
Autodesk biedt tegelijk steeds meer mogelijkheden getekende modellen van tevoren kunnen bekijken, zelfs zonder zelf de beschikking over AutoCAD of over een ander programma te hebben.[1] Het opslaan in DWF-formaat wordt door alle Autodesk-producten ondersteund en een viewer kan gratis worden gedownload. Het DWF-formaat (drawing web format) is in het leven geroepen als alternatief voor pdf, aangezien dat formaat geen digitale nauwkeurigheid kent. Desondanks wordt het pdf-bestandsformaat vaker ingezet dan DWF. +
B
Werkzaamheden waarvoor de B-Flo wordt ingezet zijn onderhoud van vijvers, sloten, oevers, talud, meren en natuurgebieden. +
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid is per 1 januari 2019 verplicht en vervangt voor de gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk respectievelijk de BIG, BIWA, BIR en IBI. +
De BGT gegevens worden gratis aan iedereen beschikbaar gesteld via het project Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), waar ze in GML-formaat gedownload kunnen worden of online kunnen worden ingezien middels een interactieve kaartviewer.
De inhoud van de BGT is vastgelegd in het Informatiemodel IMBGT, een datamodel dat aangeeft hoe objecten moeten worden aangeduid en weergegeven. De BGT wordt objectgericht, in tegenstelling tot de huidige werkwijze met losse lijnen. Dit betekent bijvoorbeeld dat een stuk gras niet meer begrensd wordt door een aantal losse lijnen, maar weergegeven wordt door een gesloten kromme, zoals een veelhoek, of door het deel van het vlak met die kromme als rand. <br/>
Elk object in de BGT heeft -kenmerkend voor een basisregistratie- één bronhouder, ofwel beheerder/eigenaar van de informatie over dat object. Een aantal instanties zullen optreden als bronhouder: Rijk Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat, Defensie) voor rijksgronden, ProRail voor spoorwegen en bijbehorende terreinen, provincies voor provinciale wegen en vaarwegen, waterschappen voor waterlopen en keringen en alle gemeenten voor gemeentelijke percelen en alle overige particuliere terreinen binnen de gemeente. <br/>
De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) beoogd de hele overheid gebruik te laten maken van dezelfde basisgegevens over de grootschalige topografie van Nederland. Objecten als gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen zijn op een eenduidige manier vastgelegd. Het dagelijks bestuur van een Waterschap is in de wet BGT aangewezen als één van de 7 bronhouders. Met als verplichting om in onderlinge afstemming zorg te dragen voor een digitaal, landsdekkend grootschalig topografisch bestand. Zonder overlap en gaten, binnen geldende actualiteitsregels overeenkomstig de fysieke werkelijkheid en vastgelegd in de Landelijk Voorziening BGT (zie afbeelding 2 hieronder). Ook de afhandeling van verzoeken tot wijziging (o.a. externe terugmeldingen via verbeterkaart, zie afbeelding 3ab hieronder) binnen gestelde termijnen is een bronhouderplicht. Het gebruik van de BGT binnen de overheid is verplicht.
Waterschappen vervullen de rol van bronhouder specifiek van geografische objecten die onderdeel zijn van oppervlaktewateren, waterkeringen en kunstwerken, waarvoor een legger als bedoeld in de Waterwet is vastgesteld, alsmede de daartoe behorende terreinen en de wegen die in beheer zijn bij een waterschap. Van een oppervlaktewater wordt de vlakbegrenzing van het waterdeel en de oever (ondersteunend waterdeel, insteek) vastgelegd. Dit is anders dan in de legger waar een (as)lijn wordt vastgelegd.
* De wet BGT is van 25 september 2013 en op 1 januari 2016 in werking getreden.
* De andere in de wet aangewezen bronhouders zijn: Gemeenten, Provincies, Rijkswaterstaat, Ministerie van EL&I, Defensie en ProRail.
* De BGT is onderdeel van het stelsel van basisregistraties.
* De BGT is de opvolger van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN).
* De inhoud van de BGT bestaat uit een verplicht en een optioneel deel en is beschreven in het objectenhandboek BGT.
* Er zijn speciale werkafspraken gemaakt die van toepassing zijn op de bijhouding van de BGT rond grote werken (projecten).
Inwerkingtreding wet: m.i.v. 1 juli 2008 (nieuwe Handelsregisterwet). +
De BRK bevat authentieke en niet-authentieke gegevens. Bij twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven uit de BRK, bent u als notaris, overheidsorganisatie of bestuursorgaan verplicht dit te melden aan het Kadaster. Een gegeven is authentiek als het als zodanig wordt aangemerkt in de wet van een basisregistratie of via een algemene maatregel van bestuur. Een authentiek gegeven hoort bij één basisregistratie. Het is van hoogwaardige kwaliteit, zodat een overheidsinstelling het kan gebruiken zonder nader onderzoek te hoeven doen.
Authentieke gegevens in de kadastrale registratie zijn:
kadastrale aanduidingen van onroerende zaken en appartementen
rechten (met uitzondering van erfdienstbaarheden)
kadastrale grootte van een perceel
persoonsgegevens van eigenaren, beperkt gerechtigden en beslagleggers
Authentieke gegevens op de Kadastrale kaart zijn:
de afbeelding van de kadastrale aanduidingen
kadastrale grenzen
rijks-, provincie- en gemeentegrenzen +
De Basisregistratie Ondergrond, afgekort BRO, is de Nederlandse basisregistratie voor gegevens over de ondiepe en diepe ondergrond in Nederland.
De basisregistratie wordt geregeld in de Wet basisregistratie ondergrond. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering berust bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
In de komende jaren wordt de BRO stapsgewijs voltooid. Per stap bevat de BRO steeds meer gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond. Deze worden geordend op basis van zogeheten ‘registratieobjecten’. In totaal gaat het om ca. 26 registratieobjecten. De inhoud is voor een deel vastgesteld en voor een deel nog bespreekbaar. Voorbeelden van registratieobjecten zijn de grondwatermonitoringsput of het geotechnisch sondeeronderzoek. Deze registratieobjecten zijn verdeeld over zes domeinen:
Grondwatermonitoring
Grondwatergebruik
Mijnbouwwet
Bodem- en grondonderzoek
Bodemkwaliteit
Modellen +
De Basisregistratie Personen (BRP) is een samenvoeging van de Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA) en de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI).
Voor operationele zaken over de BRP gaat u naar de website van de RvIG. U vindt hier onder andere informatie over aansluiten, producten en diensten, terugmelden, kwaliteitszorg en gebruikersoverleggen.
Bronhouder: Bronhouders voor ingezetenen: gemeenten (wet BRP, art. 1.4). Bronhouders voor niet-ingezetenen: de minister is verantwoordelijk. +
Deze verzameling topografische bestanden is beschikbaar als open data. Dat betekent dat het Kadaster deze gegevensbestanden kosteloos en met minimale leveringsvoorwaarden ter beschikking stelt. <br/>
De Basisregistratie Topografie (BRT) bestaat uit digitale topografische bestanden op verschillende schalen. Onderstaand zijn de verschillende producten uit de BRT omschreven:
<br/>
TOP10NL <br/>
Het meest gedetailleerde digitale topografische bestand van het Kadaster. Onder andere te gebruiken voor het bekijken, bewerken en visualiseren van geo-informatie. Bekijk de pagina TOP10NL voor meer informatie. <br/>
<br/>
TOP10NL als Linked Data is te vinden op op de site brt.basisregistraties.overheid.nl. <br/>
<br/>
BRT achtergrondkaart <br/>
De BRT Achtergrondkaart is afgeleid uit TOP10NL met de straatnamen uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De bestanden zijn open beschikbaar als WMTS- en TMS-webservices in verschillende variaties. <br/>
<br/>
TOPNL <br/>
Digitale topografische bestanden afgeleid van TOP10NL. De producten zijn uniform, consistent en landsdekkend en kunnen als ondergrond voor heel Nederland gebruikt worden. <br/>
<br/>
TOPraster <br/>
Topografische rasterkaarten: onder andere geschikt als ondergrond voor desktop-mapping, illustratiemateriaal voor publicaties of websites, referentiekaart voor CAD-applicaties en analyses in GIS. <br/>
<br/>
TOPgrenzen <br/>
Digitaal topografisch gegevensbestand met alle provincie- gemeente- en rijksgrenzen van Nederland. Geschikt om te gebruiken voor statistische doeleinden.
<br/>
TOPnamen <br/>
Geografische namen (toponiemen) in een digitaal gegevensbestand, aangevuld met gegevens over ligging en bijbehorende objecten. Ideaal om te visualiseren over uw topografische data. +
Voor het relateren van de WOZ-waarde aan een onroerende zaak is er aan de ene kant de (van een BAG-adres afgeleide) aanduiding van een onroerende zaak en aan de andere kant de koppeling aan kadastrale percelen en/of adressen en aan BAG verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en/of panden. Verder wordt vastgelegd voor welke belanghebbende de WOZ-waarde van betekenis is. De NAW-gegevens van deze belanghebbende zijn vastgelegd mede door een relatie naar de BRP of het Handelsregister. Er zijn ook belanghebbenden die niet in één van deze registraties zijn vastgelegd. +
Kopieën van al deze gegevens zijn verzameld in een Landelijke Voorziening ( BAG LV). Het Kadaster beheert de BAG LV en stelt de gegevens beschikbaar aan organisaties met een publieke taak, instellingen, bedrijven en particulieren. De Minister van BZK is systeemverantwoordelijk voor de BAG.
De BAG is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Hierin zijn de belangrijkste gegevens verzameld die de overheid nodig heeft om haar werk te doen. Denk bijvoorbeeld aan persoonsgegevens, namen en adressen van bedrijven en eigenaren van percelen. In verschillende wetten is de kwaliteit van deze gegevens gewaarborgd. Deze registraties zijn essentieel voor een goede dienstverlening van de overheid. Ze zijn van groot belang voor openbare orde en veiligheid, bestrijding van fraude en bij de voorbereiding van nieuw beleid.
De BAG is vastgelegd in een wettelijke regeling, waarin onder andere kwaliteitsborging en privacybescherming zijn vastgelegd. Ook zijn de taken en bevoegdheden van de betrokken partijen in de wet omschreven. Gemeenten realiseren de opbouw en het beheer van de BAG; het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de wet en de realisatie van de landelijke voorziening. Alle organisaties met een publieke taak zijn vanaf 1 juli 2011 verplicht tot afname van de gegevens uit de BAG en hebben een terugmeldplicht als zij op eventuele fouten in de gegevens stuiten. +
Om die reden leveren alle waterschappen jaarlijks gegevens aan over hun prestaties en kosten. Die gegevens vormen de basis van verschillende bedrijfsvergelijkingen. Onderwerpen zijn de uitvoering van kerntaken en de mate waarin die op een maatschappelijk verantwoorde manier worden uitgeoefend, in goed contact met de omgeving, en tegen aanvaardbare kosten. <br/>
<br/>
Iedere 2 jaar verschijnen de rapportages Waterschapspeil (trends en ontwikkelingen in de waterschapssector) en Waterschapsspiegel (prestaties en kosten van waterschappen). Hierin komen alle thema’s aan bod. Verschillende verdiepende bedrijfsvergelijkingen concentreren zich op 1 specifiek onderwerp. Deze worden minder frequent uitgevoerd. De resultaten zijn online in te zien in de WAVES databank. <br/>
<br/>
De resultaten van de bedrijfsvergelijkingen vormen het startpunt voor een gesprek, een basis om dieper te duiken in leerzame en inspirerende verhalen. Deze staan centraal tijdens verschillende leerkringen. Het gaat er niet om de beste of de goedkoopste te zijn: waterschappen leveren immers maatwerk aan hun eigen omgeving. (bron: Unie van waterschappen) +
Beidou is de Chinese naam van het sterrenbeeld Grote Beer. Met Beidou wordt meestal de eerste generatie (Beidou-1) bedoeld. Beidou-2 wordt ook wel Compass genoemd.
Beidou 1A is gelanceerd op 30 oktober 2000 en Beidou 1B volgde op 20 december 2000. China heeft plannen om het systeem uit te breiden met een tweede paar, waarvan de Beidou 2A op 24 mei 2003 in een baan om de aarde is gebracht.
In tegenstelling tot de systemen GPS, GLONASS en Galileo, die mondiale positionering bieden, gebruikt Beidou-1 satellieten in een geostationaire baan. Dit betekent dat het systeem geen grote hoeveelheid satellieten nodig heeft, maar beperkt het dekkingsgebied tot het gebied waar de satellieten zichtbaar zijn.
Beidou-2, dat in 2020 operationeel moet zijn, werkt net als GPS wereldwijd. +
Op deze afdeling wordt watersysteembeleid ontwikkeld. Onderzoek en advisering op gebied van hydrologisch en ecologisch terrein horen ook bij de taken. En ook projectuitvoering. Het laboratorium valt ook onder deze afdeling. +
De Benningsloot wordt voor het eerst genoemd in 1555 als Benninghe sloet. De herkomst van de naam is onbekend. De sloot dateert uit de begintijd van de ontginningen rond Slochteren, vermoedelijk omstreeks de elfde eeuw en vormt de westelijke grens van het verkavelingsblok van Slochteren, Scharmer en Kolham. Als zodanig was hij tevens de achtergrens voor het ontginningsblok van Harkstede en de Hamweg.
De sloot vormde oorspronkelijk een vrijwel rechte lijn met een lengte van 6 km vanaf de Slochter Ae bij Luddeweer (nu Slochtermeenteweg) tot aan de Borgwal oftewel het Het Oude Dijkje bij de huidige buurtschap Borgweg. De Borgsloot markeerde hier de grens met het Gorecht en fungeerde tevens de noordgrens van het ontginningsblok van Middelbert en Engelbert. Vermoedelijk via een overlaat nam de Benningsloot het overtollige water uit het gebied rond Westerbroek op. Dit gebeurde in het kader van het samenwerkingsverband van de Acht Zijlvesten. Hij stond tevens in verbinding met de ontwateringssloot aan de noordkant van de Borgweg onder Scharmer. Mogelijk werd de Benningsloot aan de westzijde begrensd door een kade die aansloot bij de Borgwal, die hier het veengebied van Harkstede omsloot. Pas nadat Westerbroek in 1675 werd toegelaten tot het Scharmerzijlvest, kon de Benningsloot een open verbinding krijgen met de Borgsloot, waardoor het overtollige water uit Waterhuizen, Engelbert en Middelbert via het Slochterdiep kon worden afgeleid.
Aan de noordkant mondde de Benningsloot aanvankelijk uit in de oude Slochter Ae, waar hij de grens vormde tussen de kerspelen Slochteren en Woltersum. Tegenover de monding lag de kerspelgrens tussen Slochteren en Schildwolde. Op deze plek begon het ontginningsblok van Slochteren, dat aansloot bij de oudere ontginningen van Schildwolde en Hellum. De kade aan de noordkant fungeerde tevens als verbindingsweg. Dit gedeelte werd afgesneden door de aanleg van de Scharmer Ae omstreeks de 12e eeuw; de Benningsloot mondde voortaan uit in de Smeerige Ae, die tevens de noordgrens van het nieuwe kerspel Harkstede vormde. Het gebied ten noorden van de Smeerige Ae (Ayngehorn genoemd) bleef bij Woltersum.
Na de aanleg van het Slochterdiep in 1665 waterde de Benningsloot waterde voortaan via dit kanaal uit in het Damsterdiep. In de 18e eeuw werd de Benningsloot belangrijk voor de turfschipperij. De poldermolen van het waterschap Meenteschaar (1906) en enkele kleinere poldermolens sloegen water uit naar de Benningsloot. Het belang voor de scheepvaart verviel door de aanleg van het Nieuwe Rijpmakanaal kort na 1900. Het zuidelijke tracé heeft na 2002 plaats gemaakt voor de Borgmeren. (bron: Wikipedia)
(bron: BPRW / Aquo) +
Laagste punt van de duiker in de buis. De hoogte wordt bij een duiker zowel aan de bovenstroomse zijde als benedenstroomse zijde gemeten. +
De biochemie is hoofdzakelijk een praktisch gerichte wetenschap. Kennis uit biochemisch onderzoek wordt in diverse vakgebieden toegepast, met name in de geneeskunde, voedingsleer, industrie en landbouw. Biochemie heeft bijgedragen aan de ontrafeling van ziektefenomenen, en levert kennis over enzymen die in industriële toepassingen worden gebruikt, onder meer voor de productie van biobrandstoffen of voor de synthese van geneesmiddelen.
De belangrijkste chemische constituenten van een levend wezen zijn eiwitten, koolhydraten, lipiden en nucleïnezuren. Deze moleculen vervullen verschillende functies die onmisbaar zijn voor de overleving van een organisme, zoals de katalyse van reacties, transformatie van energie en opslag van genetische informatie. Ook kleinere verbindingen, zowel anorganische (bijvoorbeeld mineralen) als organische (bijvoorbeeld hormonen) zijn hierbij van belang.
De biochemie heeft zich vanaf het midden van de 20e eeuw krachtig ontwikkeld. Dankzij vernieuwingen op het gebied van analytische chemie, moleculaire biologie en microscopie zijn biochemici in staat geworden om de vorming, omzetting en afbraak (metabolisme) van biologisch-relevante moleculen in groot detail te beschrijven. Talloze vraagstukken uit de moderne levenswetenschappen konden worden opgelost op basis van biochemische methodologie. +
Vanaf 1970 werd het Burgerlijk Wetboek van 1838 geleidelijk aan vervangen door afzonderlijke nieuwe boeken van het huidige Nieuwe Burgerlijk Wetboek (NBW), dat per 1 januari 1992 voor het grootste deel van kracht geworden is.
Het BW heeft een gelaagde structuur. Per rechtsgebied zijn eerst algemene regels opgenomen en vervolgens meer specifieke regels.
De indeling in boeken is als volgt:
1. Personen- en familierecht <br/>
2. Rechtspersonen (Nederlands rechtspersonenrecht) <br/>
3. Vermogensrecht in het algemeen <br/>
4. Erfrecht <br/>
5. Zakelijke rechten <br/>
6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht <br/>
7. Bijzondere overeenkomsten <br/>
7A. Bijzondere overeenkomsten; vervolg <br/>
8. Verkeersmiddelen en vervoer <br/>
10. Internationaal privaatrecht <br/>
Een gepland Boek 9 betreffende de rechten op voortbrengselen van de menselijke geest werd niet ingevoerd omdat deze rechten steeds meer internationaal worden geregeld. Betwijfeld wordt of het ooit nog tot invoering zal komen.
De gelaagde structuur is met name goed te zien in het vermogensrecht, waartoe Boek 3, 5, 6, 7, 7a en 8 behoren. Overigens kan ook Boek 4 deels tot het vermogensrecht gerekend worden. Om de gelaagdheid te verduidelijken een voorbeeld. De arbeidsovereenkomst heeft een eigen zeer uitgebreide wettelijke regeling in titel 10 van Boek 7. Het is ook een overeenkomst, dus zijn, voor zover daar in titel 10 van boek 7 niet van wordt afgeweken, ook de regels met betrekking tot de overeenkomst in het algemeen, titel 5 van Boek 6, van toepassing. Het tot stand brengen van een overeenkomst is een rechtshandeling, dus heeft ook de regeling van de rechtshandeling in titel 2 van Boek 3 invloed op de arbeidsovereenkomst. Verder schept de arbeidsovereenkomst verbintenissen, dus ook de eerste titel van Boek 6, het algemene gedeelte van het verbintenissenrecht is van toepassing.
Een aanduiding als "Artikel 3:92 BW" betekent: artikel 92 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
C
Vastgesteld door de Conférence Européenne des Ministres des Transports - Conferentie van Europese Transport Ministers.
De binnen- of rivierscheepvaart is in Europa opgedeeld in CEMT-klasses om de afmetingen van vaarwegen in West-Europa op elkaar af te stemmen. De klasse-indeling is in 1992 bepaald door de Conférence Européenne des Ministres de Transport (vandaar de term CEMT-klasse).
Per klasse zijn de maximale afmetingen van het schip vastgelegd. Hiermee wordt meteen duidelijk welke bruggen al dan niet ondervaarbaar zijn en welke kanalen en rivieren al dan niet bevaarbaar zijn vanwege diepgang en manoeuvreerbaarheid.
De indeling loopt van 0 t/m VIIa. De genoemde namen van het soort schip zijn ontleend aan het grootste schip waarvoor de afmetingen van de vaarweg geschikt zijn. +
Het Engelse "style" heeft de betekenis van "opmaak", niet van schrijfstijl. Het begrip "cascading" (als een waterval) verwijst naar de mogelijkheid van het overerven van opmaak-eigenschappen. <br/>
<br/>
De CSS-informatie voor de vormgeving van het document wordt toegevoegd aan de HTML-code ervan. Die informatie mag in het HTML-bestand zelf staan, maar ook in een apart bestand waar het HTML-document naar verwijst. Een dergelijk extern bestand wordt ook wel stylesheet genoemd. <br/>
<br/>
Een belangrijke reden voor de introductie van Cascading Style Sheets was de eenvoudigere en consistentere vormgeving van webpagina's, met minder webbrowser-specifieke eigenaardigheden. Het World Wide Web Consortium (W3C) heeft daartoe de standaard vastgelegd. De vastgelegde standaard is in de loop van de jaren aanmerkelijk uitgebreid. De oorspronkelijke standaard staat bekend als CSS1. Latere uitbreidingen staan bekend als CSS2 en CSS3. Deze laatste uitbreiding (CSS3) is gedeeltelijk nog in ontwikkeling en is als zodanig geen officiële standaard. (Bron: Wikipedia) +
Sinds 1968 geeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking met het CBS elke gemeente een viercijferige code. Bestaande gemeenten in 1968 hebben daarbij een voorloopcijfer 0 gekregen voor hun bestaande driecijferige code. Als een gemeente wordt opgeheven wordt ook de code opgeheven. Codes zijn uniek en worden nooit in zijn geheel hergebruikt. +
Denk daarbij aan gegevens over de watergangen (sloten, kanalen enzovoort) en de waterkeringen (bijvoorbeeld dijken).
De gegevens worden gepubliceerd via PDOK (publieke dienstverlening op de kaart). Met CDL komen de waterschappen de afspraak na dat zij via één kanaal op dezelfde wijze informatie aanbieden. De waterschappen moeten overigens een deel van deze informatie wettelijk verplicht aanleveren.
De werking van CDL is gebaseerd op geaccepteerde standaarden zoals DAMO, IMWA en Geography Markup Language (GML). Het uitwisselen van gegevens loopt via services. CDL vervangt na oplevering de huidige geovoorziening. +
Bron: Veilig werken bij bemonstering, RWS, 1994. +
De term 'moleculaire entiteit' verwijst naar elk constitutioneel of isotopisch verschillend atoom, molecuul, ion, ionenpaar, radicaal, radicaal ion, complex, conformer, enz., Identificeerbaar als een afzonderlijk te onderscheiden entiteit. Bron: CheBI. +
Het letterwoord CAD stond oorspronkelijk voor computer-aided drafting. Nadien is dit geëvolueerd naar computer-aided design. Vrij vertaald in het Nederlands betekent dit laatste "met behulp van de computer ontwerpen", of, korter, "computerondersteund ontwerpen". <br/>
CAD wordt toegepast in diverse vakgebieden waaronder de architectuur (ook wel computer-aided architectural design, CAAD), bouwkunde, landmeetkunde, civiele techniek, stedenbouwkunde, technisch beheer, werktuigbouwkunde, elektrotechniek en elektronica, staalbouw, wegenaanleg, topografie, industrieel ontwerp en archeologie.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2D-, 2½D- en 3D-systemen. De 2D-systemen worden gebruikt om technische tekeningen te maken, de 2½D-systemen zijn een uitbreiding met diepte voor CNC-gestuurde machines (CAM) en de 3D-systemen werken met draad-, oppervlakte-, volume- of solid-modellen. Met deze laatst genoemde kunnen dan bij sommige implementaties ook weer min of meer volledige 2D-tekeningen gegenereerd worden.
De meeste CAD-systemen werken (of zijn compatibel) met het DWG-formaat (DraWinG).
