- falen
falen
Eigenschappen
Voorkeurslabel | falen |
---|---|
Definitie | Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen. |
Synoniem | storing, storingen, defect, defecten |
Toelichting op definitie | Zie hoofdstuk 13 inclusief bijlagen voor de faaldefinities die aangeven wanneer de veiligheid faalt. (bron: Kader veiligheidsvoorzieningen verdiepte wegen, korte overkappingen en gedeeltelijk gesloten constructies).
Falen van een technisch systeem of onderdeel ervan houdt in dat het zich bevindt in een toestand waarbij een of meer functies daadwerkelijk niet meer (kunnen) worden vervuld. In de beoordeling van de veiligheid van de primaire waterkeringen is dat de waterkerende functie. (bron: Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2017) Gebeurtenis, of een verzameling gebeurtenissen, waardoor een systeem zijn functionaliteit of een deel van zijn functionaliteit verliest. (bron: LTS-1.10) altDef: Het niet meer kunnen vervullen van de primaire functie. Bij een waterkering gaat het dan om de functie water keren. Er is dan meestal nog geen sprake van een feitelijke overstroming, maar de kans daarop is te groot geworden. De waterkering voldoet niet meer aan de eisen voor de waterkerende functie. (bron: Helpdesk Water) Het niet meer kunnen vervullen van de primaire functie. Bij een waterkering gaat het dan om de functie water keren. Er is dan meestal nog geen sprake van een feitelijke overstroming, maar de kans daarop is te groot geworden. De waterkering voldoet niet meer aan de eisen voor de waterkerende functie. (bron: Waterveiligheid Begrippen Begrijpen) Gebeurtenis, of een verzameling gebeurtenissen, waardoor een systeem zijn functie verliest, c.q. niet meer kan vervullen (voldoet niet meer aan de functionele eis). Er wordt niet van falen van het systeem gesproken, indien het systeem zijn functie niet kan vervullen door geplande onderhoudswerkzaamheden of capaciteitsgebrek. (bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses) |
Exacte overeenkomst | http://www.rws.nl/abdl#DEF-1227, https://www.begrippenxl.nl/ABDL/nl/page/?uri=http%3A%2F%2Fwww.rws.nl%2Fabdl%23DEF-1227 |
Relaties
Vertrekpunt | Relatie | Eindpunten |
---|---|---|
falen | Breder | |
falen | Bron van |
|
Afgeleide relaties
Vertrekpunt | Relatie | Eindpunt |
---|
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Beschrijving van de generieke kenmerken waarover een object dient te beschikken om te worden geclassificeerd als instantie van een specifiek objecttype.
Beschrijving van de generieke kenmerken waarover een object dient te beschikken om te worden geclassificeerd als instantie van een specifiek objecttype.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Geheel van apparaten voor een bepaald doel.
Wat door construeren ontstaan is.
Wat door construeren ontstaan is.
Een massa stilstaand landoppervlaktewater.
De mate van vrijwaring tegen schade of verlies (door hoogwater).
Een object is een materieel (tastbaar) iets, veelal bestaand uit vaste, levenloze materie.
Geheel van individuen die in alle enigszins belangrijk geachte kenmerken met elkaar en met hun nakomelingen overeenkomen.
Een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen. Verzameling mensen of dingen met dezelfde eigenschappen.
Geheel van individuen die in alle enigszins belangrijk geachte kenmerken met elkaar en met hun nakomelingen overeenkomen.
Verkeer is de verplaatsing van mensen, planten, dieren en objecten, bijvoorbeeld wegverkeer, spoorwegverkeer, andere verplaatsing over land, en verplaatsing van schepen en vliegtuigen; ook communicatie met dataverkeer en bijvoorbeeld radiogolven worden ertoe gerekend.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Falen van een installatie of constructie. Een installatie of constructie faalt als deze zijn hoofdfunctie niet meer of grotendeels niet meer vervult. Technisch falen kan leiden tot het falen van de veiligheid. De veiligheid van het object faalt als het niet gebruikt kan worden voor het veilig doorlaten van het soort verkeer waarvoor het is ontworpen.
