kolk

Versie door Mburgler (overleg | bijdragen) op 3 feb 2021 om 17:39 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{#element: |ElementUniqueId=dac6872e-dbb3-0635-fea1-5d473f67914f |Paginanaam=Id-dac6872e-dbb3-0635-fea1-5d473f67914f |Elementtype=Begrip |Voorkeurslabel=kolk |Defi...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Eigenschappen

Voorkeurslabelkolk
DefinitieOntgrondingkuil direct achter of voor een dijk die is ontstaan bij een oude dijkdoorbraak waar nu vaak de dijk in een kronkel omheen ligt. Het is dan een klein meertje geworden.
Synoniemkolken, waai, waaien, wiel, wielen, waaij, waal, weel, braak, kolkgat
Toelichting op definitieWiel, waai, waaij, waal, weel, braak, kolk, kolkgat. Wielen zijn vaak diepe plassen gelegen aan een dijk en zijn ontstaan door een plaatselijke dijkdoorbraak. Bij een dijkdoorbraak kolkt het water met grote kracht het achterliggende land binnen. Hierdoor ontstaat achter de dijk een diep gat, vaak rond van vorm, het wiel.

Wanneer na een doorbraak de dijk hersteld werd, werd deze meestal om het wiel heen gelegd, omdat dempen van het diepe wiel teveel tijd en energie kostte.

Langs rivier- en zeedijken zijn kolken de overblijfsels van dijkdoorbraken. Door het rondkolkende water zijn diepe gaten ontstaan, tot wel 10 meter diep. Uit het gat werd achter de kolk grond afgezet, vaak zand uit de dieper gelegen lagen. Bij het doorbreken was de kracht van het water vaak zo groot, dat de dijk niet meer te dichten was. Om de kolk werd dan een nieuw stuk dijk gebouwd. Wat nu nog resteert zijn vaak kleine, diepe poelen. Ten zuiden van de Westerschelde worden ze valput genoemd. Kolken kunnen tot 25 meter diep worden.

De samenstelling van het water binnen kolken verschilt met de samenstelling van zee- of rivierwater. Een kolk bevat minder chloride-ionen dan het rivierwater dat naast de kolk stroomt.

Bij dit soort kolken kan men twee soorten onderscheiden:

Buitendijkse wielen; deze liggen tussen het water dat de dijkdoorbraak veroorzaakte (rivier, zee) en de nieuw aangelegde dijk. Bij hoog water komt een dergelijk wiel vaak in de stroom van het oppervlaktewater te liggen. Binnendijkse wielen; hier is de dijk tussen de kolk en het oppervlaktewater aangelegd.

In het rivierenlandschap van de Lage Landen komen beide soorten veel voor, dit maakt dat veel dijken een bochtig traject volgen.
Exacte overeenkomsthttps://www.aquo.nl/index.php/Id-3b6062c1-78f7-4b7e-88b5-88d1722eca0d, https://nl.wikipedia.org/wiki/Kolk_(water), https://www.joostdevree.nl/shtmls/wiel.shtml
Afbeelding vanwiel_4_burgerwielen_omringdijk_westfriesland_www_cultureelerfgoed_nl.jpg


390px-Koogbraak%2C_Etersheim.JPG

Wielen_en_dijken.png
Het ontstaan van binnen- en buitendijkse kolken Fase 1: Een rivier stroomt tussen twee dijken Fase 2: Het water in de rivier is hoog. Een deel van een dijk is niet tegen het vele water bestand, waardoor het water door de dijk breekt. Op de plaats van de dijkdoorbraak komt het water met grote kracht naar beneden, waardoor er een diepe kuil ontstaat

Fase 3: Als het water in de rivier weer een normaal niveau bereikt heeft, blijft de diepe kuil vol water. Dit is de kolk. Deze wordt na verloop van tijd wel kleiner, maar zal niet of pas na zeer lange tijd weggaan. Omdat de wiel zo diep is, is het onmogelijk om de dijk op dezelfde plaats aan te leggen. Men kan de nieuwe dijk dan tussen de rivier en de wiel aanleggen (3a) of aan de andere zijde van de wiel (3b). In situatie a is sprake van een binnendijkse wiel, in situatie b is sprake van een buitendijkse wiel.

Relaties

VertrekpuntRelatieEindpunten
kolkBreder
kolkBron van
kolkLid van Aquo

Afgeleide relaties

VertrekpuntRelatieEindpunt
Rdf.jpg