In de bouwkunde en installatietechniek is de volgende stap in CAD-tekensystemen, na het 3D-systeem, het BIM: Building Information Model of bouwwerkinformatiemodel. Aan 3D-objecten worden dan ook andere gegevens gekoppeld. Een onafhankelijk uitwisselingsformaat voor BIM's is IFC (Industry Foundation Classes).
IFC-bestanden worden nu alleen nog gebruikt in bouwkundige applicaties als Revit, Archicad of Bentley AecoSim Building Designer. In applicaties voor civiele techniek (weg- en waterbouw) is het uitwisselingsformaat LandXML en vanaf juni 2018 heeft de Nederlandse overheid besloten om de NLCS op te nemen in de ‘Pas toe of leg uit’ lijst van Forum Standaardisatie. Hierdoor wordt het voor Nederlandse overheden ‘verplicht’ om de NLCS toe te passen. NLCS wordt nu gebruikt in civiele applicaties als NedInfra (Civil 3D). +
Een web applicatie voert een Cross Origin HTTP-verzoek uit wanneer het informatie aanvraagt die een andere oorsprong (domein, protocol en poort) heeft dan zijn eigen oorsprong. <br/>
<br/>
Een voorbeeld van een hierboven geschreven HTTP-verzoek is Javascript vanuit een web applicatie die draait op https://domein-a.nl welke via een JSON-verzoek informatie ophaalt vanaf https://api.domein-b.nl. <br/>
<br/>
CORS werkt aan de hand van een aantal headers die aan het HTTP-verzoek worden toegevoegd waarmee servers aan kunnen geven welke oorsprongen er allemaal toestemming hebben om informatie te verkrijgen met behulp van een browser. +
D
Bovendien kan het de wisselwerking tussen deze processen modelleren. Het softwarepakket is ontwikkeld voor vakspecialisten en niet-specialisten, variërend van modelleurs / consultants, technici en aannemers tot beleidsmakers en bestuurders die betrokken zijn bij ontwerp, uitvoering en beheer. <br/>
<br/>
Wind, golven en stroming vormen onze kust. Door klimaatverandering en zeespiegelstijging neemt de druk verder toe. Om veilig te kunnen wonen in het kustgebied, hebben we effectief kust- en zeebeheer nodig. Kustprocessen vormen echter niet de enige bedreiging. We moeten ons ook beschermen tegen overtollig rivierwater, maar we hebben de rivieren ook nodig voor transport, irrigatie, energie, koeling, recreatie, milieubescherming en voor onze drinkwatervoorziening. Ontwerp en beheer worden daardoor steeds complexer en vragen om een integrale aanpak. Als antwoord op deze uitdagingen heeft Deltares een krachtig simulatiesoftwarepakket ontwikkeld: D-HYDRO Suite, een pakket dat speciaal is gericht op kustgebieden, estuaria, rivieren en landelijk & stedelijk gebied. +
Het onderliggende datamodel is gebaseerd op de eisen die gesteld worden door standaarden en programma’s, met name het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW). De waterschappen hebben het gezamenlijk streven naar standaardisatie van gegevensmodellen, -opslag en -uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen die gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn. Na DAMO Watersysteem volgen DAMO Keringen en DAMO Afvalwaterketen. +
Daarnaast zijn de gegevens beter en eenvoudiger uit te wisselen met andere waterschappen en met derden. Bijvoorbeeld voor het creëren van landsdekkende beelden en voor wettelijk verplichte rapportages zoals voor INSPIRE. Het datamodel is gebaseerd op de eisen die gesteld worden door standaarden en programma’s als IMWA, BGT, Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI) en Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP).
In 2013 besloten de waterschappen om DAMO te realiseren in het gezamenlijk streven naar standaardisatie van gegevensmodellen, -opslag en –uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen die gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn. Naast DAMO Keringen bestaan de datamodellen DAMO Watersystemen en DAMO Afvalwaterketen. +
Daarnaast zijn de gegevens beter en eenvoudiger uit te wisselen met andere waterschappen en met derden, bijvoorbeeld voor het creëren van landsdekkende beelden en voor wettelijk verplichte rapportages zoals voor INSPIRE. Met de database DAMO Watersysteem zijn de waterschappen volledig voorbereid op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en het uitwisselen conform Aquo. DAMO Watersysteem schept mogelijkheden voor waterschappen om het beheer van de kerngegevens verder te professionaliseren en te standaardiseren.
De waterschappen hebben in 2013 besloten om de 'DAMO’s' te realiseren om in gezamenlijkheid te streven naar standaardisatie van gegevensopslag, -modellen en -uitwisseling. Per bedrijfsfunctie komt er een datamodel met daarin alleen gegevens die wettelijk verplicht zijn of waarvan de waterschappen gezamenlijk hebben vastgesteld dat ze gemeenschappelijk zijn.
In DAMO Watersysteem slaan de waterschappen op uniforme wijze hun watersysteemgegevens op, zoals ligging en afmetingen van watergangen en kunstwerken. Deze gegevens ondersteunen de bedrijfsprocessen, zoals het maken van een legger. Het Waterschapshuis levert ook hulpmiddelen om de database soepel te integreren in de ICT-structuur van het individuele waterschap. Het beheer van gegevens, van bijvoorbeeld duikers en watergangen, is met de geografische applicatie ARCGIS eenvoudig in te richten. Complexere functionaliteiten, zoals het bepalen van baggervolumes, kunnen waterschappen zelf toevoegen. +
De relaties die een object heeft met andere objecten zijn in een Functioneel Model zeer inzichtelijk te maken. Daarom is per object een uitsnede van het Functioneel Model toegevoegd, tenzij het object geen verdere relaties heeft. Als het object op zichzelf staat binnen het Functioneel Model, dan is de volgende tekst toegevoegd: Geen relaties met andere objecten in het functioneel model DAMO Watersysteem. +
Om het gebruik van DAMO beter te ondersteunen is dit Objectenhandboek opgesteld, met daarin alle objecten die onderdeel uit maken van DAMO Watersysteem en DAMO Keringen. Het objectenhandboek helpt de waterschappen bij het toepassen van DAMO. Aan de ene kant geeft het een toelichting op hoe het model bedoeld is en wat de verschillende onderdelen betekenen. Aan de andere kant geeft het een borging voor de toepassing van het model en het toepassen van de standaarden die in het model zijn opgenomen. Daarmee biedt het objectenhandboek een goede ondersteuning bij het uitvoeren van het dagelijks gegevensbeheer door de gegevensbeheerders bij het waterschap.
Het objectenhandboek helpt de waterschappen bij de implementatie van DAMO en het bij het toepassen van DAMO in de praktijk. Verder is het objectenhandboek ondersteunend bij het borgen van de standaarden die ten grondslag liggen aan DAMO. +
Het is een traineeprogramma speciaal voor jonge professionals die zich bij de waterschappen willen ontwikkelen als data engineer of data scientist. Door vakinhoudelijke groei te combineren met persoonlijke ontwikkeling dragen zij bij aan een watersector waarin beschikbare informatie slimmer wordt ingezet voor droge voeten en schoon water. Zo is DEEP een impuls voor de digitale transformatie bij de waterschappen. +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie. Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Nanorg’ met de hoedanigheid ‘Nnf. +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie.Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Norg’ met de hoedanigheid ‘Nnf. Het kan berekend worden uit de som van de chemische stoffen NO2, NO3 en NH4 met de hoedanigheid ‘nf’ (na filtratie). +
De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem. +
DAMO (DAtaMOdel) is de realisatie van gestandaardiseerde lokale datamodellen als basis voor procesondersteuning van de waterschappen. <br/>
<br/>
De waterschappen streven naar het gestandaardiseerd vastleggen en ontsluiten van kerngegevens. Zij doen dit zowel ten behoeve van uitwisseling van informatie met derden, die vaak een wettelijk verplicht karakter heeft (bijv. INSPIRE) als voor de ondersteuning van de eigen primaire processen. Wetgevingen als INSPIRE, BGT, KRW, Waterwet, Omgevingswet, WIBON, etc. en gewenste dataleveringen aan landelijke en regionale programma’s eisen dat de waterschappen van de verschillende thema’s uniforme gegevens aanleveren. Daarnaast vragen ook de ontwikkelingen rondom een 'Open Overheid' om een eenduidige ontsluiting van gegevens. <br/>
<br/>
Er is bij de ontwikkeling van DAMO zoveel mogelijk rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen. Hierbij is gebruik gemaakt van de verschillende informatie modellen (IM) en standaarden: IMWA, IMGeo, IMKL, GWSW, BGT en Inspire. Voor definities is gebruik gemaakt van de catalogi van Aquo en GWSW. <br/>
<br/>
DAMO Logisch is het beschrijvende datamodel met alle definities van de objecten en attributen en is als dit objectenhandboek beschikbaar voor iedereen. <br/>
<br/>
DAMO Fysiek is de vertaling van het logische datamodel naar een fysieke realisatie inclusief de benodigde installatie- en upgrade procedure. De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem. <br/>
<br/>
DAMO wordt modulair ontwikkeld, per werkproces. Daarnaast bestaan er enkele objecten die van toepassing zijn op alle werkprocessen en zijn er nog overzichtstabellen behorend bij DAMO Fysiek. De volgende modellen of modules zijn beschikbaar: <br/>
* DAMO Watersysteem: Vastlegging van de kerngegevens voor het watersysteembeheer. <br/>
* DAMO Keringen: Vastlegging van de kerngegevens voor het waterveiligheidsdomein. <br/>
* DAMO Afvalwaterketen: Vastlegging van de kerngegevens voor de afvalwaterketen. <br/>
* DAMO Algemeen: Hieronder vallen algemene gegevens zoals Metadata en verwijzingen naar IMWA Geo-Object en de leggers. <br/>
* DAMO Systeem: DAMO-overzichtstabellen, beschikbaar voor de afnemers van DAMO Fysiek.
De Nederlandse vertaling van Data Protection Impact Assessment is gegevensbeschermingseffectbeoordeling. <br/>
In een DPIA beschrijft de verwerkingsverantwoordelijke welke gegevensverwerkingen zij wil uitvoeren en wat de doeleinden hiervan zijn. Wanneer een organisatie zich op een gerechtvaardigd belang beroept als grondslag voor de verwerking, moet dit ook worden opgenomen in de beschrijving. Daarnaast moet de organisatie in de DPIA beoordelen of de verwerking wel noodzakelijk is en of de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke opwegen tegen de inbreuk op de privacy. Verder moet in de DPIA een beoordeling staan van de risico’s voor de betrokkenen. Ten slotte moet de verwerkingsverantwoordelijke in de DPIA de beoogde maatregelen beschrijven om die risico’s in te perken en aan te tonen dat de organisatie aan de AVG voldoet. <br/>
<br/>
Een DPIA is noodzakelijk indien de gegevensverwerking een hoog risico voor de vrijheid en rechten van natuurlijke personen zou kunnen opleveren. <br/>
Binnen AVG moeten controllers (= verantwoordelijke persoon) zorgen voor de bescherming van de persoonlijke gegevens die ze verwerken. Als een verwerkingsactiviteit een hoog risico op kan leveren voor de persoonlijke rechten en vrijheden van de natuurlijke personen, dan moet u een risicobeoordeling doen voor deze verwerkingsactiviteit. <br/>
Binnen deze DPIA moet er een risicoanalyse worden uitgevoerd met betrekking tot de waarschijnlijkheid en impact van een datalek. Een organisatie moet maatregelen nemen om de waarschijnlijkheid en impact te verminderen, zodat het risico van de verwerkingsactiviteiten wordt geminimaliseerd. Als er hierna nog steeds een hoog risico bestaat, dan moet de organisatie de toezichthoudende autoriteiten op de hoogte brengen. +
Data op orde betekent dat gegevens op basis van standaarden beschikbaar zijn. Daarmee geven de waterschappen invulling aan de ambitie die is vastgesteld in het Bestuursakkoord Water, de Baseline Basis op Orde en de Ambitie op het Delen van Data. Hiermee benadrukken zij het strategisch belang en de waarde van data en informatie. De afnemers zijn hierdoor in staat om de data ook daadwerkelijk te gaan gebruiken voor het uitvoeren van een taak.
Het Programma Datastromen opereert landelijk, verbindt en helpt waterschappen bij het invullen van de bestuurlijke ambitie, om klaar te zijn voor de ‘open data’-toekomst en aan te sluiten bij de sector. Wij zorgen dat álle beschikbare gegevens over de beheergebieden van de waterschappen snel én gestandaardiseerd beschikbaar zijn voor iedereen. Wij helpen data van de waterschappen te vertalen naar een uniforme taal, binnen de standaarden die er zijn. Zodat de waterschappen gezamenlijk data kunnen uitwisselen. Dit doen wij door een voorziening te ontwikkelen, softwareoplossingen aan te bieden en te helpen om deze technisch te implementeren. Ook monitoren wij op kwaliteit, betrouwbaarheid, reproduceerbaarheid en uitwisselbaarheid van de data. +
De Biks of Onner Biks was tevens de naam van een meertje ten westen van de molen, dat via de watergang De Biks met de molen was verbonden. <br/>
<br/>
De molen werd in 1857 gebouwd en werd eind jaren twintig van de twintigste eeuw geheel gemoderniseerd met het wiekenkruis en schroefpompen naar het idee van molenmaker Dekker. De molen, die vroeger een vijzel had, bezit thans twee schroefpompen en de vrijwillig molenaar die naast de molen woont laat de molen regelmatig malen. Een elektromotor kan de pompen ook aandrijven. De roeden van het wiekenkruis zijn 23,40 meter lang en zijn voorzien van het Dekker-systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's. +
De molen, die de naamgever is van het nabijgelegen Verzorgingsplaats Witte Molen aan de A28 werd in 1892 gebouwd. De molen is voorzien van een vijzel en bemaalt daarmee tegenwoordig op vrijwillige basis de polder Glimmen. De molen slaat uit op het Noord-Willemskanaal en kan nog steeds als reservebemaling worden ingezet, hetgeen een enkele keer ook wel gebeurt. De roeden van het wiekenkruis zijn 18,30 meter lang en zijn voorzien van het Oudhollandse systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's. <br/>
<br/>
De molen werd in 1892 gebouwd door de molenmaker P. Medendorp uit Zuidlaren. De molen had als taak de polder Glimmen van 453 hectare droog te kunnen pompen. In 1925 werd een motor uit de Appingedammer Bronsmotorenfabriek in de molen geplaatst om de vijzel aan te drijven. In 2003 is de molen compleet gerestaureerd. +
Delta bestaat uit diverse modellen, gemaakt met de spatial modeler, waarmee middels geo-analyses, remote sensing en AI, veranderingen in het terrein kunnen worden opgespoord. Delta is een hulpmiddel om de kernregistraties (DAMO) en basisregistraties (BGT / BAG)actueel te krijgen en actueel te houden.
De input van Delta bestaat uit de volgende producten:
* Beeldmateriaal via HWH: RGB en CIR ortho luchtfoto's & afgeleide producten, true pixel luchtfoto, puntenwolken, DSM uit puntenwolken, changefile, AHN (DEM & Lidar).
* Satellietbeelden (NSO)
* Kernregistratie
* Basisregistratie
<br/>
Per jaar verandert gemiddeld 15% van het grondgebied van een willekeurige gemeente, waterschap of provincie, maar handmatig speuren naar veranderingen is tijdrovend en kostbaar. Het actueel, betrouwbaar en compleet bijhouden van basisregistraties en andere kernregistraties is nodig om zeker te kunnen zijn dat u slimme beslissingen kan nemen. Met slimme data automatisering kunt u eenvoudig en efficiënt beheer uitvoeren in een Nederlandstalige interface. Visualiseer veranderingen overzichtelijk voor analyse in slechts een paar klikken. +
Daarom maakt de overheid plannen in het Deltaprogramma. Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en andere organisaties werken samen aan de uitvoering van dit programma.
Het Deltaprogramma is opgebouwd rond drie thema’s:
* Waterveiligheid. We versterken dijken, onderhouden de kust met zandsuppleties en geven rivieren meer ruimte. Zo beperken we het risico op overstromingen. <br/>
* Zoetwater. We werken aan projecten die zorgen voor voldoende zoetwater, nu en in de toekomst. <br/>
* Ruimtelijke adaptatie. Op veel plaatsen richten we ons land zo in dat we de extremen van de natuur – hitte, droogte, wateroverlast en de gevolgen van overstromingen – goed kunnen opvangen. Ook als die extremen in de toekomst vaker en heviger optreden door klimaatverandering. +
In het programma Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) werken boeren en tuinders samen met waterschappen aan schoner en voldoende water en een betere bodem. Het programma is gestart in 2013. Het doel is duidelijk: samen werken aan de wateropgaven waar Nederland voor staat!
Water is van cruciaal belang voor de agrarische bedrijfsvoering. Te veel water is niet goed, maar te weinig ook niet. Het water moet bovendien van goede kwaliteit zijn om gewassen en landbouwdieren gezond te houden. Agrarisch ondernemers hebben daar zelf invloed op. Met de juiste aanpak kunnen zij ook de biodiversiteit en ecologie op en om het eigen bedrijf verbeteren. De kwaliteit van de bodem is daar nauw mee verbonden.
Vanuit het DAW-programma stimuleren en faciliteren we agrarisch ondernemers om die uitdagingen op het gebied van water en bodem effectief aan te gaan. Hierbij werken we samen met deskundigen van waterschappen, provincies, het Rijk, terreinbeherende organisaties, agrarische natuurverenigingen en drinkwaterbedrijven.
Waterkwantiteit en klimaat. <br/>
Klimaatsverandering heeft invloed op de waterkwantiteit. De weerpatronen worden extremer, perioden van wateroverlast en langdurige droogte komen vaker voor. Dit raakt de agrarische sector direct. Vanuit het DAW-programma stimuleren we de samenwerking met waterschappen aan het bieden van oplossingen om de droogte te lijf te gaan en extreme wateroverlast te benutten voor perioden van droogte. Boeren en tuinders dragen zo bij aan het terugdringen van wateroverlast en werken tegelijkertijd aan een sterkere landbouwsector.
Waterkwaliteit. <br/>
In de Europese Kaderrichtlijn Water staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. Een betere waterkwaliteit is ook voor boeren en tuinders van groot belang. Dit draagt bij aan een hogere opbrengst en een betere bedrijfsvoering. Vanuit het DAW-programma is al een groot aantal boeren actief met activiteiten en investeringen die bijdragen aan schoner water, bijvoorbeeld door het terugdringen van erfafspoeling.
Betere bodem. <br/>
Water en bodem kun je niet los van elkaar zien. Het gebruik van de bodem heeft veel invloed op waterkwaliteit en –kwantiteit. En daarom is de bodem een belangrijk item in de samenwerking tussen boeren en waterschappen. Voor de boer is de bodem zijn belangrijkste productiefactor en voor het waterschap zijn waterkwaliteit en -kwantiteit en de waterhuishouding bepalende onderwerpen. Daarom werken vanuit het DAW-programma ook een groot aantal boeren aan verbetering van de bodemkwaliteit.
Voldoende zoetwater is in ons land cruciaal, onder meer voor de stabiliteit van dijken, voor natuur en voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Veel economische sectoren zijn afhankelijk van zoetwater, zoals landbouw, scheepvaart en industrie. Deze sectoren hebben een aandeel van ongeveer 16% in de nationale economie. Voldoende zoetwater is ook van belang voor de volksgezondheid, het leefmilieu in de stad en het tegengaan van bodemdaling. +
De overheid beschermt Nederland, nu en in de toekomst, tegen overstromingen en zorgt voor voldoende zoetwater. Daarnaast werkt de overheid aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van ons land. In het nationaal Deltaprogramma staat hoe de overheid dat doet.
Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en verschillende maatschappelijke organisaties werken samen aan het Deltaprogramma, onder leiding van de deltacommissaris. De deltacommissaris is de onafhankelijke regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.
Na de watersnoodramp in 1953 nam de overheid maatregelen om het land beter te beschermen tegen overstromingen. Er werden afspraken gemaakt over de hoogte van de dijken en het beheer van de kust. Maar de omstandigheden zijn tegenwoordig anders:
* De zeespiegel stijgt (mogelijk steeds sneller) en de bodem daalt
* Het aantal piekbuien neemt toe en ze worden extremer
* De temperatuur stijgt
* Het wordt droger
De gevolgen van een overstroming zijn nu groter dan in 1953. Er wonen meer mensen in Nederland, dus een overstroming zorgt voor meer slachtoffers. Bijna 60 procent van ons land kan onder water komen te staan, waaronder de grootste steden en een deel van het economisch centrum. Een goede bescherming tegen overstromingen vanuit zee, rivieren en meren is dus belangrijk.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. <br/>
Het Deltaprogramma is een programma van de Nederlandse overheid om het land te beschermen tegen overstromingen als gevolg van de klimaatverandering en te zorgen voor voldoende zoet water.
In 2007 werd de Deltacommissie nieuwe stijl ingesteld. Dit leidde tot een advies in 2008 voor uitgebreide maatregelen en tot een wettelijke verankering. In de hieruit voortvloeiende Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 2011 werd vastgelegd dat er ieder jaar een Deltaprogramma moet komen. Dit wordt opgesteld door de deltacommissaris en op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. Voor het programma is jaarlijks 1,2 miljard euro beschikbaar uit het hiervoor ingestelde Deltafonds.
Deltawet (1958) <br/>
De eerste Deltawet, officieel genaamd: de Wet van 8 mei 1958, houdende de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van het land tegen stormvloeden, werd op 5 november 1957 goedgekeurd door de Tweede Kamer en op 7 mei 1958 door de Eerste Kamer, waarna koningin Juliana de wet op 8 mei ondertekende. Het doel van deze wet was om het Deltaplan formeel vast te leggen, zodat begonnen kon worden aan de Deltawerken.
<br/>
De wet zelf beschrijft haar doel als het laten uitvoeren van werken die het land beschermen tegen stormvloed en geeft aan welke locaties in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland verbeterd of versterkt moeten worden. Er wordt verder aangegeven dat het project door de Nederlandse Rijksoverheid uitgevoerd zal worden en dat er beheerders aangesteld zullen worden, dit is de Deltadienst die al eerder in leven was geroepen. <br/>
<br/>
De Deltawet verviel op 28 september 2005 en ging op in de Wet op de waterkering van 21 december 1995. In verband met nieuwe ontwikkelingen, waaronder de verhoogde dreiging van overstromingen en verzilting door hoger zeepeil door klimaatverandering, werd in 2010/'11 daarnaast de Deltawet 2011 aangenomen. <br/>
<br/>
Deltawet (2011) <br/>
De Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 1 december 2011 is een Nederlandse wet die wijzigingen introduceert in de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor zoetwatervoorziening in relatie tot de verwachte klimaatverandering. <br/>
<br/>
De voorgaande Deltawet van 8 mei 1958 was gericht op de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van Nederland tegen stormvloeden. De activiteiten ingevolge deze wet zijn bekend geworden als de Deltawerken. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe Deltawet is dat bij de inwerkingtreding nog niet vastgesteld is tot welke projecten zal worden besloten. <br/>
Het Deurzerdiep begint bij Schieven, waar het Amerdiep en het Anreeperdiep samenvloeien. Het diep stroomt vervolgens in noordelijke richting langs Deurze. Het gekanaliseerde gedeelte buigt af naar het westen en mondt uit in het Havenkanaal, een zijtak van het Noord-Willemskanaal. Het oorspronkelijke Deurzerdiep meandert door het gebied ten westen van Kampsheide en gaat ten zuiden van Loon over in het Looner Diep.