Beschrijving van de generieke kenmerken waarover een object dient te beschikken om te worden geclassificeerd als instantie van een specifiek objecttype.
Beschrijving van de generieke kenmerken waarover een object dient te beschikken om te worden geclassificeerd als instantie van een specifiek objecttype.
Het systeem dat de in te winnen grootheden levert.
Een bron is de plaats of organisatie waar bepaalde informatie is ontstaan en/of beschikbaar wordt gesteld, of de documenten waarin die informatie is vervat.
Punt van waaruit grondwater wordt onttrokken.
Oorsprong van een emissie.
Grondwater dat op natuurlijke wijze uit het aardoppervlak tevoorschijn komt.
Geconcentreerde uitstroming van kwelwater.
Een bron is de plaats of organisatie waar bepaalde informatie is ontstaan en/of beschikbaar wordt gesteld, of de documenten waarin die informatie is vervat.
Punt van waaruit grondwater wordt onttrokken.
Oorsprong van een emissie.
Grondwater dat op natuurlijke wijze uit het aardoppervlak tevoorschijn komt.
Het systeem dat de in te winnen grootheden levert.
Weg met inbegrip van de daarin gelegen kunstwerken en wat verder naar zijn aard daartoe behoort.
Wat door construeren ontstaan is.
Wat door construeren ontstaan is.
Een systeem, als onderwerp van de systeemtheorie, wordt gezien als een geheel van elementen die elkaar wederzijds beïnvloeden en die een geïntegreerd geheel vormen.
Een uit meerdere onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft.
Beschrijving van een in een bepaald deel van de zuiveringsinstallatie/kunstwerk gebruikt onderdeel.
Beschrijving van een in een bepaald deel van de zuiveringsinstallatie/kunstwerk gebruikt onderdeel.
Geheel van omstandigheden of condities waarin een fysiek object, informatieobject of activiteit zich bevindt op een specifiek moment in de tijd.
De bestemming en daarmee het gewenste gebruik, met het oog op de daarbij betrokken belangen.
De bestemming en daarmee het gewenste gebruik, met het oog op de daarbij betrokken belangen.
Kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
Kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
In de wiskunde drukt een functie een afhankelijkheid uit van één element van een ander. Meestal wordt het begrip gebruikt in de traditionele context waarin deze elementen getallen zijn.
De bestemming en daarmee het gewenste gebruik, met het oog op de daarbij betrokken belangen.
De bestemming en daarmee het gewenste gebruik, met het oog op de daarbij betrokken belangen.
Voorvallen, evenementen en gelegenheden van sociale, culturele, religieuze of persoonlijke aard (bijvoorbeeld verjaarsfeesten, concerten, geboorten en namen van feestdagen, stormen en overstromingen).
Een manier om de samenhang van een aantal reeksen (exemplaar- en/of raai- en/of gridreeksen) vast te leggen.
Voorvallen, evenementen en gelegenheden van sociale, culturele, religieuze of persoonlijke aard (bijvoorbeeld verjaarsfeesten, concerten, geboorten en namen van feestdagen, stormen en overstromingen).
Beschrijving van een in een bepaald deel van de zuiveringsinstallatie/kunstwerk gebruikt onderdeel.
Beschrijving van een in een bepaald deel van de zuiveringsinstallatie/kunstwerk gebruikt onderdeel.
Kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
Kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
Objectcategorie in het natte beheer van de infrastructuur waaraan functie-eisen gesteld worden voor m.n. ecologie en waterkwaliteit, drinkwater, regionale watervoorziening, beroepsvisserij koelwater en zwemwater.
Grondoppervlak in principe bedekt met water.
De meest algemene, over de gehele aarde verbreide vloeistof die, als zij zuiver is, geen kleur, reuk of smaak heeft en waarvan de moleculen uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bestaan (H2O).
Objectcategorie in het natte beheer van de infrastructuur waaraan functie-eisen gesteld worden voor m.n. ecologie en waterkwaliteit, drinkwater, regionale watervoorziening, beroepsvisserij koelwater en zwemwater.