Het gebied rond het Deurzerdiep maakt deel uit van het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. +
In tegenstelling tot RTK wordt alleen gebruik gemaakt van codemetingen, waardoor de nauwkeurigheid blijft steken op 20 tot 50 centimeter. <br/>
<br/>
DGPS (differential global positioning system) is een systeem dat differentiaalcorrecties berekent om de positienauwkeurigheid van gps te verbeteren. Het maakt gebruik van een referentieontvanger waarvan de positie bekend is. Bij de referentieontvanger worden de verschillen tussen de bekende positie en de met GPS berekende positie berekend, waarna de afwijkingen naar andere ontvangers verzonden worden. De berekende posities van die ontvangers worden vervolgens gecorrigeerd, waardoor een nauwkeurigheid van ongeveer 2 meter behaald kan worden. <br/>
Referentieontvangers zijn over de hele wereld geplaatst en zenden over de radiobakens van zee- en kustvaart een gemoduleerd correctiesignaal tussen 283,5 en 325 kHz uit. De correctiesignalen zijn te herkennen aan een uniek identificatienummer dat met de correcties wordt meegezonden. De International Association of Lighthouse Authorities (IALA) is de organisatie die voor de wereldwijde keten van MF-radiobakens zorgt. <br/>
Voor speciale toepassingen, zoals bij bouwprojecten, zijn door privébedrijven (met vergunning) vaste of tijdelijke netwerken van referentiestations geïnstalleerd. Deze maken RTK mogelijk, hetgeen tot nauwkeurigheid van enkele centimeters leidt. <br/>
Nederland beschikt voor navigatie over drie publieke DGPS-referentieontvangers, in Hoek van Holland, Vlieland en in Gilze en Rijen. Door de kracht van de zenders van de referentieontvangers kunnen met name Hoek van Holland en Gilze en Rijen landinwaarts ontvangen worden. (Bron: Wikipedia)<br/>
<br/>
Positiesysteem gebruik makend GPS en een speciaal opgesteld referentiestation voor XY bepaling. (bron: Aquo) +
Bij de Omgevingswet hoort een goede digitale ondersteuning. Dat is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Digitale informatie over de leefomgeving is straks op 1 plek te vinden: in het Omgevingsloket. Via dit loket kan iedereen snel zien wat mag en wat niet volgens de Omgevingswet. Overheden leveren de informatie voor het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze lokale systemen aan op de landelijke voorziening van het digitaal stelsel. +
(bron: Wikipedia) <br/>
<br/>
Ddos staat voor Distributed denial-of-service. Dit zorgt ervoor dat een netwerk wordt overbelast door heel veel internetverkeer.
Wat is een Ddos-aanval? <br/>
Bij een (D)DoS-aanval worden computers of netwerken overbelast door heel veel internetverkeer in korte tijd op een server of groep servers te richten. Hierdoor wordt bijvoorbeeld een website onbruikbaar. Dit kan voor bedrijven tot een grote schadepost leiden. Cybercriminelen kunnen bedrijven afpersen door te dreigen met een (D)DoS-aanval, waarbij ze claimen dat de aanval alleen afgekocht kan worden. Meestal worden voor (D)DoS-aanvallen zogenaamde botnets (netwerken van computers die zonder medeweten van hun eigenaar besmet zijn met een virus of andere software en door derden worden misbruikt) gebruikt. <br/>
<br/>
Met een DOS-aanval (Denial of Service) wordt door één aanvaller een computer of netwerk overbelast. Bij een DDOS-aanval wordt zo’n zelfde aanval door meerdere cybercriminelen tegelijkertijd uitgevoerd. De aanval heeft hetzelfde doel. Namelijk het slecht of niet bereikbaar maken van een website of netwerk voor medewerkers of klanten. <br/>
<br/>
Wie lopen risico op een (D)DoS-aanval? <br/>
(D)DoS-aanvallen zijn vaak gericht op websites van grote bedrijven. Het doel is dan de bedrijven af te persen voor een groot geldbedrag. Particuliere websites zullen minder snel doelwit zijn van dergelijke aanvallen, omdat er geen commercieel belang is. <br/>
<br/>
Het komt ook voor dat het doel van een (D)DoS-aanval idealistisch is. Activistische partijen uiten zo hun woede over bepaalde activiteiten van een commercieel bedrijf, financiële dienstverlener, zorginstelling, nutsbedrijf of de publieke sector. Middelgrote of kleine bedrijven kunnen in de toekomst ook vaker doelwit zijn. <br/>
<br/>
Tot slot worden (D)DOS-aanvallen vanuit politieke motieven uitgevoerd. De aanvallen worden nog steeds veel gebruikt in het voeren van cyberoorlogen. <br/>
(bron: ICT, Hunze en Aa's)
Deze werkzaamheden worden uitgevoerd zowel voor interne als externe klanten. Dit geldt voor digitale en papieren documenten. Het bouwt voort op de administratieve organisatie zoals die voorheen was, namelijk de registratuur. <br/>
<br/>
Voor het ordenen en beheren van informatie bij overheidsorganisaties, wordt tegenwoordig vaak gebruikgemaakt van het ordeningssysteem dat is ontworpen door de Zaandamse gemeentesecretaris Johan Zaalberg (1858-1934). Hij was op zijn beurt weer geïnspireerd door de werken van Paul Otlet. +
Het plateau is opgebouwd uit keileem, dat is afgezet in de voorlaatste ijstijd. Hierboven ligt op veel plaatsen een laag dekzand uit de laatste ijstijd en lokaal veen. Er zijn weinig grote hoogteverschillen; het gehele plateau ligt voornamelijk tussen de 10 en 20 meter boven NAP. Het reliëf is vooral gevormd door het landijs in de voorlaatste ijstijd. Op veel plekken liet het ijs langwerpige rechte ruggen in het landschap achter; het duidelijkste voorbeeld hiervan is de Hondsrug in het noordoosten van Drenthe. Op sommige plekken stuwde het ijs de ondergrond op tot kleine stuwwallen, een voorbeeld hiervan is de Havelterberg. Na de voorlaatste ijstijd werd dit landschap aangetast door beekjes en riviertjes, die grotendeels het patroon van de door het ijs gevormde ruggen volgden. Toen ook de mens zijn intrede in het landschap deed, werd het reliëf beïnvloed door opgehoogde bouwlanden en oude stuifduinen. (bron: Wikipedia) +
De beek is ontstaan in de overgangsfase tussen het koudere Saalien en het warmere Eemien. Oorspronkelijk stroomde de beek vanuit Drenthe door het zuidwesten van de oude stad Groningen om in bij Harssensbosch bij de Muda (monding) ten zuiden van Adorp uit te stromen in de Hunze.
Tegenwoordig volgt de beek in Drenthe grotendeels zijn oorspronkelijke loop, maar in Groningen is de beek vrijwel overal gekanaliseerd of verdwenen. In 1385 werd het gedeelte van de Aa tussen Dorkwerd en Adorp afgesloten en werd er een kanaal gegraven van Dorkwerd naar het Reitdiep, zodat de Aa vanaf dat moment zijn water loosde op de Lauwerszee. De oude loop is door verzanding nauwelijks te herkennen. Bij de stad Groningen is veel onderzoek gedaan naar de vroegere loop van de Drentsche Aa, maar dit heeft nog niet geleid tot een duidelijke reconstructie.
De Drentsche Aa heeft talloze zijtakken en vele namen. Opvallend genoeg heet de beek alleen in Groningen de Drentsche Aa. In Drenthe zelf heet hij vanaf het punt waar het Anreeperdiep en het Amerdiep samenkomen achtereenvolgens: het Deurzerdiep, het Looner Diep, het Taarlosche Diep, het Oudemolensche Diep, het Schipborgsche Diep en het Westerdiep. Dan wordt het de grensbeek tussen Groningen en Drenthe en krijgt het zijn bekende naam. De beek wordt daarna met een onderleider onder het Noord-Willemskanaal geleid en heet daarna Oude Aa. Deze mondt ten slotte uit in de Schipsloot bij het Friesche Veen, die weer uitmondt in het Noord-Willemskanaal.
Er is in Drenthe nog een zijtak van de beek die achtereenvolgens het Andersche Diep, het Rolderdiep en het Gasterensche Diep heet, voordat deze uitmondt in de hoofdstroom op de plaats waar het Taarlosche Diep overgaat in het Oudemolensche Diep. Kleinere zijtakken zijn het Anlooerdiepje en het Zeegserloopje die uitmonden in de hoofdstroom, respectievelijk in het Oudemolensche Diep en in de Drentsche Aa.
Het Hoornsediep dat langs het Paterswoldsemeer loopt is een restant van de beek. In de stad Groningen herinneren de straatnamen Hoge der A en Lage der A, de Astraat, de Aweg, de A-brug en naam van de Der Aa-kerk nog aan de beek.
De Dublin Core is in 1995 ontstaan tijdens een werkconferentie van metadata- en webspecialisten in het hoofdkantoor van OCLC in Dublin (Ohio) in de Verenigde Staten.
Doel van de Dublin Core is en was om een webdocument kernachtig, met een beperkte verzameling attributen, te beschrijven en op deze manier de metadata over zulke documenten beter uitwisselbaar te maken. +
Duiker: Een kokervormige constructie, eventueel met een verhoogd/verlaagd middengedeelte, met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken. <br/>
Toelichting duiker: De duiker vormt een doorstroomopening tussen wateren. Vaak heerst er een vrije waterspiegel in de constructie. Identieke naast elkaar gelegen duikers hoeven niet als afzonderlijk kunstwerk beschreven te worden. Met behulp van het gegevenselement “Aantal identieke duikerbuizen naast elkaar” wordt deze situatie vorm gegeven. <br/>
<br/>
Sifon: Kokervormige constructie met een verlaagd middengedeelte dat geheel met water is gevuld en die twee waterlopen met elkaar verbindt. <br/>
Toelichting sifon: Sifons worden aangelegd als een gebied met eenzelfde peil wordt doorsneden door een watergang met een ander, afwijkend peil. Ook worden dit soort constructies gemaakt om het water van de ene waterloop in het gebied vast te houden, bijvoorbeeld als het water van een beek van een betere samenstelling is dan het water van een kanaal.
De constructie wordt meestal van beton gemaakt. Het kan over een constructie gaan van een meter in doorsnede en een lengte van vijftig meter.
In principe bestaat een sifon uit afzonderlijke duikers die op zichzelf ook kunstwerken zijn. De vastlegging van de kenmerken van een sifon kan dan ook plaatsvinden op het niveau van de afzonderlijke duikers. Sifon is dan een samengesteld object. De bindende factor voor deze kunstwerken wordt dan verzorgd door de gegevenselementen 'Identificatie kunstwerk (is component van)', 'identificatie kunstwerk (aangrenzend bovenstrooms)' en 'identificatie kunstwerk (aangrenzend benedenstrooms)'. <br/>
<br/>
Hevel: Een kokervormige constructie met een verhoogd middengedeelte dat twee wederzijds gelegen wateren met elkaar verbindt. <br/>
Toelichting hevel: Het verhoogde middengedeelte gaat in de regel over een waterkering of een (stroom)scheiding heen. De constructie laat dan toe dat een zekere watermassa zich volgens de wet van de communicerende vaten laat verplaatsen tussen wederzijds gelegen wateren. Dit wordt in gang gezet met een vacuümpomp.
1 Duitse hardheid =10 milligram calciumoxide per liter. (bron: Aquo / Themagroep: Waterkwaliteit) <br/>
<br/>
De waterhardheid van water is een maat voor de concentratie van metaal-ionen, veelal magnesium- en calciumcarbonaat, maar ook bicarbonaten en sulfaten, in het water. Het meeste drinkwater bevat calcium dat bij verhitting neerslaat als calciumcarbonaat. Die neerslag wordt ook wel kalk, kalkaanslag of ketelsteen genoemd, verwijzend naar de aanslag in fluitketels.
Water met een hoge waterhardheid veroorzaakt veel kalkaanslag en veroorzaakt daarmee schade aan verwarmingselementen, maar bemoeilijkt ook de werking van zepen. Dat laatste is terug te vinden in de doseringen voor de vaatwasser of de wasmachine. (bron: Wikipedia) +
E
Deze Hexagon applicatie, wordt standaard bij de Geocompressor applicatie geleverd. In sommige gevallen hangt er geen of een foutieve projectie aan een luchtfoto ECW, door de projectie juist in te stellen kan de luchtfoto correct door Apollo Essentials worden ontsloten. +
Een vuistregel waarbij hormoonverstorende effecten kunnen optreden is de grens van 1 ng EEQ /l . Deze waarde is afgeleid van de zogenaamde PNEC (Predicted No Effect Concentration) voor 17-beta-estradiol in water (uit: STOWA, 2003). Deze concentratie is de indicatieve ‘veilige’ concentratie van het hormoon 17-beta-estradiol en van laboratorium onderzoek afgeleid. Beneden deze concentratie worden geen effecten verwacht. +
De inhoud van dit bestand kan verschillen: het kan gaan om een afbeelding met georeferentie of om een raster GIS grid-bestand.
Het .img-bestand kan gepaard gaan met gelijknamige bijbehorende bestanden: .rrd, .xml.
Diverse GIS-applicaties kunnen data van ERDAS IMAGINE openen. De toegankelijkheid en interoperabiliteit van de data is echter wel relatief beperkt. IMG is direct aan een commercieel pakket gelieerd en geen open formaat.
[[Bestand:IMG file kan uit meerdere onderdelen bestaan.png|500px|afhankelijk van de grootte kan een IMG uit meerder elosse bestanden bestaan]]
* Alle ERDAS_IMG bronnen bevatten een .img-bestand.
* Grote afbeeldingen van meer dan 4 Gbytes (en soms ook tussen 2 en 4 Gbytes), hebben ook een .ige-bestand.
* Het .Ige wordt aangemaakt indien het bestand magische getallen bevat. +
Waterschap hunze en Aa's zet deze methodiek in een nauwkeurig hoogtemodel te genereren van de primaire waterkeringen.
De overlap tussen de stereofoto's moet minimaal 80% zijn in de vliegrichting en 60% tussen de verschillende vliegbanen.
EATE ondersteunt pair-wise matching, 3-ray matching en reverse matching voor verbeterde nauwkeurigheid en robuustheid. U kunt de minimale en maximale te gebruiken stralen en hun overlappercentage instellen voor het paar en het triplet in het overlappende tabblad van het dialoogvenster Voorkeuren eVATE.
Triplet-aanpassing (Min-straal = 2 en Max-straal = 3) maakt gebruik van drie gebieden voor beeldoverlapping en maakt gebruik van een secundaire controle voor matching. Dit algoritme komt overeen met punt 1 en punt 2 en komt vervolgens apart overeen met punt 2 en punt 3. Vervolgens vergelijkt het de consistentie van de overeenkomsten door het grondpunt te snijden. Dit maakt een tweede controle van het gematchte punt mogelijk.
U kunt een derde type overeenkomst (omgekeerde overeenkomst) kiezen in het dialoogvenster Strategiebeheer. Reverse matching komt paarsgewijs overeen met een extra stap waarbij de master en het zoekbeeld worden omgekeerd en de match opnieuw wordt gecontroleerd. (Standaard = aangevinkt) Dit is een eenvoudige blundercontrole en compenseert voor een gebrek aan redundantie in het koppelingsproces. U kunt een tolerantie in pixels instellen om het punt tijdens Reverse Matching te accepteren of te weigeren.
Als u de optie Reverse matching niet selecteert, wordt pair-wise matching gebruikt als twee afbeeldingen aanwezig zijn en triplet-matching wordt gebruikt als er drie afbeeldingen aanwezig zijn. +
Er is een vrij verkrijgbare SDK waarmee ECW-bestanden kunnen worden gelezen. Er is ook software beschikbaar om ECW-bestanden te schrijven. Zo heeft het gratis verkrijgbare programma Irfanview plugins voor lezen en schrijven beschikbaar.
Er zijn 2 type ECW formaten, ECW2 & ECW3. +
ECW-versie 2
• 8 bits (per kanaal) verliesgevende RGB-, grijswaarden- en multiband-afbeeldingen.
• Dekkingskanalen (v4.2 SDK en hoger).
• Onbeperkt aantal banden.
• Zeer hoge compressieverhoudingen met behoud van een hoge visuele kwaliteit.
• Single threaded scanline-gebaseerde compressie.
• Zeer inspringende decoder voor het efficiënt decoderen van beeldgegevens tegelijk in meerdere threads. +
ECW-versie 3
• Alle functies van ECW versie 2. <br/>
• 16 bits (per kanaal) geheel getal zonder teken voor RGB-, grijswaarden- en multibandafbeeldingen. <br/>
• Aangepaste metadatavakken (bijv. XML of binaire objecten) vergelijkbaar met de ondersteuning in JPEG 2000. De gebruiker kan zijn eigen aangepaste gegevens ophalen en instellen en de SDK biedt gebruikers een mechanisme om uitgebreide bestandsmetagegevens, statistieken en RPC te implementeren informatie (zoals hieronder gedefinieerd). <br/>
• Statistieken (modus, mediaan, min, max en histogrammen) opgeslagen voor elke gegevensband. <br/>
• RPC-informatie (Rapid Positioning Capability). RPC-informatie omvatte verschillende parameters (zoals fout, offset, schaal en de coëfficiënten) die nodig zijn om een geschatte transformatiematrix te reconstrueren. De SDK gebruikt deze waarden niet om de afbeelding te transformeren; de klant moet deze informatie gebruiken om de transformatie toe te passen. <br/>
• Georeferentie met behulp van GeoTIFF-tags. De georeferentie-informatie wordt nu opgeslagen in een aangepaste metagegevensbox met behulp van het GeoTIFF sleutel / waarde-paarmechanisme, op dezelfde manier als normale TIFF-bestanden. Dit maakt de implementatie eenvoudiger als eerdere GeoTIFF-ondersteuning aanwezig is. Deze gegevens kunnen ook worden bewerkt met de klassen van de kopteksteditor. <br/>
• NULL-blokken voegen een extra mogelijkheid toe voor zeer efficiënte opslag. Als een gebied bij het comprimeren geen gegevens bevat, kan de SDK dit optimaliseren door geen blok op de schijf op te slaan en tijdens het decoderen direct een leeg blok te reconstrueren. In versie 2-formaat zou de SDK een "nul" -blok (meestal zwart) comprimeren dat zou comprimeren tot een zeer kleine hoeveelheid gegevens maar nog steeds op schijf zou worden opgeslagen. In versie 3 wordt geen blok opgeslagen en zal de decoder een NULL-blok dynamisch reconstrueren op basis van de achtergrondkleur van de afbeelding. Dit is veel sneller voor decompressie (aangezien er geen schijftoegang is) en is efficiënter bij compressie, zodat deze blokken nooit worden opgeslagen (toenemende compressieverhouding voor beeld van dezelfde kwaliteit). Dit leidt tot een veel efficiëntere opslag voor situaties zoals corridor-mapping, waar beeldgegevens mogelijk slechts een klein percentage van de volledige gegevensuitbreiding beslaan.
Het bedrijf werd in 1969 opgericht als het Environmental Systems Research Institute als een adviesbureau voor landgebruik . Esri-producten (met name ArcGIS Desktop ) hebben 40,7% van het wereldwijde marktaandeel. In 2014 had Esri ongeveer 43 procent van de wereldwijde GIS-softwaremarkt, meer dan enige andere leverancier. <br/>
<br/>
Het bedrijf heeft 10 regionale kantoren in de Verenigde Staten en een netwerk van meer dan 80 internationale distributeurs met ongeveer een miljoen gebruikers in 200 landen.
In Nederland, (Esri Nederland) is het hoofdkantoor in Rotterdam gevestigd.
<br/>
Producten
ArcGIS
Esri gebruikt de naam ArcGIS om te verwijzen naar zijn suite GIS-softwareproducten, die werken op desktop-, server- en mobiele platforms. ArcGIS bevat ook producten voor ontwikkelaars en webservices. In algemene zin beschrijft de term GIS elk informatiesysteem dat geografische informatie integreert, opslaat, bewerkt, analyseert, deelt en weergeeft om de besluitvorming te informeren . De term GIS-Centric is echter specifiek gedefinieerd als het gebruik van de Esri ArcGIS geodatabase als opslagplaats voor activa en feature-gegevens die centraal staat in geautomatiseerde onderhoudsmanagementsystemen (CMMS) als onderdeel van enterprise asset managementen analytische softwaresystemen. GIS-centrische certificeringscriteria zijn specifiek gedefinieerd door NAGCS, de National Association of GIS-Centric Solutions.
Desktop GIS
Vanaf juli 2019 is ArcGIS Desktop versie 10.7.1 en ArcGIS Pro 2.4 de desktop-GIS-suite van het bedrijf . ArcGIS Desktop bestaat uit verschillende geïntegreerde applicaties, waaronder ArcMap , ArcCatalog , ArcToolbox , ArcScene , ArcGlobe en ArcGIS Pro . De belangrijkste applicatie van vandaag is ArcGIS Pro, dat langzaam de voormalige hoofdcomponenten ArcMap , ArcCatalog en ArcToolbox vervangt. Gezamenlijk stellen deze applicaties gebruikers in staat om geografische informatie te schrijven, analyseren, in kaart brengen, beheren, delen en publiceren. ArcGIS Prowerd begin 2015 geïntroduceerd als een moderne en volledig 64-bits applicatie met geïntegreerde 2D- en 3D-functionaliteit. De productsuite is verkrijgbaar in drie licentieniveaus: Basic (voorheen ArcView genoemd ), Standard (voorheen ArcEditor genoemd ) en Advanced (voorheen ArcInfo genoemd ). Basic biedt een basisset van GIS-mogelijkheden die geschikt zijn voor veel GIS-toepassingen. Standaard is, tegen meerprijs, uitgebreidere bewerking en manipulatie van gegevens mogelijk, inclusief bewerking van de geodatabase van de server . Geavanceerd, aan de bovenkant, biedt volledige, geavanceerde analyse- en gegevensbeheercapaciteiten, inclusief geostatistisch en topologischanalyse-instrumenten. Bovendien is ArcGIS compatibel met de volgende OGC-standaarden: WFS, WCS, GFS en diverse andere.
ArcGIS Explorer , ArcReader en ArcExplorer zijn standaard freeware- applicaties voor het bekijken van GIS-gegevens.
ArcGIS Desktop-extensies zijn beschikbaar, waaronder Spatial Analyst voor rasteranalyse en 3D Analyst voor terreinmapping en analyse. Andere, meer gespecialiseerde extensies zijn verkrijgbaar bij Esri en derde partijen.
Het oorspronkelijke product van Esri, ARC / INFO , was een GIS-product op de opdrachtregel dat aanvankelijk beschikbaar was op minicomputers en vervolgens op UNIX-werkstations. In 1992 werd een GUI GIS, ArcView GIS , geïntroduceerd. In de loop van de tijd werden beide producten aangeboden in Windows-versies en ArcView ook als een Macintosh- product. De namen ArcView en ArcInfo werden enige tijd gebruikt om verschillende licentieniveaus in ArcGIS Desktop te benoemen en verwijzen minder vaak naar deze originele softwareproducten. De Windows-versie van ArcGIS is nu het enige ArcGIS Desktop-platform dat nieuwe ontwikkeling ondergaat voor toekomstige productreleases.
Server GIS
Server GIS-producten bieden GIS-functionaliteit en gegevens die vanuit een centrale omgeving worden geïmplementeerd. ArcGIS Server is een internettoepassingsservice die wordt gebruikt om de functionaliteit van ArcGIS Desktop-software uit te breiden naar een browsergebaseerde omgeving. Het is beschikbaar op Solaris en Linux en op Windows. ArcSDE (Spatial Database Engine) wordt gebruikt als een relationele databasebeheersysteemconnector voor andere Esri-software om GIS-gegevens op te slaan en op te halen in een commercieel beschikbare database: momenteel kan het worden gebruikt met Oracle, PostgreSQL , DB2, Informix en Microsoft SQL Server-databases . Het ondersteunt het native SDE binaire gegevensformaat, Oracle Spatial en ST_geometry. ArcIMS(Internet Mapping Server) biedt browsergebaseerde toegang tot GIS. Vanaf ArcGIS 10.1 is ArcIMS verouderd ten gunste van ArcGIS Server, maar er zijn nog steeds veel gevallen van ArcIMS (10.0 en ouder) in productieomgevingen. Andere servergebaseerde producten zijn Geoportal Server, ArcGIS Image Server en Tracking Server, evenals verschillende andere.
Mobiele GIS
Mobile GIS combineert GIS, GPS, locatiegebaseerde services , handheld computing en de toenemende beschikbaarheid van geografische data. ArcGIS-technologie kan worden ingezet op een reeks mobiele systemen, van lichtgewicht apparaten tot PDA's, laptops en tablet-pc's. De producten van het bedrijf voor dit gebruik omvatten Collector voor ArcGIS, Survey123 voor ArcGIS, ArcGIS QuickCapture en meer. Voormalige producten en toepassingen in deze categorie waren ArcPad en ArcGIS for Mobile.
Online GIS (ArcGIS Online)
ArcGIS bevat internetmogelijkheden in alle Esri-softwareproducten. De diensten, geleverd via ArcGIS Online op www.arcgis.com, omvatten web-API's, gehoste kaart- en geoprocessing-diensten en een programma voor het delen van gebruikers. Een verscheidenheid aan basiskaarten is een kenmerkend kenmerk van ArcGIS Online. Het Esri Community Maps-programma verzamelt gedetailleerde basisgegevens van gebruikers in een gemeenschappelijk cartografisch formaat, Topografische basiskaart genaamd.
ERDAS IMAGINE biedt toegevoegde waarde aan Remote Sensing, fotogrammetrie, LiDAR analyse, basis vector analyse en radar processing in slechts 1 product. +
De erfgoedwet vervangt zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed en ging op 1 juli 2016 in.
Nieuwe wetgeving en de bundeling daarvan zou noodzakelijk zijn vanwege de invloed van de Omgevingswet op zowel de Monumentenwet 1988 als de archeologische wetgeving.
In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met het erfgoed van nationaal belang wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarin heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend.
De minister van OCW is voornemens de werking van de Erfgoedwet en de omgang met bedreigingen voor de collecties te monitoren met de Digitale Erfgoedmonitor en Erfgoedbalans. +
Esfenvaleraat is een van de vier isomeren van fenvaleraat en het enige isomeer dat biologisch actief is. Het is onder meer werkzaam tegen bladvretende rupsen, bladluizen, witte vliegen en de larven van de coloradokever. Het voorzetsel es- in de systematische naam verwijst naar het feit dat beide chirale centra in de molecule de S-configuratie bezitten.
Esfenvaleraat behoort tot de groep van pyrethroïde-esters. Pyrethroïden zijn insecticiden waarvan de chemische structuur lijkt op die van het natuurlijke insecticide pyrethrum dat uit een aantal chrysanthemumsoorten geëxtraheerd wordt. Kenmerkend voor deze stoffen is dat ze snel werken, reeds in kleine doseringen effectief zijn en dat ze weinig toxisch zijn voor warmbloedigen mits op een correcte manier toegepast.
Esfenvaleraat werd ontwikkeld door het Japanse bedrijf Sumitomo Chemical Corp.[1] Het was het eerste pyrethroïde dat fotostabiel was en geschikt was om gebruikt te worden in de landbouw.
Esfenvaleraat is door de Europese Unie op de lijst van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen geplaatst voor een termijn die liep tot 31 juli 2011.[2]
In België is het product Sumi Alpha toegelaten, in Nederland het product Sumicidin Super.
Na hydrolyse van de esterbinding is de verbinding in staat als cyanogeen te fungeren.
Esfenvaleraat is onoplosbaar in water, en het heeft een verwaarloosbaar lage dampdruk.
Het is licht irriterend voor de ogen en irriteert de huid en de luchtwegen. Esfenvaleraat kan de huid overgevoelig maken en effecten hebben op het zenuwstelsel. +
De database van coördinaatsystemen van de European Petroleum Survey Group (EPSG) is een industriestandaard in de olie- en gasindustrie en een de facto standaard daarbuiten. In de EPSG-database zijn codes opgenomen voor coördinatensystemen, maar ook voor bewerkingsstappen zoals transformaties en projecties. Veel software vermeldt alleen de EPSG-codes van de gebruikte coördinatensystemen, maar niet van de gebruikte bewerkingsstappen.
De meeste geografische informatiesystemen (GIS) en GIS- bibliotheken gebruiken EPSG-codes als Spatial Reference System Identifiers (SRID's) en EPSG-definitiegegevens voor het identificeren van projecties en het uitvoeren van transformaties tussen deze systemen, terwijl sommige ook SRID's ondersteunen die zijn uitgegeven door andere organisaties (zoals Esri, Erdas Imagine, QGIS ). <br/>
Gemeenschappelijke EPSG-codes:
* EPSG: 4326 - WGS 84 , breedtegraad / lengtecoördinatensysteem gebaseerd op het massamiddelpunt van de aarde, gebruikt door onder meer het Global Positioning System .
* EPSG: 3857 - Web Mercator-projectie gebruikt voor weergave door vele webgebaseerde kaarttools, waaronder Google Maps en OpenStreetMap.
* EPSG: 7789 - International Terrestrial Reference Frame 2014 (ITRF2014), een op aarde bevestigd systeem dat onafhankelijk is van continentale drift.
* EPSG: 28992 - Rijksdriehoekscoördinaten (RD) projectie.
* EPSG: 5709 - Normaal Amsterdams Peil (NAP)
* EPSG: 7415 - Combinatie van RD en NAP projectie. +
In 1989 werd afgesproken dat epoche 1989.0 van het wereldwijde datum ITRS de definitie is van het Europese datum ETRS89. Coördinaten in ETRS89 veranderen in Europa nauwelijks, omdat het Europese vasteland als homogene eenheid beweegt. In ITRS veranderen coördinaten in Europa door de continentendrift wel. De afwijking tussen ETRS89 en ITRS loopt op met ongeveer 2,5 cm per jaar. Inmiddels is het verschil ongeveer 65 cm (in 2015).[1] ETRS89 gebruikt net als ITRS de referentie-ellipsoïde GRS80 en bijhorend zwaartekrachtmodel voor de Aarde. WGS 84 is het referentiesysteem dat gebruikt wordt voor het Global Positioning System en tegenwoordig vrijwel gelijk is aan ITRS.
Het ETRS89 vormt de basis voor alle huidige cartografische informatie in Europa. Al is voor de schaal van veel kaarten het verschil tussen ETRS89 en ITRS/WGS84 verwaarloosbaar.
België
ETRS89 is de basis voor de berekening van de Lambert 2008-coördinaten.
Nederland
ETRS89 is de basis van de definitie van Rijksdriehoekscoördinaten. +
Concreet verplicht de ROR de EU lidstaten tot het maken van een voorlopige risicobeoordeling, overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisicobeheerplannen. De complete Richtlijntekst is te vinden in het document "Richtlijntekst" onder Documenten. <br/>
De eerste implementatieronde van de ROR (ROR1) is in 2016 afgerond. Daarna is direct de tweede implementatieronde van start gegaan. In 2018 is de voorlopige risicobeoordeling afgerond, in 2019 zijn de geactualiseerde kaarten gepubliceerd en in 2021 zal het geactualiseerde overstromingsrisicobeheerplan worden gepubliceerd. +
In de jaren erna groeiden de Europese Gemeenschappen in omvang door de toelating van nieuwe lidstaten en in macht door het uitbreiden van hun zeggenschap. Het Verdrag van Maastricht vormde in 1993 de huidige Europese Unie. De laatste aanpassing aan de constitutionele basis was in 2009 met het (in 2007 ondertekende) Verdrag van Lissabon. In 2020 trok voor het eerst een lidstaat zich terug uit de Europese Unie, namelijk het Verenigd Koninkrijk. <br/>
De EU opereert via een systeem van onafhankelijke supranationale instituten en door de lidstaten intergouvernementeel gemaakte besluiten. Belangrijke instituten van de Europese Unie zijn onder andere de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie, de Europese Raad, het Europese Hof van Justitie en de Europese Centrale Bank. Het Europees Parlement wordt iedere vijf jaar gekozen door inwoners van de unie. Soms wordt, ook in officiële stukken, de term Europa als totum pro parte gebruikt waar feitelijk de Europese Unie of een van haar instituten bedoeld wordt. <br/>
De EU heeft een gemeenschappelijke interne markt ontwikkeld via een gestandaardiseerd rechtssysteem dat in alle lidstaten geldt. Binnen het Schengengebied (bestaande uit EU- en niet-EU-staten) zijn paspoortcontroles afgeschaft. Het EU-beleid richt zich op het vrij laten bewegen van arbeid, goederen, diensten en kapitaal, het uitvaardigen van wetgeving op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en het aanhouden van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van handel, landbouw, visserij en regionale ontwikkeling. Een monetaire unie, de eurozone, is gevestigd in 1999 en bestaat sinds januari 2015 uit 19 landen. De EU heeft permanente diplomatieke vestigingen over de wereld en wordt vertegenwoordigd in de Verenigde Naties, de WTO, de G8 en de G20. In 2012 werd aan de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede toegekend, die werd uitgereikt op 10 december 2012 en namens de EU in ontvangst genomen door Herman Van Rompuy, Martin Schulz en José Manuel Barroso.
De Kaderrichtlijn Water is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen.
Het RIVM adviseert de Nederlandse overheid in de vertaling van de KRW in landelijk beleid. Dit gebeurt in overleg met provincies, waterschappen, gemeenten, stakeholders zoals de waterwinbedrijven en onderzoeksinstituten. Het RIVM adviseert over maatregelen die genomen kunnen worden, over welke stoffen relevant zijn om een norm voor vast te stellen en hoe hoog die norm dan moet zijn. +
Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Ook is een verordening rechtstreeks van toepassing, wat betekent dat zij rechtstreeks recht schept dat in alle EU-lidstaten dezelfde kracht heeft als het nationale recht, zonder dat nationale instanties daarvoor iets hoeven te doen.
Een verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie. Dit omdat een lidstaat van de EU, nadat een verordening is uitgevaardigd, de bevoegdheid verliest bindende voorschriften uit te vaardigen over het rechtsgebied waarop de verordening betrekking heeft. +
XML is een vereenvoudigde vorm van Standard Generalized Markup Language (SGML), een complexe standaard om de structuur van documenten vast te leggen. <br/>
<br/>
XML-talen gebruiken zogenaamde elementen en attributen om gegevens te structureren. De XML-specificatie definieert de syntaxis van elementen, attributen en de andere structuren die in XML-bestanden kunnen voorkomen. De XML-specificatie legt echter geen namen vast voor deze elementen en attributen, precies omdat deze keuze afhangt van het doel van het XML-bestand. <br/>
<br/>
Een oudere van SGML afgeleide opmaaktaal is HyperText Markup Language (HTML). HTML heeft voor een doorbraak in SGML-achtig vormgegeven tekst gezorgd, maar gegevens die op een HTML-pagina staan zijn voor computers niet als zodanig te herkennen: in HTML kan men bijvoorbeeld wel titels en paragrafen markeren (tekstuele structuur), maar men kan niet vastleggen dat een bepaald gegeven een persoonsnaam, een telefoonnummer of een datum is (betekenis of semantische structuur). Met XML kan men echter opmaaktalen ontwikkelen waarmee dit wel kan. +
F
Er bestaan ook "FME-server" - en "FME-cloud" -producten, maar de desktopsoftware is het bekende vlaggenschip. Zie ook wikipedia: Feature Manipulation Engine .
FME is gepatenteerde betaalde software, maar is gratis beschikbaar voor goede doelen en gebruik zonder winstoogmerk als u zich aanmeldt via het Non-Profit Research Grant Program.
Bij waterschap Hunze en Aa's wordt FME o.a. gebruikt om de informatie uit de kernregistratie iedere nacht over te zetten naar het opendataportaal. +
In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld. +
Het gebied heeft een oppervlakte van 78 hectare en ligt 1 kilometer ten noorden van Paterswolde. Het gebied ligt tegen het landgoed Vennebroek aan, dat net als het Friesche Veen beheerd wordt door Natuurmonumenten.
Het is een laagveengebied met moerasbos, riet en open water, ontstaan in het begin van de 19e eeuw door veenafgraving. Daar waar het werd afgegraven ontstond water met daartussen de legakkers waar het veen werd gedroogd. Door erosie zijn de meeste legakkers, op een aantal in het noordelijke gedeelte na, inmiddels verdwenen.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd het meertje met het omliggende terrein aangekocht door Pieter Arnold Camphuis, die later ook Vennebroek verwierf. Tussen 1909 en 1910 liet hij aan de westzijde een huis bouwen naar ontwerp van architect Gerrit Nijhuis, dat Huize Weltevreden werd genoemd (Frieselaan 4), maar later ook wel bekend was als het Zusterhuis (omdat er verpleegsters gehuisvest werden) en als het huis Friese Veen. Het huis maakt deel uit van het complex Vennebroek, dat in 1993 werd aangewezen als rijksmonument. Vanaf het huis loopt een betonnen steiger het meer in, zodat zwemmers niet over de modderige oever hoeven te lopen. +
G
Het raakte in verval maar werd later weer opgepoetst. Het moet bij voltooiing bestaan uit een stelsel van 24 kunstmanen waarvan er 21 operationeel zijn en 3 reserve.
De grondprincipes zijn hetzelfde. Een groot verschil is dat elke satelliet op zijn eigen frequentie signalen stuurt. Bij 06-GPS wordt er ook van GLONASS correcties gebruik gemaakt. +
Concreet komt het voorgaande erop neer dat als men software die onder de GPL is gepubliceerd wil verspreiden, daar de broncode bij zal moeten worden gevoegd. Deze broncode mag dan weer verder worden verspreid onder de GPL. Iedereen kan ervoor kiezen zijn of haar programma onder de voorwaarden van deze licentie te publiceren.
Software die onder deze licentie wordt uitgegeven is vrij. Vaak wordt dit verkeerd geïnterpreteerd als gratis software, aangezien het Engelse woord voor vrij (free) ook gratis betekent. Met prijzen heeft de licentie echter weinig te maken: het gaat over rechten. Wel is het zo dat praktisch alle vrije software gratis te downloaden is en als men er toch voor moet betalen, men het recht heeft om de software zelf weg te geven of zelfs door te verkopen. De GNU General Public License is goedgekeurd volgens de Definitie van Vrije Culturele Werken.
De GNU Lesser General Public License (of kortweg de LGPL) is een afgezwakte versie van de GPL die soepeler omgaat met het gebruik van software in software met een andere licentie. Deze verschilt met de GPL op het punt dat software die gebruikmaakt (als bibliotheek bijvoorbeeld) van LGPL-gelicenseerde software, zelf niet onder de LGPL hoeft te worden vrijgegeven (enkel de bibliotheek zelf). +
GRASS GIS bevat meer dan 350 modules om kaarten en afbeeldingen weer te geven op monitor en papier; manipuleren van raster- en vectorgegevens, waaronder vectornetwerken; multispectrale beeldgegevens verwerken; en ruimtelijke gegevens maken, beheren en opslaan.
Het wordt in licentie gegeven en vrijgegeven als gratis en open-source software onder de GNU General Public License (GPL). Het draait op meerdere besturingssystemen , waaronder OS X , Windows en Linux . Gebruikers kunnen communiceren met de softwarefuncties via een grafische gebruikersinterface (GUI) of door op GRASS in te pluggen via andere software zoals QGIS . Ze kunnen ook rechtstreeks met de modules communiceren via een op maat gemaakte shell die door de toepassing wordt gestart of door individuele modules rechtstreeks vanuit een standaardshell aan te roepen. De nieuwste stabiele releaseversie (LTS) is GRASS GIS 7, die sinds 2015 beschikbaar is
Het GRASS Development Team is een multinationale groep bestaande uit ontwikkelaars op veel locaties. GRASS is een van de acht initiële softwareprojecten van de Open Source Geospatial Foundation .
GRASS ondersteunt raster- en vectorgegevens in twee en drie dimensies. Het vectorgegevensmodel is topologisch , wat betekent dat gebieden worden gedefinieerd door grenzen en centroïden; grenzen kunnen binnen één laag niet overlappen. OpenGIS Simple Features daarentegen definieert vectoren vrijer, net zoals een vector-illustratieprogramma zonder geografische referentie dat doet.
GRASS is ontworpen als een omgeving waarin tools worden uitgevoerd die specifieke GIS-berekeningen uitvoeren. In tegenstelling tot op GUI gebaseerde toepassingssoftware , krijgt de GRASS-gebruiker een Unix-shell te zien die een aangepaste omgeving bevat die de uitvoering van GRASS-opdrachten ondersteunt, de zogenaamde modules. De omgeving heeft een toestand die parameters bevat zoals het geografische gebied dat wordt bestreken en de kaartprojectie die wordt gebruikt. Alle GRASS-modules lezen deze status en krijgen bovendien specifieke parameters (zoals invoer- en uitvoerkaarten of waarden om te gebruiken in een berekening) wanneer ze worden uitgevoerd. De meeste GRASS-modules en -mogelijkheden kunnen worden bediend via een grafische gebruikersinterface (geleverd door een GRASS-module), als alternatief voor het manipuleren van geografische gegevens in een shell.
De GRASS-distributie omvat meer dan 350 kernmodules. Op de website worden meer dan 100 door gebruikers gemaakte add-on-modules aangeboden. De bibliotheken en kernmodules zijn geschreven in C. Andere modules zijn geschreven in C, C ++ , Python , Unix-shell, Tcl of andere scripttalen. De modules zijn ontworpen onder de Unix-filosofie en kunnen daarom worden gecombineerd met Python of shell-scripting om complexere of gespecialiseerde modules door gebruikers te bouwen zonder kennis van C-programmering.
Er is samenwerking tussen de projecten GRASS en Quantum GIS ( QGIS ). Recente versies van QGIS kunnen worden uitgevoerd binnen de GRASS-omgeving, waardoor QGIS kan worden gebruikt als een gebruikersvriendelijke grafische interface voor GRASS die meer lijkt op andere grafische GIS-software dan de shell-gebaseerde GRASS-interface.
Het Galileo-project is het grootste Europese ruimtevaartproject aller tijden. Galileo wordt het eerste civiele satellietnavigatiesysteem; dit ter onderscheiding van de huidige wereldwijde militaire systemen, te weten het Amerikaanse global positioning system (gps), het Chinese Beidou en het Russische GLONASS.
Op 15 december 2016 is Galileo van start gegaan voor autoriteiten, bedrijven en burgers. Er zijn op 25 juli 2018 26 kunstmanen in de ruimte, wat voldoende is om op te starten. Ook is de nodige grondinfrastructuur beschikbaar.
Galileo moet volgens planning in 2021 operationeel zijn met 30 satellieten en kan dan, net als gps, door iedereen gratis gebruikt worden voor tijdsreferentie en plaatsbepaling. Naast de gratis open service die nauwkeuriger zal zijn dan gps, zal Galileo ook extra commerciële diensten beschikbaar stellen, onder andere garantie op juistheid van de positie.
De belangrijkste bestaansreden van Galileo is politiek van aard: Europese onafhankelijkheid van onder andere de Verenigde Staten. Gps en GLONASS zouden uit politieke of militaire overwegingen uitgeschakeld of versleuteld kunnen worden. De gebruikers zullen hun locatie (en tijd) kunnen bepalen door gelijktijdig gebruik te maken van zowel Galileo als gps en GLONASS, maar ook met Galileo alleen. Zo kan Europa zelf beslissen over de beschikbaarheid van een GNSS. In de periode van de besluitvorming en ontwikkeling van Galileo heeft het ministerie van defensie van de VS verschillende vergelijkbare verbeteringen meteen ingevoerd voor gps of deze aangekondigd voor de derde generatie gps-satellieten (zoals extra civiele frequenties en hogere precisie). +
Zo kunnen de organisaties van elkaars kennis profiteren en komen gegevens op een laagdrempelige manier beschikbaar. Dit gebeurt met kaarten, grafieken en tabellen. Organisaties kunnen deze gegevens vervolgens zelfstandig gebruiken voor actuele onderwerpen, zoals leefbaarheid, wateroverlast, energietransitie, duurzaamheid, leegstand, omgevingsdomein, zorg en wonen.
Drie functies
Het GKG heeft drie functies, die aansluiten bij actuele regionale en landelijke ontwikkelingen en voorzieningen. Deze functies zijn:
o Mijn omgeving, bestaande uit veel gestelde vragen op het gebied van de fysieke leefomgeving (waar zit wat?)
o Antwoord op maat, hierbij krijgen bestuurder en beleidsmedewerkers antwoorden op specifieke vragen;
o Data op maat, hierbij kunnen specialisten en materiedeskundigen de meest actuele gegevensbestanden voor eigen analyse naar zich toe halen. +
Vanaf 2005 werkt Stichting RIONED aan de ontwikkeling van het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water. Zowel overheden als bedrijven zien de voordelen van standaardisatie en met de ondertekening van een convenant hebben zij expliciet aangegeven zich te committeren aan de invoering van open standaarden in het gegevensbeheer. <br/>
<br/>
In het beheer van stedelijk water en riolering worden gegevens (data) steeds belangrijker, mede vanwege het in toenemende mate samenwerken rond, meten aan en sturen van (afval)watersystemen. <br/>
<br/>
Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) is een ontologie, een speciale datastructuur die systemen en processen op het gebied van stedelijk waterbeheer beschrijft. Het GWSW is een verplichte open standaard volgens de pas-toe-of-leg-uit-lijst van Forum Standaardisatie. De GWSW datastandaard, die door Stichting RIONED namens de sector wordt ontwikkeld en beheerd, werkt volgens het linked data principe. Het is onderdeel van het Semantisch Web en is gemodelleerd in RDF/RDFS/OWL-2. +
Het aandeel van de landbouwuitgaven in de begroting van de EU loopt terug, maar is nog altijd 38% van het totaal. +
In 2019 is deze standaard opgenomen op de Nederlandse Pas-toe-of-leg-uit-lijst. Dit betekent dat Nederlandse overheidsorganisaties bij het aanbieden van een download van hun data naast GML ook het GeoPackage formaat moeten kunnen leveren.
GeoPackage biedt het voordeel dat het makkelijk en zonder veel achtergrondkennis te gebruiken is. Hiermee brengt het de toepassing van geografische informatie binnen bereik van een grotere groep gebruikers.
We zou kunnen zeggen dat geopackage de opvolger van het shape formaat is. +
Geocat opereert in de snel groeiende markt van Ruimtelijke Data Infrastructuur (SDI) en geo-gerelateerde technieken.
Waterschap Hunze en Aa's maakt gebruik van de diensten van Geocat (Geoserver, Geonetwork, Geocat Bridge) +
Dus wat betekent dit? Stel dat u een kaartproject hebt opgeslagen in ArcMap en u dit kaartproject wilt converteren naar GeoServer, zodat u de kaart kunt bekijken via de WMS-service van uw GeoServer. Als u dit handmatig wilt doen, moet u:
Converteer de ArcMap-symbologie naar een SLD en configureer deze stijlen op de server
Exporteer de datasets van de kaart en upload deze geëxporteerde datasets naar de server
Configureer de lagen met behulp van de stijlen en de datasets
Als u GeoCat Bridge gebruikt, worden de bovenstaande stappen door Bridge uitgevoerd, simpelweg door op een knop te klikken.
https://cdn.shortpixel.ai/client/q_glossy,ret_img,w_600/https://www.geocat.net/wp-content/uploads/2018/04/Screen-Shot-2018-04-17-at-14.13.45-600x417.png <br/>
Naast het publiceren van de kaarten naar GeoServer of MapServer, kan Bridge ook de metadata van uw datasets publiceren naar een georuimtelijke catalogus, zoals GeoNetwork (Bridge ondersteunt ook generieke CSW- implementaties, zoals PyCSW ). Bij het publiceren van metadata naar een catalogus zal Bridge de ArcGIS metadata naar ISO19139-formaat converteren en uploaden naar de catalogus. Bridge ondersteunt een aantal verschillende metadataprofielen; generiek ISO19139, Nederlands profiel versie 1.3.1 en INSPIRE.
Bij het publiceren van zowel metadata naar een catalogus als lagen naar een kaartserver, zal Bridge de metadata bijwerken om in de metadata de URL op te nemen van de kaartservice waarin de laag is gepubliceerd. Dus wanneer u naar de dataset in uw catalogus zoekt, kunt u ook de kaart service. Tegelijkertijd voegt Bridge ook de URL van de metagegevens toe aan de laag in de kaartserver. Het document met mogelijkheden bevat dus de URL van de metagegevens voor die laag.
Scenario's voor online publiceren
Dus Bridge exporteert de datasets van de lagen in de MXD en uploadt de geëxporteerde datasets naar de kaartserver (ofwel MapServer of GeoServer). Maar we weten nog steeds niet hoe Bridge dit doet, omdat Bridge een aantal verschillende scenario's voor het publiceren van gegevens ondersteunt. Momenteel worden vier publicatiescenario's door Bridge ondersteund, deze worden hieronder toegelicht.