Grondoppervlak in principe bedekt met water.
De meest algemene, over de gehele aarde verbreide vloeistof die, als zij zuiver is, geen kleur, reuk of smaak heeft en waarvan de moleculen uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bestaan (H2O).
Een feit is een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, doordat het ofwel zintuiglijk waargenomen ofwel instrumenteel gemeten kan worden.
Onder water raken van ofwel de begrenzingen van een stroom of een ander oppervlaktewaterlichaam, ofwel van gebieden die normaal niet onder water staan.
Een maar is een (voornamelijk) Groningse naam voor een waterloop. Maren zijn meestal smalle, ondiepe, onregelmatige, soms ook niet-natuurlijke stroompjes (slootjes) die al eeuwenlang door het landschap stromen.
Een gewenste eigenschap van een door mensen te maken object.
Een gewenste eigenschap van een door mensen te maken object.
Objectcategorie in het natte beheer van de infrastructuur waaraan functie-eisen gesteld worden voor m.n. ecologie en waterkwaliteit, drinkwater, regionale watervoorziening, beroepsvisserij koelwater en zwemwater.
Grondoppervlak in principe bedekt met water.
De meest algemene, over de gehele aarde verbreide vloeistof die, als zij zuiver is, geen kleur, reuk of smaak heeft en waarvan de moleculen uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bestaan (H2O).
Objectcategorie in het natte beheer van de infrastructuur waaraan functie-eisen gesteld worden voor m.n. ecologie en waterkwaliteit, drinkwater, regionale watervoorziening, beroepsvisserij koelwater en zwemwater.
Grondoppervlak in principe bedekt met water.
De meest algemene, over de gehele aarde verbreide vloeistof die, als zij zuiver is, geen kleur, reuk of smaak heeft en waarvan de moleculen uit twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bestaan (H2O).
Een gewenste eigenschap van een door mensen te maken object.
Een gewenste eigenschap van een door mensen te maken object.
Obligatoire verbintenisscheppende, meerzijdige rechtshandeling in de vorm van een wilsovereenkomst tussen twee of meer partijen gericht op het in het leven roepen van verbintenissen.
De typering van het structurele verband tussen een object van een objecttype en een (ander) object van een ander (of hetzelfde) objecttype.
De typering van het structurele verband tussen een object van een objecttype en een (ander) object van een ander (of hetzelfde) objecttype.
Een begrip is een entiteit waarmee een bepaalde klasse, een idee of een relatie als object aangeduid kan worden.
Het systeem dat de in te winnen grootheden levert.
Een bron is de plaats of organisatie waar bepaalde informatie is ontstaan en/of beschikbaar wordt gesteld, of de documenten waarin die informatie is vervat.
Punt van waaruit grondwater wordt onttrokken.
Oorsprong van een emissie.
Grondwater dat op natuurlijke wijze uit het aardoppervlak tevoorschijn komt.
Een bron is de plaats of organisatie waar bepaalde informatie is ontstaan en/of beschikbaar wordt gesteld, of de documenten waarin die informatie is vervat.
Punt van waaruit grondwater wordt onttrokken.
Oorsprong van een emissie.
Grondwater dat op natuurlijke wijze uit het aardoppervlak tevoorschijn komt.
Het systeem dat de in te winnen grootheden levert.
In de wiskunde is de afgeleide of het differentiaalquotiënt een maat voor verandering van een functie ten opzichte van verandering van zijn variabelen. Voor een functie in één variabele is de afgeleide de limiet van de verhouding tussen de verandering in de functiewaarde en de verandering in de variabele die daaraan ten grondslag ligt.
Een natuurlijk dan wel niet-natuurlijk persoon waarvan de waterbeheerder gegevens bewaart.
De typering van het structurele verband tussen een object van een objecttype en een (ander) object van een ander (of hetzelfde) objecttype.
De typering van het structurele verband tussen een object van een objecttype en een (ander) object van een ander (of hetzelfde) objecttype.