Dataset uploaden
Er zijn twee opties om geüploade datasets op de server op te slaan:
Op bestanden gebaseerd
PostGIS (alleen GeoServer)
Het standaardpublicatiescenario is om de datasets via HTTP als bestanden naar de server te uploaden en de datasets als bestand op de server op te slaan. Het bestandsformaat dat wordt gebruikt om de bestanden te uploaden is GeoPackage wanneer dit wordt ondersteund door de GeoServer-instantie (zie de opmerkingen in de handleiding hierover), of wanneer dit is ingeschakeld voor de MapServer-verbinding.
Bij gebruik van GeoServer is een andere optie om de datasets als bestanden naar de server te uploaden en vervolgens de datasets in PostGIS op te slaan. Dit kan worden gedaan door uw GeoServer-verbinding in Bridge te configureren om een PostGIS-gegevensopslag te gebruiken. Wanneer uw GeoServer GeoPackage ondersteunt, gebruikt Bridge het GeoPackage-formaat om de dataset naar de server te uploaden. GeoServer zorgt dan voor het opslaan van de dataset in PostGIS. In PostGIS worden alleen vectorlagen opgeslagen, rasterlagen worden gepubliceerd als GeoTIFF-lagen.
Direct PostGIS
Het uploaden van bestanden via HTTP kan traag zijn en met grote datasets kun je problemen tegenkomen. Een oplossing kan in dit geval zijn om een directe PostGIS-verbinding te gebruiken. Vereiste hiervoor is dat Bridge een directe verbinding kan maken met de Postgres / PostGIS-database. Om dit te doen, moet u een PostGIS-verbinding maken in Bridge. Vervolgens kunt u vanuit uw GeoServer- of MapServer-verbinding "Direct PostGIS" kiezen en vervolgens de gewenste PostGIS-verbinding selecteren.
Wanneer u publiceert met een directe PostGIS-verbinding, exporteert Bridge de gegevens en slaat deze rechtstreeks op in de PostGIS-database. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd.
Referentiegegevens (alleen GeoServer)
Wanneer u OracleSpatial gebruikt als gegevensbron voor uw lagen in uw MXD, kunt u besluiten de gegevens niet te exporteren, maar in plaats daarvan naar de gegevens op uw kaartserver te verwijzen. Het voordeel van deze aanpak is dat alle gegevens op dezelfde plaats blijven, dus er zijn geen problemen met duplicatie / synchronisatie. Het publiceren van de kaartlagen gaat ook veel sneller omdat er geen gegevens hoeven te worden verwerkt.
Om dit te doen moet u een OracleSpatial datastore in GeoServer configureren en deze datastore selecteren in uw GeoServer-verbinding in Bridge. Bij het publiceren controleert uw MXD Bridge of de lagen in uw MXD beschikbaar zijn in de Oracle-datastore (ze moeten aanwezig zijn in de datastore voor publicatie). Als dat het geval is, maakt Bridge een nieuwe laag op basis van deze laag vanuit de Oracle-datastore. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd.
Geocat beheert de servers en de geografische software voor de klant. Waterschap Hunze en Aa's gebruikt Geocat live als oplossing voor haar opendataportaal. +
Dankzij GeoCompressor verkleint u de footprint van uw beeldmateriaal tot wel 95% zonder visueel verlies. En ook uw puntenwolken kunt u nu met GeoCompressor op deze manier comprimeren, waarna het tevens geschikt is om streaming aan te bieden via APOLLO Essentials.
De applicatie biedt een eenvoudige interface die met een paar klikken uw bestanden comprimeert. Wilt u meer controle en/of het compressie-proces volledig automatiseren, dan is er toegang tot een commandline interface met vele parameters.
Zoals veel andere producten in de Hexagon Geospatial software catalogus is ook GeoCompressor beschikbaar in 3 niveau's, vanaf Essentials, via Advantage tot Professional. +
Het definieert XML codering voor het overbrengen en opslaan van geografische informatie, waaronder zowel de geometrie als de eigenschappen van geografische karakteristieken. Om aan het IPR beleid voor Open GIS standaarden van OGC te blijven voldoen is GML royalty-free ter beschikking. +
Geohydrologisch of hydrologisch onderzoek is inzetbaar als inzicht in de kenmerken van oppervlaktewater of grondwater gewenst is. Het gaat hierbij niet alleen om de (grond)waterstand en de kwaliteit, maar ook om stromingsrichting en stromingssnelheid, waterspanningen en doorlatendheid van de ondergrond.
Grondwaterhydrologie, ook wel hydrogeologie en geohydrologie genoemd, is een deelvakgebied van de hydrologie. Het behandelt de stroming van water in de ondergrond.
Er zijn meerdere soorten grondwater:
* freatisch grondwater
** capillair grondwater
** funiculair grondwater
** pendulair grondwater
* arthesisch grondwater <br/>
<br/>
Freatisch grondwater is grondwater dat boven op een eerste slecht doorlatende bodemlaag (bijvoorbeeld klei) staat, in relatief goed doorlatende grond. Het eerste grondwater dat men tegenkomt wanneer men gaat graven, is freatisch. In zandgronden met klei- en leemlenzen kan echter sprake zijn van een schijngrondwaterspiegel boven het freatisch grondwater.
De doorlatendheid van de bodem wordt uitgedrukt in de k-waarde (in meters per dag). In horizontale en verticale richting respectievelijk als kh en kv.
Als grondwater in diepere pakketten een hogere hydrostatische druk (stijghoogte) heeft dan het freatisch grondwater spreken we van arthesisch grondwater.
Verontreinigingen kunnen diepere pakketten meestal slecht bereiken, waardoor de kwaliteit vaak zeer goed is. Drinkwaterbedrijven in Noord- en Oost-Nederland kunnen grondwater onttrekken aan het eerste, tweede of nog diepere watervoerende lagen. +
Bij waterschap Hunze en Aa's wordt Geonetwork ingezet als Opendataportaal.
Het is een gestandaardiseerde en gedecentraliseerde beheeromgeving voor ruimtelijke informatie die is ontworpen om toegang te bieden tot databases met georeferentie , cartografische producten en gerelateerde metadata uit verschillende bronnen, waardoor de ruimtelijke informatie-uitwisseling en het delen tussen organisaties en hun publiek wordt verbeterd, gebruikmakend van de capaciteiten van het internet . Met behulp van het Z39.50- protocol heeft het zowel toegang tot externe catalogi als stelt het zijn gegevens beschikbaar voor andere catalogusservices. Vanaf 2007 wordt OGC Web Catalog Service geïmplementeerd.
GeoNetwork-interfaces
Kaarten , inclusief die welke zijn afgeleid van satellietbeelden , zijn effectieve communicatiemiddelen en spelen een belangrijke rol in het werk van besluitvormers (bijv. Planners voor duurzame ontwikkeling en humanitaire en noodmanagers) die behoefte hebben aan snelle, betrouwbare en up-to-date gebruikers- vriendelijke cartografische producten als basis voor actie en om hun activiteiten beter te plannen en te volgen; GIS- experts die behoefte hebben aan het uitwisselen van consistente en bijgewerkte geografische gegevens; en ruimtelijke analisten die multidisciplinaire gegevens nodig hebben om voorlopige geografische analyses uit te voeren en betrouwbare voorspellingen te doen.
Bij GeoNetwork zitten verschillende gerelateerde tools, waaronder GeoServer . GeoServer slaat geografische gegevens op, terwijl GeoNetwork verzamelingen van dergelijke gegevens catalogiseert. +
Geonovum ontvangt subsidie van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Rijkswaterstaat, het Kadaster en van de Geologische Dienst Nederland TNO.
Geonovum is een stichting die op 4 april 2007 is opgericht als fusie van de Stichting Ravi (Raad voor Vastgoed Informatie) en de Stichting NCGI (National Clearinghouse Geo-Informatie). Geonovum is gevestigd in Amersfoort.
De Stichting Geonovum stelt zich ten doel om:
de toegankelijkheid van geo-informatie te verbeteren
door standaardisatie de uitwisseling van geo-informatie en de combinatie met andere soorten informatie mogelijk te maken
kennis te delen over de totstandkoming van de geo-informatie infrastructuur en het praktische gebruik ervan
De Stichting Geonovum ontvangt als basisfinanciering een subsidie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Kadaster en TNO. +
Het is ontworpen voor interoperabiliteit en publiceert gegevens van elke grote ruimtelijke gegevensbron met behulp van open standaarden . GeoServer is uitgegroeid tot een gemakkelijke methode om bestaande informatie te verbinden met virtuele globes zoals Google Earth en NASA World Wind en met webgebaseerde kaarten zoals OpenLayers , Leaflet , Google Maps en Bing Maps . GeoServer fungeert als referentie-implementatie van de Open Geospatial Consortium Web Feature Service- standaard en implementeert ook de specificaties van de Web Map Service , Web Coverage Service en Web Processing Service. <br/>
Doelen <br/>
GeoServer streeft ernaar om als knooppunt te opereren binnen een vrije en open Spatial Data Infrastructure . Net zoals de Apache HTTP-server een gratis en open webserver heeft aangeboden om HTML te publiceren, wil GeoServer hetzelfde doen voor georuimtelijke gegevens. <br/>
GeoServer leest verschillende gegevensformaten, waaronder:
* PostGIS
* Oracle Spatial
* ArcSDE
* DB2
* MySQL
* MongoDB
* Apache Solr
* Shapefiles
* GeoTIFF
* GTOPO30
* ECW , MrSID
* JPEG2000 <br/>
<br/>
Via standaardprotocollen produceert het KML , GML , Shapefile, GeoRSS , PDF , GeoJSON , JPEG , GIF , SVG , PNG en meer. Bovendien kan men gegevens bewerken via het WFS-transactieprofiel (WFS-T). GeoServer bevat een geïntegreerde OpenLayers- client voor het bekijken van gegevenslagen. <br/>
<br/>
GeoServer ondersteunt bovendien een efficiënte publicatie van georuimtelijke gegevens naar Google Earth door het gebruik van netwerklinks met KML. Geavanceerde functies voor Google Earth-uitvoer omvatten sjablonen voor aangepaste pop-ups, tijd- en hoogtevisualisaties en "superoverlays". <br/>
<br/>
GeoServer vertrouwt op GeoTools , een GIS- bibliotheek. <br/>
<br/>
Architectuur<br/>
GeoServer maakt gebruik van het Spring Framework , dat een architectuur voor verzoekverzending biedt voor modules die OGC-services implementeren. De webadministratie-applicatie maakt gebruik van wicket, waardoor extensies extra configuratieschermen kunnen toevoegen. De applicatie biedt een REST API geïmplementeerd met behulp van het spring-mvc-framework. <br/>
<br/>
GeoServer is een webapplicatie die elke gangbare servletcontainer ondersteunt (een zelfstandige distributie is beschikbaar met de Jetty (webserver) als embedded server). GeoWebCache , een op Java gebaseerde cachingcomponent vergelijkbaar met TileCache , wordt gebundeld met GeoServer, maar is apart verkrijgbaar. Evenzo verpakt GeoServer GeoTools als een Java-bibliotheek, maar het is ook afzonderlijk verkrijgbaar. <br/>
<br/>
GeoServer is een al lang bestaande applicatie en heeft verschillende architectonische veranderingen ondergaan. GeoServer 1.0 is gebouwd rond het STRUTS-framework, waarbij de migratie naar Spring en Wicket plaatsvond voor GeoServer 2.0. Vroege versies van de REST API gebruikten restlet vóór migratie naar spring-mvc-framework.
Met GeoWeb kun je je omgeving analyseren en erover rapporteren, ruimtelijke informatie slim gebruiken in je dagelijkse werk en data combineren en delen. Met je collega’s of met een groter publiek. Zoals informatie over de samenstelling van een buurt, waar ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen en wat door de jaren heen met een gebied is gebeurd. +
Het dimensieloos getal wordt gebruikt voor het beschrijven van het gedrag van vloeistofoppervlakken, maar ook om het verband tussen loopsnelheid en manier van lopen, de gang, te beschrijven. Het getal is genoemd naar William Froude. (bron: Wikipedia) +
Voorbeelden van dergelijke systemen zijn GPS (Amerika), Glonass (Rusland) en Galileo (Europa) Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald <br/>
<br/>
GNSS is de afkorting voor Global Navigation Satellite Systems, met welke positionering en navigatie doormiddel van de ontvangst van satellietsignalen mogelijk wordt. <br/>
<br/>
In de jaren zestig werd het eerste satellietnavigatiesysteem ontwikkeld, Transit, een systeem van de Amerikaans marine, waarmee schepen wereldwijd, onafhankelijk van weersomstandigheden, hun plaats konden bepalen. Tegenwoordig zijn er meer systemen, waaronder GPS (VS), Galileo (EU), GLONASS (Rusland), Beidou (China). <br/>
<br/>
Een systeem dat wereldwijde dekking heeft, wordt ook wel aangeduid als GNSS of Global Navigation Satellite System. <br/>
<br/>
Satellietnavigatie is een vorm van radionavigatie waarbij gebruik wordt gemaakt van satellieten. <br/> +
Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald. <br/>
<br/>
Global positioning system (gps) is een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem dat vanaf 1967 werd ontwikkeld voor gebruik door de strijdkrachten van de Verenigde Staten. <br/>
<br/>
Plaatsbepaling <br/>
Gps gebruikt 32 (bij opstart 24) verschillende satellieten die elk in een van de zes banen op 20.200 km hoogte cirkelen. Deze banen zijn zodanig gekozen dat vanaf elke plaats op aarde altijd minstens vier satellieten waarneembaar zijn. <br/>
Het meetprincipe van het Global Positioning System is gebaseerd op de afstandsmeting tussen satelliet en ontvanger en het bekend zijn van de positie van de satelliet. De afstanden tussen de satelliet en de ontvanger worden uit de gemeten looptijden van radiogolven afgeleid. <br/>
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b8/GPS-pseudorange.svg/260px-GPS-pseudorange.svg.png <br/>
Verschuiving van de pseudorange met de klokfout tot de ware afstand.
De looptijd wordt bepaald door de pseudo-random code van de satelliet te vergelijken met een door de ontvanger opgewekte code. De looptijd veroorzaakt een faseverschil tussen deze twee codes die door de ontvanger omgerekend wordt tot looptijd en met de voortplantingssnelheid van het signaal tot de afstand tot de satelliet, de pseudo-afstand (pseudo slant range, PSR). Deze berekende afstand bevat nog fouten, zoals de klokfout in de ontvanger en atmosferische storingen. <br/>
<br/>
Aangezien de satelliet zeer nauwkeurige atoomklokken (twee rubidium- en twee cesiumklokken, elk met een verwachte levensduur van anderhalf jaar[bron?]) heeft, is de satellietpositie te berekenen uit de baanvoorspelling in de navigatieboodschap en de satelliettijd. De ontvanger kan daarna een bol met de straal PSR berekenen waarop men zich bevindt. Snijding met de bol van een tweede satelliet levert een cirkel op en snijding met een derde levert twee punten op, waarvan een zich ver weg van de aarde bevindt en daarom verworpen kan worden. Als er geen fouten zouden zijn, dan zou een vierde bol ook in dit punt snijden. Als er wel fouten zijn, dan moet de PSR gecorrigeerd worden. Deze correctie is een maat voor de klokfout. Hiermee vervalt de noodzaak om de ontvanger met een dure atoomklok uit te rusten. Voor het hele systeem geldt: hoe meer satellieten, hoe nauwkeuriger de positie berekend kan worden. Daarnaast is niet enkel het aantal satellieten, maar ook hun onderlinge positie kenmerkend voor de nauwkeurigheid.
Google Chrome maakt gebruik van het op WebKit gebaseerde Blink en ook van andere openbronsoftware, vooral die van Mozilla. Google Chrome is gebaseerd op Chromium, een openbronproject van Google.[4] Google Chrome is voor verschillende besturingssystemen geschikt, waarvan de laatste versies niet steeds tegelijk worden uitgebracht. De updates zijn recent.
Het besturingssysteem Chrome OS is gebaseerd op Google Chrome. Google Chrome en Chrome OS bevatten geslotenbron-projecten. +
H
(bron: Aquo / DIV) <br/>
<br/>
Het Internationale Stelsel van Eenheden (Frans: Système international d'unités) of SI-stelsel is het metrieke stelsel van uniforme internationale standaardeenheden voor het meten van bijvoorbeeld afstand, massa, snelheid en temperatuur.
Het werd op 11 oktober 1960 ingevoerd en wordt beheerd door het Bureau international des poids et mesures in Sèvres (Frankrijk). De Conférence Générale des Poids et Mesures (CGPM) beveelt SI in alle talen aan als afkorting voor dit eenhedenstelsel.
Het SI is bedoeld om internationaal gemakkelijk gegevens te kunnen uitwisselen. Oorspronkelijk hadden veel landen verschillende maatstelsels. Het stelsel is de wettelijke standaard in de Europese Unie. Alle eigenschappen en maten van producten die op de markt gebracht worden, moeten in dit stelsel uitgedrukt worden. In het Verenigd Koninkrijk blijft het gebruik van de imperiale eenheden voor massa en lengte echter geoorloofd, hoewel de Britse overheid al in 1976 uitgebreide campagnes voerde om het metrische stelsel in te voeren. In Nederland werd het gebruik van dit stelsel in beroep, handel en onderwijs in 1978 wettelijk verplicht gesteld door de IJkwet (in 2006 vervangen door de Metrologiewet).
Het SI vormt een samenhangend geheel. Het is opgebouwd rond een aantal basiseenheden, die in combinatie met elkaar afgeleide SI-eenheden vormen. Door deze samenhang wordt het gebruik van constanten bij het omrekenen van bijvoorbeeld lengte, breedte en hoogte naar oppervlakte en gewicht zo veel mogelijk beperkt. (bron: Wikipedia) +
Het Waterschapshuis is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 21 waterschappen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Wij bevorderen de samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de watersector. +
Waterschap Hunze en Aa's gebruikt de volgende Hexagon producten voor remote sensing toepassingen:
* Erdas Imagine
* Geocompressor
* Imagine Station
* Apollo Essentials <br/>
<br/>
De operatie is gericht op precisiemeettechnologieën en is onderverdeeld in drie bedrijfstakken:
* Geospatial Measuring (Surveying and GPS ), <br/>
* Industrial Metrology ( Hexagon Metrology ) <br/>
* Technologies. <br/>
<br/>
Het bedrijf verkoopt zijn producten en diensten onder meer dan 35 verschillende merken wereldwijd. Bij de Groep werken ongeveer 18.000 mensen in 50 landen. <br/>
<br/>
De activiteiten van Hexagon omvatten:
* handgereedschap,
* vaste en draagbare coördinatenmeetmachines ,
* GPS- systemen,
* besturingssystemen voor bouwmachines,
* niveaumeters,
* lasermeters,
* total stations,
* sensoren voor metingen in de lucht,
* aftermarket-services
*softwaresystemen, zoals PC-DMIS. <br/>
<br/>
De macroproducten van Hexagon worden gebruikt in de bouw- en machinebouw , terwijl microproducten voornamelijk worden gebruikt door de auto- en ruimtevaartindustrie , de medische industrie en de ontwerpindustrie. De andere activiteiten van Hexagon richten zich op het leveren van voornamelijk componenten aan de zware auto-industrie en belangrijke componenten voor industriële robots. <br/>
<br/>
Hexagon hield zijn eerste jaarlijkse conferentie Hexagon 2011 waarin Intergraph®, ERDAS, Leica Geosystems en Hexagon Metrology-groepen werden gecombineerd. <br/>
<br/>
Hexagon AB is opgericht in 1992 en heeft zijn hoofdkantoor in Stockholm, Zweden, en levert producten voor het ontwerpen, meten en positioneren van objecten. Landmeters, overheidsinstanties, kaartbedrijven, bouw-, veiligheids- en defensiegerelateerde industrieën zijn de belangrijkste klanten van hun diensten. <br/>
<br/>
Hexagon AB heeft ERDAS overgenomen, een bedrijf dat in 1978 werd opgericht. ERDAS ontwikkelde verschillende producten om satellietbeelden van AVHRR , Landsat MSS en TM en Spot Image te verwerken tot landbedekking , landgebruikskaarten , ontbossing van kaarten en hulp bij het lokaliseren van olie reserves. <br/>
<br/>
In februari 2017 nam het bedrijf het Amerikaanse CAE- bedrijf MSC Software over. <br/>
<br/>
In juni 2018 kondigde het bedrijf de overname aan van AutonomouStuff, een van 's werelds toonaangevende leveranciers van geïntegreerde autonome voertuigoplossingen.
Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld. +
HEI is een uitbreiding op IRIS met specifiek door het waterschap toegevoegde tabellen, velden en domeinlijsten. HEI maakt gebruik van Arcgis en Oracle<br/>
HEI kent 3 varianten: <br/>
* PHEI is de productie omgeving.
* THEI is de testomgeving.
* OHEI is de ontwikkelomgeving +
De HyDAMO Validatietool bestaat uit de volgende componenten:
* Een HyDAMO Validatiemodule (ontwikkeld in Python) die de daadwerkelijke validatie van één of meerdere datasets uitvoert aan de hand van set validatieregels.
* Een HyDAMO validatie-API waarmee:
** validatietaken kunnen worden gedefinieerd;
** databestanden en validatieregels kunnen worden toegevoegd aan een validatietaak;
** een validatietaak kan worden gestart (die dan uitgevoerd wordt door de Python validatiemodule) en;
** een validatie resultaat kan worden gedownload.
* Een HyDAMO validatie Webclient waarmee een gebruiker beschikt over een eenvoudige grafische interface waarmee de (verschillende functies van de) validatie-API bediend kunnen worden en (eenvoudige) analyses van validatieresultaten kunnen worden uitgevoerd. <br/>
<br/>
Overzicht en download validatieregels: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1992425533/Basis+validatieregels <br/>
Beschrijving validatieregels bestand: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1985937409/Validatieregels <br/>
Beschrijving beschikbare functie: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1986985985/Functies +
Documenten in HTML kunnen geopend en gelezen worden door een webbrowser om vervolgens als webpagina weergegeven te worden. HTML-documenten bevatten op de eerste plaats semantische structuur en tekstuele inhoud van een webpagina; de opmaak en visuele weergave kunnen er ook in worden beschreven, maar daar wordt tegenwoordig gewoonlijk CSS voor gebruikt. +
HTML5 is een W3C-standaard (recommendation) sinds oktober 2014.[1] Verschillende HTML5-functies werden echter reeds voor het officieel publiceren van de W3C-standaard geïmplementeerd in sommige webbrowsers, gebaseerd op eerdere versies van de HTML-standaard (bijvoorbeeld op de candidate recommendation). Deze functies werden vervolgens gebruikt door sommige websites.
Verder verbetert HTML5 ook de kleine foutjes van zijn voorganger en levert hij betere ondersteuning voor webapplicaties. De term HTML5 wordt ook gebruikt als marketingterm, waarbij naast HTML-versie 5 ook omliggende technieken zoals CSS3, JavaScript, XML, JSON en SVG meegenomen worden in de definitie. +
Bij gebruik van HTTPS worden de gegevens versleuteld, waardoor het voor een buitenstaander, bijvoorbeeld iemand die afluistert, onmogelijk zou moeten zijn om te weten welke gegevens verstuurd worden.
HTTPS wordt veelal gebruikt bij betalingstransacties per creditcard of bij internetbankieren en bij uitwisseling of verzending en opslag van privacy-gevoelige informatie zoals naam, adres, geboortedatum en andere persoonsgegevens.
Techniek
Een HTTPS-verbinding is een TLS-verbinding met daarin een normale HTTP-verbinding. De TLS-verbinding versleutelt hierbij het HTTP-verkeer, waardoor het verkeer, als het onderschept wordt, niet uit te lezen valt zonder het encryptie-algoritme te kraken. Dit in tegenstelling tot normaal HTTP-verkeer. Dit wordt namelijk als onversleutelde tekst over de verbinding verstuurd, waardoor het zonder iets te kraken uit te lezen valt als het onderschept wordt.
Bij afspraak geschiedt HTTPS-verkeer standaard op poort 443, toegekend door IANA.
Omdat de gegevens aan beide kanten door een beveiligde verbinding heen gaan, moeten zowel de server als de client hun data versleutelen en ontcijferen. Dit kost extra rekentijd, en dat is ook de reden waarom deze versleuteling niet standaard wordt toegepast.[bron?] Met moderne computers is dat argument echter vooral een theoretische aangelegenheid, een voor mensen onmerkbaar verschil.
De versleuteling wordt toegepast op basis van TLS. Vlak voor en na de versleuteling is de gegevensoverdracht identiek aan het HTTP-protocol. +
In HTTP is vastgelegd welke vragen (de Engelse term hiervoor is requests) een cliënt aan een server kan stellen en welke antwoorden (de Engelse term is responses) een webserver daarop kan teruggeven. Elke vraag bevat een URL die naar een webcomponent of een statisch object zoals een webpagina of plaatje verwijst. <br/>
HTTP-requests <br/>
Een HTTP-request bestaat uit de requestsoort, de URL, de headervelden (koptitelvelden) en eventueel een inhoud. Een overzicht van de HTTP-requestmethoden:
* GET – Ontvang het document gespecificeerd door de URL.
* HEAD – Ontvang alleen de headers van het op te vragen document.
* POST – Zend gegevens naar de server.
* PUT – Vervang het document op de server door de verzonden data.
* DELETE – Verwijder het document.
* TRACE – Retourneert de aanvraag zodat een client kan zien welke wijzigingen of aanvullingen zijn gemaakt door tussenstations.
* OPTIONS – Vraag de mogelijkheden op dit niveau aan van de server.
* CONNECT – Vervangt de verbinding door een transparante TCP-/IP-tunnel, om bijvoorbeeld SSL-versleutelde communicatie (HTTPS) via een onversleutelde HTTP proxy te ondersteunen.
*PATCH – Gedeeltelijke modificatie van het document (vervang een deel door de verzonden data). <br/>
<br/>
De belangrijkste headervelden zijn:
* Content-Length: Geeft de lengte van de inhoud aan.
* Location: Indien de server de webbrowser naar een andere pagina doorverwijst wordt hierbij het benodigde pad gevoegd.
* Server: Omvat een beknopte beschrijving van de serversoftware (bijvoorbeeld "Apache/2.2.9 (Win32) PHP/5.2.6").
* User-Agent: Geeft informatie over de aanvrager. Dit is meestal een webbrowser.
* Date: De datum en het tijdstip waarop het document verzonden is.
* Host*: Omdat het pakket naar een IP-adres wordt gestuurd weet de server niet op welk domein men aan het surfen is. In HTTP 1.1 is het verplicht om met deze header het domein mee te delen. +
I
(bron: GWSW) <br/>
<br/>
Een IBA-klasse I afvalwaterzuiveringssysteem bestaat uit drie compartimenten (kamers) met een minimale inhoud van 6000 liter. Een IBA-klasse I is ingericht op het fysisch zuiveren (afvangen) van zwevende stoffen (SS) in huishoudelijk afvalwater en een geringe afbraak van organisch materiaal (BZV – Biologisch Zuurstof Verbruik). Klasse I systemen (ook wel beerputten genoemd) zijn niet geschikt voor de zuivering van bedrijfsafvalwater. Het installeren van een septic tank (IBA-klasse I) is de minimale eis die de overheid stelt aan de zuivering van huishoudelijk afvalwater, voordat geloosd mag worden. De septic tank moet daarom voldoen aan de vastgestelde ontwerpeisen en minstens een inhoud hebben van 6000 liter (3 kamers). +
Voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in kwetsbare gebieden is de IBA klasse II ontwikkeld. <br/>
<br/>
Tank 1: <br/>
* Voorzuivering; in deze tank komt al het huishoudelijk afvalwater binnen. Huishoudelijk afvalwater bestaat ongeveer éénderde uit toiletwater en voor tweederde uit waswater. In deze eerste fase wordt het afvalwater voorgezuiverd en voorbereid op de volgende zuiverende fase. Door het toevoegen van speciaal ontwikkelde enzymen en bacteriën worden alle afvalstoffen gereinigd en afgebroken door anaërobe micro-organismen. Daardoor ontstaat een homogene oplossing van verschillende vervuilde stoffen die gemakkelijk verder afgebouwd kunnen worden. Op de bodem van de tank bevindt zich een basisbed bacteriën voor een reeds anaërobe afbraak van de afvalstoffen. <br/>
<br/>
Tank 2: <br/>
* Zuivering: In de opstartfase wordt in de zuiveringstank een basisbed bacteriën toegevoegd die voor een continue afbraak zorgt van de afvalstoffen. Door de continue toevoeging van zuurstof kunnen de aërobe bacteriën op een optimale manier de afvalstoffen omzetten en zuiveren. De beluchters die zich in de tank bevinden worden gevoed door een bovengrondse pomp. Deze beluchters zorgen voor micro luchtbellen die verspreid worden in de tank. Door een overvloed aan bepaalde schadelijke stoffen in het afvalwater worden deze bacteriën en enzymen afgebroken. Daarom is het van uiterst belang de aangegeven dosissen op de juiste tijdstippen toe te voegen zodat een correcte werking van uw zuiveringssysteem gegarandeerd wordt. <br/>
<br/>
Tank 3: <br/>
* Nazuivering: De derde tank vormt de nazuiveringsfase. Hier worden alle overgebleven zwevende en drijvende stoffen gescheiden van het gezuiverde afvalwater. De resterende afvalstoffen vormen een sliblaag op de bodem van de tank. Het gezuiverde water kan nu de installatie verlaten en op de nodige manier verwijderd worden. +
Een IBA-klasse III is een afvalwatersysteem met twee of drie compartimenten (kamers of tanks). Deze individuele behandeling afvalwatersystemen (IBA) zijn onder andere ingericht op het reduceren van schadelijke stoffen in het milieu tot wel 95%. In tegenstelling tot de IBA-klassen I en II reduceert de IBA-klasse 3A in hoge mate het stikstof. De IBA-klasse 3B reduceert naast stikstof ook fosfaat (P-totaal). De overheid hanteert strenge criteria voor de kwaliteit van het effluent (het geloosde en gezuiverde water). IBA-systemen in klasse 3 moeten voldoen aan deze lozingseisen. IBA-klasse 3A en 3B zijn ook permanent beluchte afvalwatersystemen. Een aantal IBA-modellen wordt intermediërend belucht en kent perioden per dag waarin geen zuurstof wordt toegediend. Vaak is sprake van een nachtelijke onderbreking van de beluchting in de aeratieruimte. +
De locatie bevindt zich in de gemeente Westerwolde, aan het B.L. Tijdenskanaal ten zuiden van de buurtschap Booneschans tegen de Duitse grens. De bouw begon in het najaar van 2006 door het IJkdijk Consortium.
Het doel van de IJkdijk is om waterkeringbeheerders inzicht te verschaffen in de toepasbaarheid van sensortechnologie in dijken en faalmechanismen van dijken. Doel is om te kijken of door het uitrusten van nieuwe en bestaande dijken met sensorsystemen dijkdoorbraken en andere problemen kunnen worden voorspeld. Daarnaast wordt ook nieuwe dijkconditioneringssystemen beproefd.
De IJkdijk testfaciliteit kan hoogwaterstanden en andere dijkproblemen op realistische wijze nabootsen waardoor uiteindelijk testdijken zullen bezwijken. De IJkdijk maakt het daardoor mogelijk om een verband te leggen tussen de staat van de dijk en een eventuele doorbraak. Het doel is om met de meetgegevens voorspellende modellen op te stellen.
De eerste test in november 2007 was eigenlijk een test van de IJkdijk zelf. Door het aanleggen van een testdijk en het doen van een beperkt experiment werd duidelijk wat er moet worden geregeld om een proef (op nog grotere schaal) te doen. Op 2 november 2007 heeft staatssecretaris Tineke Huizinga van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de IJkdijk geopend. De testdijk, voorzien van sensoren en actuatoren, is daarbij vernield door golven van een golfoverslagsimulator. Deze simulator laat ongeveer 2 m3 los op de landzijde van de dijk.
Op 24 september 2008 is een proef begonnen waarbij werd gekeken naar een dijk die te zwaar werd voor de ondergrond. Hiervoor werd de dijk langzaam gevuld met water. Op 27 september 2008, om 16.02, is deze dijk bezweken.
In juni 2009 won het macrostabiliteitsexperiment de Pieken in de Delta award uit handen van minister van der Hoeven.
Tussen oktober en december 2009 zijn op de IJkdijklocatie vier proeven naar het faalmechanisme piping uitgevoerd. Bij een hoge waterstand kan het voorkomen dat er, ten gevolge van de hoge druk, aan de voet van een dijk water (kwel) doorsijpelt. Wanneer dit water zandkorrels meevoert, ontstaat er een buisvormige doorgang (pipe) onder de dijk die steeds verder groeit en zo de stabiliteit van de waterkering in gevaar brengt. De dijk kan hierdoor verzwakken en in het ergste geval bezwijken. Tijdens de praktijkproeven op de IJkdijk is dit ook daadwerkelijk gebeurd.
[NEN 3610:2011] <br/>
Bevat een aantal basisgegevens die in alle geoObjecten terug komen. +
Het doel van ISO 16354:2013 is categorieën van kennisbibliotheken te onderscheiden en de basis te leggen voor uniforme structuren en inhoud van dergelijke kennisbibliotheken en voor gemeenschappelijk gebruik ervan. Door het opstellen van een aantal richtlijnen wordt een leidraad gegeven voor zowel nieuwe bibliotheken als voor het upgraden van bestaande bibliotheken. Zonder deze richtlijnen ontstaat er een ongewenste mate van vrijheid, waardoor de verschillende bibliotheken te heterogeen kunnen worden. Dit zou het vergelijken, koppelen en geïntegreerd gebruik van deze bibliotheken zeer complex, zo niet onmogelijk maken.
Het doel van ISO 16354:2013 is kennisbibliotheken en objectbibliotheken te categoriseren en aanbevelingen te doen voor het maken van dergelijke bibliotheken. Bibliotheken die voldoen aan de richtlijnen van ISO 16354:2013 kunnen gemakkelijker worden gekoppeld aan of geïntegreerd met andere bibliotheken.
De doelgroep van ISO 16354:2013 bestaat uit ontwikkelaars van kennisbibliotheken, bouwers van vertaalsoftware of interfaces tussen kennisbibliotheken, certificerende instellingen en bouwers van applicaties die zich moeten baseren op de vastgelegde kennisbibliotheken. +
Het stelt u in staat om stereo GIS features en digitale terrein modellen (DTM) te verzamelen en bewerken, en daarnaast om orthofoto’s te produceren en te bewerken. ImageStation is specifiek bedoeld om grote hoeveelheden ruwe ruimtelijke informatie om te zetten naar tastbare en uitwisselbare formaten voor overheden, de commerciële fotogrammetrie of kaartenmakers wereldwijd. +
Eerst wordt het project geopend en de vliegstrook (strip) geselecteerd in tabblad Project and Models. In het located footprint menu wordt de begrenzing van het te berekenen gebied ingetekend. De geselecteerde modellen worden wit weergegeven en komen onder Selected Models te staan. In het Job Processing tabblad worden vervolgens de modellen toegevoegd en de parameters ingesteld. Via submit worden de las files van de modellen (overlappen tussen de foto's) berekend. +
IF wordt gebruikt om overviews (average optie) te berekenen.
Het is een utility verstopt in de Imagestation installatie. +
Een XPro Semi SGM fotogrammetrisch project wat is aangemaakt in Erdas Imagine kan in Image Station Manager worden geopend. Met deze module worden de modellen aangemaakt waar vervolgens in Image Station Automatic Elevations Extended de puntenwolken kunnen worden berekend. +
Zo'n vijftig collega's gebruiken dit systeem voor onderhoud aan zuiveringen, gemalen, sluizen, bruggen, vispassages, stuwen en IBA's. Via het OBS is o.a. per object te zien wat voor onderhoud er gedaan is en welk onderhoud er op de planning staat.
- Er kan met mobiele app gewerkt worden zowel online als offline <br/>
- Met de app is navigatie mogelijk naar de installaties <br/>
- Er zijn uitgebreide zoekmethoden mogelijk binnen het programma <br/>
- Vervolgwerkorders worden automatisch ingevuld <br/>
- Automatisch voorstel uitvoerder van een werkorder <br/>
- Verlof uren e.d. hoeven niet meer in verschillende systemen te worden ingevuld <br/> +
Het heeft als missie om uniforme, toegankelijke én bruikbare informatie over water efficiënt en effectief te laten stromen tussen waterbeheerders en deze informatie beschikbaar te stellen aan belanghebbenden. +
Per 1 januari 2016 is het model voor het uitwisselen van meetgegevens opgenomen in de Aquo-standaard.
IM Metingen is een informatiemodel dat IHW en SIKB gezamenlijk hebben ontwikkeld en nu gezamenlijk beheren. Het model is geschikt voor het uitwissel van chemische, fysische en biologische meetgegevens en kan worden toegepast in zowel de watersector als de bodemsector.
De komst van IM Metingen luidt het einde van het model UM Aquo Metingen in; dit model wordt na 31 december 2017 niet meer beheerd. Vanaf 1 januari 2018 ondersteunt het Informatiehuis Water dus alleen nog IM Metingen. +
Het IMRO is gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro). +
In Nederland zijn er informatiemodellen specifiek voor sectoren. Voor gegevens met een ruimtelijke (geografische) component is er een landelijke standaard, de NEN 3610. IMWA is in de NEN3610 opgenomen als sectormodel voor Water, naast andere sectormodellen, zoals die voor de Ruimtelijke Ordening (IMRO), Kabels en Leidingen (IMKL) en Top10NL.
IMWA is – net als de overige sectormodellen onder de NEN3610 – bedoeld om uniforme uitwisseling van ruimtelijke gegevens mogelijk te maken. De verschillende informatie die uitgewisseld worden met IMWA bevatten altijd een ruimtelijke component. De informatie relateert dan ook altijd aan een object uit de werkelijkheid, zoals een waterloop, sluis of waterkering dat als punt, lijn of vlak op een kaart getekend kan worden. Door de ligging en grenzen van objecten uit te wisselen is het mogelijk de ruimtelijke informatie tussen verschillende waterbeheerders af te stemmen.
Ook vormt IMWA de geografische kapstok waaraan alle overige informatie opgehangen kan worden. Het geografisch object hoeft dan maar één keer uitgewisseld te worden en vervolgens kan er vanuit de overige werkprocessen naar verwezen worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het meten van grondwaterstanden in een put. De put wordt éénmalig vastgelegd / uitgewisseld met al zijn eigenschappen, zoals diepte, type en beheerder. De maandelijkse metingen hoeven dan alleen nog maar een verwijzing naar die put te bevatten. Zo wordt er nooit meer informatie dan nodig is uitgewisseld. Uiteraard moeten wijzigingen in zo'n object als de put wel worden uitgewisseld wanneer er iets aan de put verandert. In dit voorbeeld is zichtbaar hoe UM-Aquo Metingen (met daarin de informatie over de metingen) relateert aan de geografische objecten zoals de put in IMWA. +
IMWA Normen is toepasbaar voor normen voor zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Bij de ontwikkeling hebben we het model afgestemd met de diverse systemen en andere informatiemodellen, waarin normen een rol spelen, zoals:
◾Het Waterkwaliteitsportaal (WKP) met daarin o.a. de KRW-Doelen: waterkwaliteitsnormen voor KRW-waterlichamen;
◾Het systeem ‘Risico's van Stoffen' met milieukwaliteitsnormen van het RIVM;
◾De Aquo-kit, waarin monitoringgegevens getoetst kunnen worden aan fysisch-chemische normen en zogenaamde maatlatten ofwel biologische normen;
◾Het informatiemodel Waterveiligheid (IMWA Waterveiligheid). IMWA Normen sluit aan op IMWA Waterveiligheid, zodat IMWA ook geschikt is voor het toetsen van waterkeringen. +
Het model is gemaakt op verzoek van Het Waterschapshuis (HWH) voor uitwisseling van watersysteemdata voor een centrale voorziening rondom het ontsluiten van geo-datasets van nationaal belang: Centrale Distributielaag (CDL). In de CDL is IMWA Watersysteem geïmplementeerd. +
e ontwikkeling van het IMWA Waterveiligheid is een belangrijke opmaat voor de standaardisatie van de informatievoorziening voor waterkeringen. Het informatiemodel omvat een beschrijving van de gegevens die binnen de sector uitgewisseld moeten (gaan) worden. Met IMWA Waterveiligheid is het mogelijk om de gegevensuitwisseling van keringeninformatie, gebaseerd op gestandaardiseerde en uniforme gegevens, te faciliteren. +
De analyse bestaat uit het beschrijven van een activiteitenmodel. Deze bestaat uit:
* Activiteitenschema of A-schema: schematische weergave van activiteiten, gegevensstromen en reële stromen. Hiervoor worden standaard symbolen gebruikt.
* Tekstbladen: beschrijving van activiteiten en stromen
* Eigenschappentabel: kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van activiteiten en stromen in het A-schema +
De INSPIRE- richtlijn legt een algemeen kader vast voor een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens (SDI) ten behoeve van het milieubeleid en beleid of activiteiten van de Europese Gemeenschap die van invloed kunnen zijn op het milieu. De INSPIRE-richtlijn is op 15 mei 2007 in werking getreden.
INSPIRE is gebaseerd op de infrastructuren voor ruimtelijke informatie die zijn opgezet en beheerd door de lidstaten van de Europese Unie . De richtlijn behandelt 34 ruimtelijke gegevensthema's die nodig zijn voor milieutoepassingen.
Om ervoor te zorgen dat de ruimtelijke data-infrastructuren van de lidstaten compatibel en bruikbaar zijn in een gemeenschaps- en grensoverschrijdende context, vereist de INSPIRE-richtlijn dat aanvullende wetgeving of gemeenschappelijke uitvoeringsregels (IR) worden aangenomen voor een aantal specifieke gebieden ( metadata , interoperabiliteit van ruimtelijke datasets en services, netwerkservices , data en services delen en bewaken en rapporteren ). Deze worden gepubliceerd als verordeningen van de Commissie of als besluiten.
De Commissie wordt bij de goedkeuring van dergelijke regels bijgestaan door een regelgevend comité, INSPIRE-comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie (dit staat bekend als de comitologieprocedure). +
De vlotterunit is in te zetten als volledig automatisch werkend inlaatwerk, waarbij het onderpand op peil wordt gehouden. Hierbij is geen stroomtoevoer nodig. De unit reageert door middel van een drijver op het lage- of hoge pand. Wanneer het lage pand zak, geeft de unit water. Het afsluitelement bevindt zich in het hoge pand. Hierdoor ontstaat een waterkering, die met de vloeistofstroom meewerkt. Het voordeel van de vlotterunit is dat deze zich niet laat ontregelen door peilfluctuaties in het bovenpand. De niveauregelunit wordt standaard in een beschermende putconstructie weggewerkt, om vandalisme en sabotage tegen te gaan. De vlotterunit kan als inlaat, maar ook als aflaat toegepast worden. De niveauregelunit kan eenvoudig aan een damwand gehangen worden . Bij voorkeur wordt de niveauregelunit in de grond geplaatst zodat de strenge vorst geen invloed heeft op de vlotterunit. +
Het plan biedt de basis voor de verdere uitwerking en uitvoering door de verschillende partijen. Het gaat voor het waterschap om:
Inrichting 60 ha. oevers van het Zuidlaardermeer tot ondiep moerasgebied. Hiermee worden de waterkwaliteit, waterbergend vermogen en de biodiversiteit verbeterd.
Inrichting 25 ha. natte natuur bij Wolfsbarge-zuid. Hier spelen dezelfde doelen en recreatieve ontsluiting. Het waterschap is hier afhankelijk van de provincie, die de grond moet verwerven Creëren van een luwe zone aan de oostkant van het meer om plantengroei te bevorderen en daarmee dus een betere waterkwaliteit.
Nulmeting oeverconstructies en steigers: dit is nodig om het effect te kunnen bepalen wanneer een lager boezempeil vanwege de bodemdaling wordt ingesteld.
Maatregelen waarvoor andere partijen primair aan de lat staan, zijn:
Verkenning versterken toeristisch-recreatieve voorzieningen.
Onderzoek afname van de vaardiepte en van bevaarbaar oppervlak. Dit is ook nodig vanwege de bodemdaling.
Het AB heeft het Integraal Maatregelenplan Zuidlaardermeer in oktober 2019 vastgesteld. Daar gingen echter flinke discussies aan vooraf. Die gingen onder andere over de integrale rol van het waterschap en de verantwoordelijkheid van andere partijen (mede-overheden).
Ook waren er zowel bij de behandeling in de commissie beleid en projecten als in het AB insprekers namens de bewoners uit Meerwijck en namens de recreatiebedrijven. Beide insprekers hielden een pleidooi voor hun belang, respectievelijk woon- en leefklimaat en het recreatief-toeristische belang. Beiden deelden het belang van beleving en toegankelijkheid van het gebied, alsmede een serieuze plek in het proces.
Het interessante aan dit plan vind ik enerzijds de vele belangen die er spelen, waarvan sommige belichaamd door insprekers. Anderzijds vind ik de samenbindende rol van het waterschap in combinatie met het behalen van diverse waterdoelen ook een boeiende. Volgens Water Natuurlijk ligt er met dit plan in ieder geval een goede basis voor het verder uitwerken van diverse maatregelen die het gebied ten goede komen. Tevens zijn wij van mening dat de insprekende partijen met hun belangen goed ingebed moeten worden in het hele proces en hebben we de hoop uitgesproken dat andere partijen hier ook hun verantwoordelijkheid nemen.
Deze geodetische methode maakt gebruik van twee of meer SAR- beelden ( Synthetic Aperture Radar ) om kaarten van oppervlaktevervorming of digitale hoogte te genereren , waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillen in de fase van de golven die terugkeren naar de satelliet of vliegtuig. De techniek kan mogelijk veranderingen op millimeterschaal in vervorming meten over een tijdspanne van dagen tot jaren. Het heeft toepassingen voor geofysische monitoring van natuurlijke gevaren, bijvoorbeeld aardbevingen, vulkanen en aardverschuivingen, en in bouwtechniek, in het bijzonder monitoring van bodemdaling en structurele stabiliteit . +
Om te voorkomen dat de organisatie in elke taal een andere afkorting zou krijgen, heeft de ISO vanaf het begin gekozen voor de aanduiding ISO, afgeleid van het Griekse isos, wat gelijk betekent. +
J
Bijna elke digitale camera kan afbeeldingen opslaan in de JPEG / JFIF-indeling, die acht-bits grijswaardenafbeeldingen en 24-bits kleurenafbeeldingen ondersteunt (elk acht bits voor rood, groen en blauw). JPEG past compressie met verlies toe op afbeeldingen, wat kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de bestandsgrootte. Toepassingen kunnen de mate van compressie bepalen die moet worden toegepast en de mate van compressie heeft invloed op de visuele kwaliteit van het resultaat. Als het niet te groot is, heeft de compressie geen merkbare invloed op de kwaliteit van de afbeelding of doet het er geen afbreuk aan, maar JPEG-bestanden gaan achteruit wanneer ze herhaaldelijk worden bewerkt en opgeslagen. (JPEG biedt ook verliesvrije beeldopslag, maar de verliesloze versie wordt niet algemeen ondersteund.) +
JPEG 2000 voegt ook functies toe die ontbreken in JPEG. Het is lang niet zo gewoon als JPEG, maar het wordt momenteel gebruikt in professionele filmbewerking en distributie (sommige digitale bioscopen gebruiken bijvoorbeeld JPEG 2000 voor individuele filmframes).
Bij waterschap Hunze en Aa's worden alle luchtfoto producten geconverteerd naar Lossless Jpeg2000 formaat voor permanente opslag. Indien nodig kan de data weer geconverteerd worden naar het juiste bruikbare raster formaat zonder dataverlies. +
Vaak is lokaal een grote hoeveelheid van deze soort te vinden, en in de verdere regio niet. Uit de Japanse duizendknoop wordt het polyfenol resveratrol geïsoleerd.
De plant wordt door de IUCN vermeld als een van de honderd meest invasieve soorten ter wereld.[1] Onder meer in natuurgebied de Hoge Venen heeft de plant zich als een woekerende soort gevestigd.
Er zijn ook minder woekerende variëteiten (zoals: F. japonica var. compacta 'Variegata' en 'Crimson Beauty') die als sierplant of bodembedekker aangeplant worden, maar mogelijk terug kunnen vallen naar de oorspronkelijke, agressieve variëteit.
De plant heeft een grote groeikracht en is in staat zich te vestigen in droge en natte grond in voedselrijke en voedselarme habitats op zand, klei of veen. Hij verdringt daarbij de andere kruiden en struiken. De plant kan goed zijn weg vinden door kleine doorgangen zoals in barsten van de fundering van huizen of door gaten of barsten in het wegdek. De Japanse duizendknoop wordt daarom internationaal tot de honderd meest invasieve exoten gerekend. +
Veel mensen verwarren Java met JavaScript, maar in feite hebben de twee talen weinig met elkaar te maken. Hoewel beide talen op het eerste gezicht qua syntaxis op elkaar lijken, zijn er grote verschillen:
Uitvoerbaarheid: JavaScript is bedoeld als scriptingtaal en wordt daarom vaak geïnterpreteerd. Java wordt eerst naar bytecode gecompileerd en daarna door een virtuele machine (VM) uitgevoerd.
Relatie tot browser: Een scripttaal dient meestal als hulpmiddel bij een programma. In het geval van een browser dient JavaScript als middel om statische webpagina's te manipuleren. Java-applets zijn echter afzonderlijke programma's die in principe geen band hebben met de webpagina waarin ze verschijnen: ze draaien in een soort 'zandbak' ('sandbox') waar ze niet uit kunnen. Ondertekende Java-applets hebben deze 'sandbox' echter niet.
Strong-typed vs. Weakly-typed: JavaScript kent geen sterk getypeerde variabelen, wat betekent dat iedere gedeclareerde variabele ieder gegevenstype kan bevatten. In Java moet vooraf worden aangegeven welk gegevenstype een variabele kan bevatten, en als er een verkeerd gegevenstype wordt toegewezen aan een variabele, wordt daar tijdens het compileren melding van gemaakt. Bij het programmeren van kleine, eenvoudige applicaties vermindert het niet hoeven opgeven van datatypen de complexiteit van het coderen, en daarom is JavaScript meer geschikt voor korte, kleine applicaties. In grote applicaties is het belang van strong types veel groter, omdat het de programmeur in staat stelt in een vroeg stadium fouten op te sporen met betrekking tot verkeerd gebruik van gegevenstypen en onnodige conversies daartussen zelf in de hand kan houden.
Statische typering vs. Dynamische typering: JavaScript is dynamisch getypeerd, Java is statisch getypeerd. Dit wil zeggen dat typechecking in Java tijdens compilatie gebeurt, en in JavaScript at runtime.
Objectmodel: Java kent classes, JavaScript kent alleen Objecten. Java heeft dan ook een Objectmodel gebaseerd op class inheritance, JavaScript heeft een Objectmodel gebaseerd op prototype inheritance. Verder ondersteunt JavaScript duck-typing, dit in tegenstelling tot Java.
JSON is oorspronkelijk ontstaan uit de programmeertaal JavaScript, maar is een taalonafhankelijk dataformaat. Code voor het lezen en maken van JSON-data is beschikbaar in een grote diversiteit van programmeertalen. JSON wordt ook veel gebruikt om data te versturen en ontvangen vanuit een webgebaseerde API. +
De gronden voor de inpoldering werden aangekocht door de Amsterdamse bankier Johannes Kerkhoven. Kerkhoven had ambitieuze plannen om een groot gedeelte van de Dollard in te polderen. In tegenstelling tot oudere inpolderingen werd niet gewacht tot de kweldervorming zo ver was gevorderd dat deze niet meer bij hoogwater onderstroomde. De polder werd al in een vroegere fase ingedijkt.
Johannes Kerkhoven was al overleden toen zijn erfgenamen in 1875 begonnen met de daadwerkelijke inpoldering van het gebied. In 1876 werd de polder gesloten door een oud kofschip in het laatste dijkgat tot zinken te brengen. Er bleek bij de aanleg gesjoemeld te zijn. Om geld uit te sparen had de aannemer op sommige plaatsen kunstgrepen toegepast om minder klei te hoeven te gebruiken. Nadat de dijk driemaal was doorgebroken werd in 1883 een nieuw stuk dijk aangelegd voor het overstroomde gedeelte. De knik in de dijk ter hoogte van kilometerpaal 11 is hiervan het gevolg. Daarna is het land in productie genomen en werden er onder meer aardappels, tarwe, suikerbieten en luzerne verbouwd. De polder werd geëxploiteerd door vier agrarische bedrijven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze boerderijen door de Duitse bezetters in brand gestoken.
Na de oorlog werd in de jaren 1949 t/m 1952 een centraal gelegen modelboerderij aangelegd door de architect Nanno Jakob Kruizinga en de tuinarchitect Mien Ruys met beeldhouwwerk van Louise Beijerman. In 2007 werd dit gebouwencomplex aangewezen als rijksmonument in het kader van het naoorlogse herrezen Nederland. In dit kader werden 100 monumenten uit de jaren van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog aangewezen als rijksmonument.
In 1874 werd het waterschap dat de polder moest gaan beheren opgericht.[2][3] Naast het onderhoud van de zeedijk had het schap ook de afvoer van het water tot taak. In de meest noordelijke punt van het gebied stond het gemaal, dat rechtstreeks op de Eems uitsloeg. Op dit punt staat nog steeds een gemaal, dat tegenwoordig echter uitslaat op het kanaal dat in verbinding staat met het gemaal in Fiemel.
Waterstaatkundig gezien ligt het gebied sinds 2000 binnen dat van het waterschap Hunze en Aa's.
In 1983 tot en met 1986 werden de zeedijken in opdracht van het waterschap Fiemel langs de Dollard van de Johannes Kerkhovenpolder en van de aangrenzende Carel Coenraadpolder op deltahoogte (NAP + 9,10 meter) gebracht. Een monument in de omgeving van kilometerpaal 4 herinnert aan dit feit. (bron: Wikipedia)
K
Iedereen die grondwerkzaamheden gaat verrichten moet nagaan of hierdoor schade aan een kabel of leiding kan ontstaan. Een aannemer maar ook een particulier die met behulp van mechanische hulpmiddelen "grondroeringen" doet, moet een KLIC melding doen om na te gaan of deze werkzaamheden zouden kunnen leiden tot schade aan een kabel of leiding.
Soorten leidingen zijn bijvoorbeeld die voor elektriciteit, gas, water, telecommunicatie (telefoon, data), "kabel" (CAI), riolering en verder op eigen terrein industriële en particuliere leidingen.
Naar aanleiding van de vrijblijvende KLIC is de WION ontstaan, de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel de de grondroerdersregeling genoemd. +
(bron: Woordgebruik bij Waterschappen, C. Euser, Heemraad Waterschap IJsselmonde, 1985 / Aquo) <br/>
<br/>
Ambtelijke organisatie die niet alleen onroerende zaken registreert, maar ook schepen en jachten. (bron: Wijk, J van der, Taal van het Water / Aquo) <br/>
<br/>
Het kadaster is een van overheidswege bijgehouden openbaar register van registergoederen, waaronder onroerende zaken, en de daarop gevestigde rechten. Tevens wordt de term gebruikt om de dienst aan te duiden die met het beheer van een dergelijk register is belast. Het kadaster is dan ook de informatiebron voor degenen die gegevens van bepaalde percelen willen weten.
Het Kadaster is in Nederland een zelfstandig bestuursorgaan.
Het Kadaster registreert van al het vastgoed (grond en gebouwen) in Nederland wie welke rechten heeft. Ook houdt het Kadaster de topografische basisbestanden van Nederland bij.
Het kadaster is de dienst voor het bijhouden en bewaren van de registers van onroerende goederen. Daartoe behoort o.m.: het beheer van kaarten met percelen grond, registers met eigendom en gemeente, sectie en kadastraal nummer. Steden en regio's hebben eigen kadasters, die steeds meer samenwerken.
Het Kadaster levert een aantal producten die antwoord geven op vragen als: Wat is de ligging van een perceel? Wat is de verkoopprijs? Wie is de eigenaar?
Via KadastraleKaart wordt een globaal overzicht getoond van o.m. perceeloppervlakte en -omtrek, kadastraal nummer en adres.
Kijk ook eens op PDOK Viewer of TopoTijdreis (toets de postcode rechtsboven in), DINOloket (zie afbeelding voor een voorbeeld) of ThermoGIS, en voor wat meer algemene gegevens op BGT viewer.
Het woord kadaster is ontleend aan het Franse cadastre (kadaster, ca. 1760), eerder alleen in Zuid-Frankrijk, via het Provençaalse cathastre (ca. 1525) ontleend aan het Italiaanse catasto of catastro (ca. 1340), uit het Venetiaanse catastico (register van inwoners die onroerend goed bezitten, ca. 1185), dat ontleend is aan het Middelgriekse katastichon (belastingregister; ca. 8e-11e eeuw), gevormd uit het Griekse kata (vanaf; tegenover) en stikhos (rij, rang). Bron Etymologiebank.
Deze nieuwe richtlijn (2000/60/EG) gaat op termijn een aantal oude richtlijnen integreren en vervangen met de bedoeling meer eenheid in de regelgeving te brengen. De richtlijn is sinds eind 2000 van kracht voor het waterbeheer, dat wil zeggen voor het totaal aan activiteiten die tot doel hebben om het grond- en oppervlaktewater zo goed mogelijk te beheren.
In 2008 en 2009 vonden in alle Europese lidstaten publieke raadplegingen plaats. Van elk stroomgebied in een land werd gedurende minimaal zes maanden een ontwerp-stroomgebiedbeheerplan ter inzage gelegd.
De richtlijn gaat uit van - internationale - stroomgebieden, soms verder samengevoegd tot stroomgebiedsdistricten. Voor Nederland gaat het om het stroomgebied van respectievelijk Schelde, Maas, Rijn en Eems. Voor Vlaanderen gaat het om het stroomgebiedsdistrict van de Schelde (waartoe ook het stroomgebied van de IJzer en de Brugse Polders gerekend worden) en het stroomgebied van de Maas. Hiermee is de zorg voor water per definitie grensoverschrijdend geworden.
De richtlijn bepaalt dat de EU-lidstaten voor elk stroomgebied gezamenlijk actieprogramma’s moeten opstellen waarin alle aspecten van water aan de orde moeten komen. Inwoners van die landen moeten meer bij het waterbeheer betrokken worden en de verschillende Europese wetten op het gebied van water moeten beter op elkaar worden afgestemd. Tot 2009 hebben de lidstaten de tijd om hun maatregelenprogramma’s op te stellen. In beginsel moet in 2015 een ‘goede chemische toestand en een goed ecologisch potentieel of een goede ecologische toestand’ zijn bereikt.
Naast de Europese Kaderrichtlijn Water zijn er nog andere Europese richtlijnen waaraan het waterbeheer moet voldoen: de Drinkwaterrichtlijn, de Grondwaterrichtlijn, de Hoogwaterrichtlijn, de Kaderrichtlijn mariene strategie, de Nitraatrichtlijn, de Richtlijn prioritaire stoffen, de Richtlijn stedelijk afvalwater, de Richtlijn aquatisch milieu, de Viswater- en Schelpdierwaterrichtlijn en de Zwemwaterrichtlijn.
Implementatie in Nederland
Sinds 22 december 2008 waren in Nederland alle ontwerp-plannen via internet te raadplegen. Deze stroomgebiedbeheerplannen zijn intussen definitief goedgekeurd. De beheerplannen zijn verder uitgewerkt door alle provincies en waterschappen. (Wikipedia)<br/>
<br/>
De Kaderrichtlijn Water is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. <br/>
<br/>
Het RIVM adviseert de Nederlandse overheid in de vertaling van de KRW in landelijk beleid. Dit gebeurt in overleg met provincies, waterschappen, gemeenten, stakeholders zoals de waterwinbedrijven en onderzoeksinstituten. Het RIVM adviseert over maatregelen die genomen kunnen worden, over welke stoffen relevant zijn om een norm voor vast te stellen en hoe hoog die norm dan moet zijn. (Droogte thesaurus)
http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:5c835afb-2ec6-4577-bdf8-756d3d694eeb.0005.02/DOC_1&format=PDF <br/>
<br/>
Een set van oppervlaktewaterlichamen die samen één KRW-oppervlaktewaterlichaam voorstellen waarover wordt gerapporteerd richting Brussel. Onder oppervlaktewateren van 'aanzienlijke omvang' vallen waterlichamen met een minimale oppervlakte van 0,5 km2 of een stroomgebied tussen de 10 en 100 km2. De verantwoordelijkheid voor het aanwijzen en begrenzen van waterlichamen ligt bij de waterbeheerder. +
Een set van oppervlaktewaterlichamen (lijn geometrie) die samen één KRW-oppervlaktewaterlichaam voorstellen waarover wordt gerapporteerd richting Brussel. Onder oppervlaktewateren van 'aanzienlijke omvang' vallen waterlichamen met een minimale oppervlakte van 0,5 km2 of een stroomgebied tussen de 10 en 100 km2. De verantwoordelijkheid voor het aanwijzen en begrenzen van waterlichamen ligt bij de waterbeheerder. +
Een onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een deel van een stroom, rivier of kanaal, een overgangswater of een strook kustwater. +
Die eenheid waarop getoetst moet worden of er aan de (KRW) doelstellingen voldaan wordt. +
Voorbeelden:
* EemsRijn
* NoordRijn
* MiddenRijn
* OostRijn
* WestMaasSchelde +
De aansluiting zou plaatsvinden via de Borger zijtak van het Oranjekanaal en het inmiddels gedempte Zuiderdiep in Nieuw-Buinen.
Tussen Bronneger en Borger is bij de aanleg van het kanaal gebruik gemaakt van het al aanwezige Voorste Diep, een bovenloop van de Hunze. Op dit punt is in het Saalien een doorbraak van de Hondsrug ontstaan.
Het kanaal is aangelegd als een werkverschaffingsproject in de jaren 1926 tot 1930. De exploitatie was in handen van een private organisatie, de N.V. Kanaalmaatschappij Buinen-Schoonoord. Het kanaal kon echter niet rendabel worden geëxploiteerd en in 1953 nam het Rijk het kanaal over. Achtereenvolgens kwam het vervolgens in handen van de provincie Drenthe en het waterschap Oostermoerse Vaart, thans Hunze en Aa's.[2] Sinds 1966 heeft het kanaal geen scheepvaartfunctie meer, maar wordt nog alleen gebruikt ten behoeve van de recreatie. +
Bij een extreem hoog water op de boezem wordt de keersluis gesloten en wordt het water via het naast gelegen gemaal op de boezem gepompt. +
De Kerstvloed was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Denemarken trof. In totaal verdronken ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland.
Het water reikte tot de stad Groningen en ook tot onder andere Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee lagen, zoals West-Vlieland en dorpen achter de zeedijken in Groningen (zoals Den Andel en Westernieland), werden volledig verwoest. Volgens schattingen verdronken er in de provincie Groningen ruim 2.276 mensen, 11.666 koeien, 3.200 paarden en 21.214 schapen en werden 1.560 huizen verwoest. De reddingsoperatie in Groningen stond onder leiding van Thomas van Seeratt.
De lokale gemeenschappen kregen te maken met bevolkingsverlies, economische neergang en armoede. Geen enkel kustgebied tussen Nederland en Denemarken bleef hiervan verschoond. Overal traden dijkdoorbraken op gevolgd door het onderlopen van grote oppervlakken land. Tussen Tønder in Sleeswijk en het Oost-Friese Emden verdronken zo'n 9.000 mensen, in Nederland waren 2.500 slachtoffers te betreuren.
De zwaarst getroffen gebieden lagen in het graafschap Oldenburg, rond Jever, Kehdingen en het vorstendom Oost-Friesland. Op het schiereiland Butjadingen verdronk 30% van de bevolking.
In alle getroffen kustgebieden ging een grote hoeveelheid vee verloren. Alleen al in Oost-Friesland werden 900 huizen compleet weggespoeld. De schade aan dijken en sluizen (zijlen) was onbeschrijfelijk.
Overlevenden bleven lange tijd ongewis over het lot van vermiste familieleden. Van de 284 vermiste personen uit Werdum in Oost-Friesland waren bijvoorbeeld op 5 februari 1718 nog maar 32 teruggevonden.
Het effect van deze stormvloed in de koude wintertijd - een paar dagen na deze vloed traden strenge vorst en sneeuwval in - werd nog versterkt toen het grotendeels openliggende land in de nacht van 25 op 26 februari door een nieuwe stormvloed werd getroffen.
Na de vloed van 1717 werd de verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de dijken, die tot op dat moment bij de grondeigenaren lag, overgedragen aan de Nederlandse regering.
De Wet van 2 juli 2019, houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet) stelt klimaatdoelstellingen voor de regering vast. Tegelijkertijd is het een kader voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het halen van de wettelijke vastgelegde klimaatdoelstellingen. Hoofddoel van de wet is het bereiken van 95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel streven naar 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat de wet als nevendoel het streven naar 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. +
Het nieuwe kanaal door de Hondsrug is een onderdeel van het project Veenvaart, een project om meer pleziervaartuigen en toeristen naar de Veenkoloniën te krijgen. Daartoe worden ook tientallen sluizen en bruggen geplaatst. Kern van dit project is de vaarverbinding tussen Ter Apel en Erica door de Drentse en Groninger Veenkoloniën en in ruimere zin tussen Groningen (provincie) en Noord-Duitsland.
De verbinding is aangelegd onder de naam Veenkanaal, maar men vond deze aanduiding toch niet aansprekend genoeg, daarom is deze waterweg bij de ingebruikname op 8 juni 2013 Koning Willem-Alexanderkanaal gedoopt. Wethouder Nynke Houwing van Emmen en gedeputeerde Henk Brink maakten de naam van het kanaal op 19 maart 2013 bekend in het Veenpark bij Barger-Compascuum. Het is het eerste infrastructurele project in Nederland dat naar koning Willem-Alexander is vernoemd.
Het gebied waar het dorp Nieuw-Dordrecht ligt is een uitloper van de Hondsrug, een zandrug tussen het Oosterveen en het Smeulveen die onderdeel was van de marke Noord- en Zuidbarge. In 1853 werden de veengebieden door de markegenoten verkocht aan de Drentsche Veen- en Midden-Kanaal-Maatschappij, gevestigd te Dordrecht. Als voorwaarde bij de verkoop gold, dat de maatschappij een kanaal dwars door Drenthe zou graven, van Smilde naar de veengebieden van Noord- en Zuidbarge. Dit Oranjekanaal zou een zijtak krijgen die het Oosterveen met het Smeulveen verbond. Het kanaal bereikte uiteindelijk het Oosterveen, maar de zijtak naar het Smeulveen is er nooit gekomen. Hiervoor zou men door de dikke keileemlaag van de hoger gelegen zandrug moeten graven wat op grote moeilijkheden stuitte. Bovendien waren over een korte afstand vijf sluizen nodig geweest om het hoogteverschil te overbruggen. Het werd de maatschappij te kostbaar, zodat van de aanleg werd afgezien. Door de aanleg van het Koning Willem-Alexanderkanaal is de verbinding er uiteindelijk toch gekomen. (bron: Wikipedia) +
Het denken in termen van Kritische Prestatie Indicatoren komt met name uit de Balanced Score Card methode. +
L
De belangrijkste kenmerken zijn onder meer – maar zijn niet beperkt tot – ondersteuning voor workflows en gegevenstracering, flexibele architectuur en interfaces voor gegevensuitwisseling, die het gebruik ervan in gereguleerde omgevingen volledig ondersteunen. De kenmerken en toepassingen van een LIMS zijn in de loop der jaren geëvolueerd van het eenvoudig volgen van monsters tot een hulpmiddel voor ondernemingsresourceplanning dat meerdere aspecten van laboratoriuminformatica beheert . (bron: Wikipedia) <br/>
<br/>
LIMS staat voor Laboratorium Informatie en Management Systeem. Het is software voor het beheer van al onze laboratorium informatie. Denk aan de gegevens mbt monsterpunten, monsters, analyses, controles, rapportage en overzichten, maar ook kwaliteitsborging, workflow en gegevenstracering binnen het laboratorium. (bron: HEA) +
LTO Nederland heeft 35.000 leden en is een samenwerkingsverband van LLTB, LTO Noord en ZLTO, opgericht in 1995.[1][2] Uit onderzoek van Wageningen University & Research blijkt dat 53% van de Nederlandse boeren en tuinders, goed voor 63% van de agrarische productie, lid zijn van de organisatie.[3] Met de drie regionale organisaties wordt nauw samengewerkt voor belangenbehartiging van ondernemers in de land- en tuinbouw op actuele thema's, zowel op lokaal, regionaal, landelijk als internationaal niveau.
Het Europese en internationale landbouwbeleid zet de toon voor het Nederlandse overheidsbeleid. Daarom is LTO Nederland niet alleen actief in Nederland, maar ook in Brussel en in WTO-verband. +
LGN is completer dan de Basisregistratie Gewaspercelen (BRP), dat beperkt is tot het agrarisch areaal, en specifieker op landgebruik dan de topografische kaart (BRT/BGT). Het accent ligt op het grondgebruik (functies) in het landelijk gebied. Het LGN bestand omvat uiteraard ook het stedelijk gebied maar is daarin complementair met het Bestand Bodemgebruik (BBG) van het CBS waar het accent juist op het stedelijk gebied ligt. Het bestand is gebaseerd op een combinatie van geodata, waarbij satellietgegevens een belangrijke informatiebron zijn.
De snelle veranderingen die zich in Nederland voordoen bij het gebruik van ruimte en de conflicterende belangen van veel gebruikers van deze ruimte, zorgen voor een voortdurende behoefte aan actuele geografische bestanden. Het LGN wordt gemaakt met als doel ministeries, provincies, waterschappen en andere regionale/nationale organisaties te voorzien van actuele informatie over landgebruik en de veranderingen in het landgebruik door de tijd. Het bestand moet daarbij ruimtelijk (geometrisch) en thematisch zoveel mogelijk aansluiten bij eerdere edities om landgebruiksveranderingen in de tijd te kunnen volgen.
Al sinds 1986 wordt LGN gemaakt met een frequentie van eens per 3-6 jaar en vanaf 2019 (versie 2018) wordt het bestand jaarlijks geactualiseerd. De techniek heeft in de tussentijd niet stil gestaan wat gevolgen heeft gehad voor het productieproces. Vooral de ontwikkelingen in ICT en het digitaal beschikbaar komen van bestanden zijn van invloed geweest op de ontwikkeling van diverse LGN-versies. LGN kan nu frequenter en met een hogere ruimtelijke resolutie gemaakt worden en nu ook frequenter. Het huidige bestand geeft het landgebruik weer voor 51 klassen (verdeeld over landbouw, bos, water, natuur, stedelijk gebied) met een ruimtelijke resolutie van 5m. Het voorziet daarmee de gebruiker van actuele en nauwkeurige informatie over het landgebruik in Nederland.
Het LGN bestand wordt veel gebruikt door o.a. overheden en kennisinstellingen. De overheid kent een Open Data beleid. Ook Wageningen Research (WENR), in feite geen overheidsorganisatie, is een voorstander van dit Open Data beleid mits daarvoor de continuering geregeld is. Omdat er nu een aantal partners zijn die daarvoor garant staan kunnen we deze stap waarschijnlijk binnenkort zetten en zal LGN hopelijk vanaf november 2022 open data worden. Het grote voordeel is, naast dat de data voor iedereen beschikbaar zal zijn, dat de kwaliteit beter geborgd is en dat het aantal toepassingen van LGN kan groeien. De lange termijnvisie voor LGN is om aan te sluiten bij een bestaande basisregistratie (bijvoorbeeld basisregistratie ondergrond) om de continuïteit voor de lange termijn te borgen. Ook zonder juridische inbedding als basisregistratie is onze visie dat LGN een ‘de facto’ standaard voor grondgebruiksdata van Nederland kan worden. (bron: LGN.NL)
Het LGN is een raster bestand dat het landgebruik van Nederland weergeeft voor een specifiek referentiejaar, gegenereerd door Wageningen Environmental Research.
Het ruimtelijk en thematisch detail van de LGN is 5x5 meter en is onderverdeeld in 48 landgebruikklassen. (wur)
De applicatie ondersteunt de provincies en waterschappen bij het uitvoeren van de wettelijke taken rond het grondwaterbeheer en het opleggen van grondwaterheffingen. De vernieuwing positioneert het LGR op “het kruispunt van de grondwaterketen en de bodemenergieketen als onmisbare informatiebron op het gebied van vergunningverlening en beleid”. +
Leiding 2 is een afwateringskanaal dat samen met Leiding 3 zorgt voor de afwatering in het gebied van de benedenloop van de Hunze.[1] Het kanaal loopt vanaf Leiding 3 ten zuiden van de Duunsche Landen ruim 8 kilometer in noordwestelijke richting. Het kanaal loopt tussen de Hondsrug en de Hunze. Het kanaal mondt uit in het Havenkanaal nabij de Groeve, dat samen met de Hunze in verbinding staat met het Zuidlaardermeer. (bron: Wikipedia) +
Linked Data is een digitale methode voor het publiceren van gestructureerde gegevens, zodanig dat deze vrij beschikbaar komen op het internet en daardoor ook beter bruikbaar zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Linked Data en Linked Open Data (LOD), waarbij de laatste data betreft uit de Vrije kennis.
De methode is gebaseerd op de techniek van HTTP-URI's en RDF. Met Linked Data wordt invulling gegeven aan de techniek achter de open data beweging. Het Linked Open Data-communityproject staat onder toezicht van de W3C-organisatie en heeft als doel het internet te verrijken door open datasets nog beter te ontsluiten via de linked-datamethode. Dit ontsluiten wordt voorgesteld als een wolk van gekoppelde datasets.
In 2009 sprak de pionier van het worldwide web, Tim Berners-Lee, op de TED-conferentie over linked data als de volgende fase op internet, soms ook wel Web 3.0 genoemd. +
Het Looner Diep begint even ten zuiden van de plaats Loon vanaf het Deurzerdiep. Het diep meandert door het gebied ten oosten van Loon en stroomt in noordelijke richting langs het Balloërveld. Ten zuidoosten van de plaats Taarlo gaat het diep over in het Taarlosche Diep. Aan de rand van het beekdal van het Looner Diep ligt, tussen Balloo en Loon, een hunebed. +
M
Het MT is verantwoordelijk voor de koers van ons waterschap. Het MT bespreekt organisatiebrede beleidsuitvoering en de organisatieontwikkeling. Het MT adviseert de secretaris-directeur over zaken van algemene aard en over de ambtelijke organisatie. Het zijn dan wel zaken die niet exclusief bij één van de afdelingen horen. Het overleg heeft geen zelfstandig besluitvormende bevoegdheid. +
Alleen producten met betrekking tot de ArcGIS-suite die door Esri zijn geproduceerd, kunnen MXD-bestanden lezen en openen. ArcMap-documentbestanden bevatten kaart, details over de gebruikte GIS-gegevens (inclusief verwijzingen naar de bestandslocatie voor elke dataset), weergave-informatie (symbologie en labeling) en andere elementen die in ArcMap worden gebruikt. ArcMap-documentbestanden slaan geen fysieke GIS-gegevens op, maar bevatten verwijzingen naar de locatie van de GIS-gegevens. GIS-gegevens die niet kunnen worden gevonden bij het openen van een ArcMap-documentbestand, worden aangegeven met een uitroepteken (!) Naast de gegevenssymbolen in het legendagedeelte van de ArcMap-inhoudsopgave. +
Met Meridian kunnen grote hoeveelheden technische documenten zoals tekeningen van installaties en infrastructuren digitaal beheerd worden. Met Meridian kunnen deze documenten digitaal zichtbaar gemaakt worden zijn voor veel mensen binnen en buiten de organisatie. Hierdoor kunnen alle betrokkenen binnen een project snel en gemakkelijk beschikken over de informatie. (bron: Betaraphics) <br/>
<br/>
De technische tekeningen van de kunstwerken van het waterschap Hunze en Aa's worden geregistreerd in Meridian. (bron: HEA) +
Om alle informatiemodellen in Nederland nog beter op elkaar aan te laten sluiten is een metamodel ontwikkeld voor informatiemodellering. Hierin komt de modelleringskennis van onder meer Geonovum, Kadaster en VNG Realisatie samen. <br/>
<br/>
MIM os een metamodel voor informatiemodellen en standaardiseert daarmee metagegevens. (bijv. naam, definitie, alias, toelichting) <br/>
<br/>
Doelen van MIM: <br/>
* De leesbaarheid en eenduidigheid van informatiemodellen te vergroten;
* Informatiemodellen op zowel conceptueel als op logisch niveau te kunnen opstellen;
* Informatiemodellen goed aan elkaar te kunnen koppelen op conceptueel en logisch niveau;
* Tooling te kunnen ontwikkelen en (her)gebruiken voor alle partijen die kiezen voor dit metamodel;
* Kennis uit verschillende organisaties te bundelen;
* Op een meer geautomatiseerde werkwijze sneller en beter voorspelbaar uitwisselingsstandaarden op kunnen stellen;
* Om interoperabiliteit tussen registraties te bevorderen <br/>
<br/>
Relatiesoort of relatierol leidend in MIM
* MIM bied 2 manieren om relaties te beschrijven.
* Dit is een keuze die moet worden vastgelegd bij het informatiemodel.
* Beide alternatieven gebruiken relatiesoort en relatierol, maar met andere regels
voor gebruik.
* Alternatief 1: Verplichte benoeming van de naam van de relatie met de bijbehorende
metagegevens.
* Alternatief 2: Verplichte benoeming van de rol van de target in een relatie met de bijbehorende metagegevens en optioneel de benoeming van de naam van de relatie. +
Microsoft Edge is de opvolger van Internet Explorer en vervangt deze als de standaard webbrowser op alle apparaten. Volgens Microsoft is het een lichtgewicht webbrowser met een layout-engine die gebouwd is overeenkomstig met de webstandaarden. De browser bevat nieuwe features, waaronder integratie met Cortana, notitiehulpmiddelen en een leesmodus.
Edge ondersteunt ActiveX of Browser Helper Object van Internet Explorer niet. Browserextensie-ondersteuning werd in maart 2016 ontwikkeld en toegevoegd in previewbuilds. Op 2 augustus 2016 werd het uitgebracht met de Windows 10 Jubileumupdate. Extensies voor Microsoft Edge worden gedistribueerd via de Microsoft Store.
In januari 2020 werd een geheel nieuwe Microsoft Edge uitgegeven, deze nieuwe versie draait op Chromium, de oude Edge browser draait op EdgeHTML. Microsoft Edge Chromium is beschikbaar via de website van Microsoft en via Windows Update. +
Het ontstond in 1982 toen het beleidsterrein milieubeheer toegevoegd werd aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening. In 2010 werd het opgeheven en zijn de taken ondergebracht bij andere ministeries, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. (bron: Wikipedia) +
Modellen zijn workflows die reeksen geoprocessing-tools aan elkaar rijgen, waarbij de output van het ene tool als input wordt ingevoerd in een ander tool. ModelBuilder kan ook worden gezien als een visuele programmeertaal voor het bouwen van workflows. +
Firefox werd op zijn hoogtepunt door 31,82% (november 2009) van de internetgebruikers wereldwijd gebruikt, maar tegenwoordig is dat nog slechts 4,64% (juni 2019).[5] Het wordt door webontwikkelaars veel gebruikt omdat het de W3C-standaarden beter volgt dan Internet Explorer. Er zijn bovendien veel nuttige hulpprogramma's als extensies voor Firefox beschikbaar die het testen en het gebruik van internetpagina's vergemakkelijken. In januari 2015 waren er 18.000 add-ons beschikbaar.[6]
Naast de webbrowser Firefox maakt Mozilla ook een e-mailclient, Mozilla Thunderbird genaamd. Deze berust op dezelfde filosofie als Firefox en is gedeeltelijk op dezelfde programmacode gebaseerd. +
N
Wegens het ontbreken van een meetbaar referentiepunt kan deze daling niet zelfstandig, maar alleen in combinatie met de getijhoogwaterstijging worden gekwantificeerd. <br/> +
In deze standaard zijn alle technische, civiele- en infrastructurele werken ten behoeve van de kwalitatieve en de kwantitatieve taak van het waterschap opgenomen. Naast een standaard voor de codering is ook de naamgeving van productlijnen, processen en procesonderdelen gestandaardiseerd. (bron: NCS / Aquo) +
Steeds meer opdrachtgevers en opdrachtnemers in Nederland zijn trajecten gestart of overwegen een traject te starten voor de ontwikkeling van een gegevensmodel voor het ordenen van gegevens over de gebouwde omgeving. In het bijzonder zijn steeds meer partijen in de burgerlijke en utiliteitsbouwsector (B&U) en grond-, werk- en waterbouwsector (GWW) trajecten gestart voor de ontwikkeling en het gebruik van gegevensmodellen. Deze gegevensmodellen nemen vaak de vorm aan van een ontologie, ook wel aangeduid als objecttype-bibliotheek (Object Type Library (OTL)).
Er dreigt een wildgroei aan gegevensmodellen te ontstaan die niet volgens een eenduidige methodiek zijn ontwikkeld. Dit belemmert de uitwisseling van informatie binnen en tussen organisaties. Door uniforme gegevensmodellen te ontwikkelen, wordt dit tegengegaan. Organisaties binnen de publieke en private sector zijn zich er ook terdege van bewust dat het bundelen van kennis en kunde bij de ontwikkeling van een norm voor een eenduidig
gemodelleerd gegevensmodel van groot belang is. +
De inhoud van deel 1 is goed bruikbaar in de gebouwde omgeving, maar is door zijn conceptuele karakter ook bruikbaar voor vele andere domeinen uit de werkelijkheid. +
Een geo-object heeft dus als eigenschap een locatie. Deze locatie kan gerealiseerd worden doormiddel van coördinaten met een georeferentie, een geometrie. Het fenomeen of het object zelf heeft ook kenmerken die het object definieren. Informatiemodellen modelleren de gezamenlijkheid van objectkenmerken inclusief locatie en geometrie. <br/>
Het NEN3610:2011 Basismodel Geo-informatie vereenvoudigt het uitwisselen van geo-informatie tussen partijen en informatiesystemen en helpt deze geo-informatie eenduidig en betekenisvol te hergebruiken. <br/>
<br/>
NEN3610 is de gemeenschappelijke basis van verschillende onderliggende sectorale informatiemodellen. Het bevat de termen, definities, relaties en algemene regels voor de uitwisseling van informatie over aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten. Aan de hand van dit basismodel kan er in alle sectoren tot op detailniveau worden gemodelleerd. +
NEN-EN is de aanduiding van Europese normen (EN) overgenomen in Nederland en gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-Instituut NEN. Voor Europese normen geldt dat deze in alle Europese lidstaten geldig zijn en eventuele eerder bestaande landelijke normen vervangen. (Bron: Wikipedia) +
De norm NEN3610:2011 Basismodel Geo-informatie vereenvoudigt de uitwisseling van geo-informatie tussen partijen en informatiesystemen en maakt het gebruik van deze geo-informatie eenduidig en betekenisvol. NEN3610 vormt de gemeenschappelijke basis van de verschillende onderliggende sectorale informatiemodellen. Het bevat de termen, definities, relaties en algemene regels voor de uitwisseling van informatie over aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten. +
Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij daarbij heeft en hoe partijen elkaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren. <br/>
<br/>
In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later worden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in dit Nationaal Bestuursakkoord Water. +
UvW en STOWA hebben een standaard werkwijze op laten stellen voor het toetsen van watersystemen aan de NBW-normen voor wateroverlast. De werkwijze moet ertoe leiden dat regionale waterbeheerders hun watersystemen op een eenduidige en vergelijkbare wijze gaan toetsen. Het is de bedoeling dat de regionale waterbeheerders de werkwijze kunnen hanteren bij de eerstvolgende toets ronde in 2012. +
Bronhouders registreren hier hun gegevens. Gebruikers ontdekken hier wat er beschikbaar is. Het Nationaal Georegister maakt het zoeken en vinden van locatiegegevens makkelijker. Het is ook het Nederlandse INSPIRE portaal. Het Nationaal Georegister bevat meer dan 3.500 verwijzingen naar Nederlandse datasets waaronder zo’n 800 webservices van verschillende aanbieders. +
Het Overlegorgaan Nationaal Park Drentsche Aa gebruikt vanaf medio 2019 niet meer de naam ‘Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa’ maar de naam 'Nationaal Park Drentsche Aa' voor het hele Drentsche Aa-gebied, van het brongebied in boswachterij ‘Hart van Drenthe’ tot de benedenloop in Groningen.
In een nationaal park zijn doorgaans alle functies ondergeschikt aan de natuur. Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa is een Nationaal Park met een 'verbrede doelstelling'. Naast natuur en landschap zijn ook landbouw en leefbaarheid in de dorpen belangrijke thema's. Hierdoor was het niet mogelijk een standaard Nationaal Park in te richten en werd lang getwijfeld of de instelling van een nationaal park wel de juiste manier was om het gebied te beschermen. Vanwege het unieke karakter van het landschap heeft men toch besloten het gebied als Nationaal Park te beschermen. Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa heeft een speciaal beschermingsmodel gekregen, waarin natuur- en cultuurlandschap evenveel aandacht krijgen.
In augustus 2020 is het park door lezers van Dagblad van het Noorden uitgekozen als het mooiste plekje van Drenthe en Groningen.
Gedurende het Saalien, de voorlaatste ijstijd, heeft het landijs Noord-Nederland bedekt. In de oudste vergletsjeringsfase zijn lage keileemruggen gevormd met een noordoost-zuidwest ligging. In een jongere fase van de ijsbedekking is het Hondsrugcomplex gevormd, een 70 km lange en 15 km brede rug met een NNW-ZZO ligging. Aan het eind van het Saalien is waarschijnlijk het systeem van de Drenthse Aa ontstaan. Door het afsmelten van het landijs zijn door erosie diepe geulen ontstaan in de keileem ondergrond. De loop van deze geulen is sterk beïnvloed door de strekking van de keileemruggen. In het Laat-Weichselien steeg de temperatuur en werd het droger. Door de wind zijn toen grote hoeveelheden zand verplaatst. Deze eolische sedimenten staan bekend als dekzanden. In het Holoceen zijn deze dekzanden door menselijke activiteiten opnieuw gaan stuiven, waardoor de huidige stuifzanden zijn ontstaan. Als een van de laatste nog vrij gave riviersystemen van Nederland zijn de Drentsche Aa en haar zijbeken geomorfologisch van grote betekenis. Samen met de diverse verschijnselen van periglaciale- en glaciale oorsprong maakt dit het landschap van de Drentsche Aa tot een bijzonder aardkundig waardevol gebied.
Het Nationaal beek- en esdorpenlandschap ligt in het stroomgebied van de Drentsche Aa. Het landschap in het stroomgebied is de voorbije 150 jaar weinig veranderd. Zo is de Drentsche Aa zelf, een beek die over de Hondsrug loopt, een van de weinige in Nederland waarvan de loop nauwelijks door de mens is beïnvloed. Elders werden, vooral na de Tweede Wereldoorlog in de tijd van de grote ruilverkavelingen, veel beken ten behoeve van de landbouw rechtgetrokken om de afwatering en het bewerken van het land efficiënter te kunnen laten verlopen. Bij de Drentsche Aa is dit nauwelijks gebeurd, mede doordat de ruilverkavelingen in dit gebied minder grootschalig geweest zijn. Zo bleven van de eeuwenoude landschapsindeling ook veel karakteristieke houtwallen op de essen bewaard. Enkele heidevelden, waaronder het voormalig militair oefenterrein Balloërveld, bleven gespaard van ontginning als landbouwgrond of bebossing, zoals elders in Drenthe veel gebeurd is. De schilderachtige esdorpen met hun Saksische boerderijen vervolmaken het beeld.
Al met al is het Drentsche Aa-gebied het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa. Men kan er nog goed het oude landschap van Drenthe herkennen, dat de zandgronden in de provincie tot eind negentiende eeuw kenmerkte. De waardering voor dit bijzondere cultuurhistorische landschap is dan ook erg groot: in 2005 werd het gebied, samen met het Limburgse Geuldal, uitgeroepen tot mooiste landschap van Nederland.
Het Drentsche Aa-gebied is een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de driehoek van het nationaal landschap.
Dit geavanceerde computermodel biedt inzicht in de gevolgen van klimaatverandering en socio-economische ontwikkelingen voor onze waterhuishouding. Naast een beeld van de actuele situatie schetst het ook de verwachtingen voor de jaren 2050 en 2085. +
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden (biotopen), maar draagt ook bij aan bescherming van soorten (en hun habitats). <br/>
<br/>
Achtergrond van Natura 2000. <br/.
De biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa gaat al decennia achteruit. Bescherming van flora en fauna is daarom voor veel Europese regeringen onderdeel van beleid. In 2001 is tijdens een bijeenkomst van de Europese Raad in Göteborg (Zweden) besloten om voor 2010 natuurbescherming ook in Europees verband aan te pakken. In 2004 is een voorlopige lijst van natuurgebieden gepubliceerd, waar in de volgende jaren nog vele gebieden aan werden toegevoegd. Doelstelling is dat verlies aan soorten planten en dieren in 2020 is gestopt en er zo veel mogelijk is hersteld.
De Europese Commissie draagt financieel bij aan essentiële beschermingsmaatregelen van Natura 2000 via subsidies, zoals uit het LIFE+-fonds. Het EU LIFE+-fonds beschikt tussen 2007 en 2013 voor de gehele Europese Unie over een budget van meer dan 800 miljoen euro voor natuur- en biodiversiteitsprojecten en projecten met goede praktijkvoorbeelden in Natura 2000-gebieden.
Omvang van het Natura 2000-netwerk
Het Natura 2000-netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. Het netwerk is in opbouw; nog niet alle lidstaten hebben definitief alle gebieden aangewezen. Het Natura 2000-netwerk besloeg in 2010 wel alle 27 lidstaten van de Europese Unie. Het bestond eind 2013 uit 27.308 beschermde gebieden met een totale oppervlakte van 1.039.332 km², waarvan 787.767 km² land en 251.565 km² zee. Dat is 23% van het totale oppervlakte van de landen van de EU.
Gevolgen
De aanwezigheid van een Natura 2000-gebied heeft invloed op ruimtelijke ordening en gebruik door verkeer, landbouw en industrie. Zo mogen veebedrijven in of nabij een Natura 2000-gebied niet te veel ammoniak (NH3) uitstoten. Bedrijfsterreinen en wegen mogen maar een beperkte geluidshinder geven, afhankelijk van de te beschermen flora- en faunasoorten. Naast beperkingen voor een aantal sectoren biedt Natura 2000 tegelijkertijd mogelijk kansen voor bijvoorbeeld recreatie. De Europese Commissie heeft als wettelijk kader de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 om de bescherming en het behoud van Natura 2000-gebieden af te dwingen. De Natura 2000-gebieden worden juridisch beschermd door de zogenoemde habitattoets.
Natura 2000 in Nederland
1rightarrow blue.svg Lijst van Natura 2000-gebieden in Nederland
Op 19 mei 2003 heeft de Nederlandse regering een lijst van 141 gebieden aangemeld als speciale beschermingszone, oftewel habitatrichtlijngebieden. Daarnaast waren er al vogelrichtlijngebieden aangewezen. Gecombineerd leidt dit tot 162 Natura 2000-aanmeldingen.
In 2009 heeft de Nederlandse regering nog vier nieuwe Natura 2000-gebieden bij de Europese Commissie aangemeld. Op 22 december 2009 besloot de Europese Commissie deze vier nieuwe mariene habitatrichtlijngebieden te plaatsen op de lijst van Gebieden van communautair belang: Doggersbank, Klaverbank, Vlakte van de Raan en Noordzeekustzone 2. Samen beslaan ze 7.330 km² van de Nederlandse Noordzee.
Doelstelling was dat ze in december 2010 alle 162 waren aangewezen. Op die datum was dat echter voor nog maar 56 het geval. In 2019 waren op twee na alle gebieden aangewezen, alleen het Krammer-Volkerak en het Zoommeer in Zeeland waren nog niet definitief aangewezen.[2]
Op basis van de Natuurbeschermingswet van 1998 dient voor de gebieden die definitief zijn aangewezen binnen drie jaar een Beheerplan Natura 2000 vastgesteld te worden. Dat beheerplan is vervolgens zes jaar geldig (daarna volgt een nieuw plan of bijstelling van het vorige plan). De oorspronkelijke doelstelling was dat er per december 2013 beheerplannen zouden zijn voor alle 162 gebieden.
Nederland kent tevens het Natuurnetwerk Nederland, een netwerk van natuurgebieden die de ecologische hoofdstructuur (EHS) van Nederland vormen. De overheid streeft ernaar om in 2020 meer dan 750.000 hectare natuurgebied deel uit te laten maken van de EHS. In Nederland maken de Habitatrichtlijngebieden geheel en de Vogelrichtlijngebieden gedeeltelijk onderdeel uit van de EHS en ongeveer 45% van alle EHS-hectares op het land is ook Natura 2000-gebied.
De Nederlandse Natura 2000-gebieden worden beschreven in de boekenreeks Europese Natuur in Nederland door Joop Schaminée en John Janssen.
Proces
De totstandkoming van een Natura 2000-gebied gaat in vijf stappen: aanmelding, aanwijzing, maken beheerplan, inspraak en verlening vergunningen. Nadat een gebied is aangewezen door de rijksoverheid werkt deze samen met andere betrokken partijen (bijvoorbeeld natuurbeschermingsorganisaties of ondernemers) aan een beheerplan Natura 2000. Hierin staat wat moet gebeuren om de natuurdoelen voor dat gebied te halen en wie dat gaat doen. Ook staat erin welke activiteiten in het gebied mogen plaatsvinden zonder dat daar een vergunning voor nodig is. Deze activiteiten mogen de natuur niet schaden. Verder moeten de beheermaatregelen haalbaar en betaalbaar zijn. In het beheerplan staan derhalve afwegingen tussen de belangen van de natuur en andere sectoren.
Aanvankelijk werkten de ministeries en provincies die betrokken zijn bij Natura 2000 samen in het Interbestuurlijk Regiebureau Natura, om te coördineren. het had ondersteuning van een Steunpunt Natura 2000 dat hielp bij de totstandkoming van de beheerplannen door kennis te ontsluiten. Nadat Regiebureau en Steunpunt in 2011 waren opgeheven, vallen alle activiteiten onder de Regiegroep Natura 2000.
Discussie en weerstand
In de Wet natuurbescherming wordt de Natura 2000-gebieden onder meer bescherming tegen verstoring geboden. Verstoring leidt tot strafrechtelijke vervolging. Diverse sectoren vreesden echter dat de regels te onduidelijk zijn en/of dat ze schade zouden ondervinden, zoals de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL), landbouworganisaties, recreatieondernemers en de Zeeuwse beroepsvisserij. Deze zorgen leidden tot politieke discussie in 2010 en tot trage besluitvorming[3] Ook bepleitte premier Jan Peter Balkenende - voorbijgaand aan de minister voor ruimtelijke ordening en milieubeheer - bij de Europese Commissie een betere balans tussen economische en ecologische waarden.[4] De Europese Commissie vond de bezorgdheid van de premier ongegrond.
In 2019 ontstond in Nederland een "stikstofcrisis" doordat in de omgeving van de Natura 2000-gebieden bij verlening van vergunningen onvoldoende rekening werd gehouden met de uitstoot van reactieve stikstofverbindingen, die het ecosysteem in de natuurgebieden kunnen aantasten.
In Nederland een gebied beschermd volgens de Natuurbeschermingswet 1998, tevens aangewezen en/of aangemeld als Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied (art 10a Nb-wet). Bron:
BPRW. <br/>
De Natura 2000-gebieden in Nederland zijn gebieden die door de Nederlandse regering zijn aangemeld bij de Europese Commissie als speciale beschermingszone, habitatrichtlijngebieden. <br/>
Daarnaast waren er al Vogelrichtlijngebieden aangewezen. Gecombineerd leidde dit tot 162 Natura 2000-gebieden, die Nederland aanwijst in de periode 2008 - 2010.
Van de 162 bij Europa aangemelde gebieden heeft de Nederlandse regering er per december 2010 56 definitief aangewezen. Voor één gebied is een procedure tot intrekking van de aanmelding begonnen. De doelstelling dat alle 162 gebieden in december 2010 officieel zouden zijn aangewezen is niet gehaald. +