Eigenschap:Toelichting op definitie

Kennismodel
:
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Toelichting op de definitie (Nederlandstalig)
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


nl

100 pagina’s gebruiken deze eigenschap.
D
Het is een traineeprogramma speciaal voor jonge professionals die zich bij de waterschappen willen ontwikkelen als data engineer of data scientist. Door vakinhoudelijke groei te combineren met persoonlijke ontwikkeling dragen zij bij aan een watersector waarin beschikbare informatie slimmer wordt ingezet voor droge voeten en schoon water. Zo is DEEP een impuls voor de digitale transformatie bij de waterschappen.  +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie. Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Nanorg’ met de hoedanigheid ‘Nnf.  +
Het opgeloste deel wordt meestal verkregen door filtratie.Als Aquo-parameter is dit de chemische stof ‘Norg’ met de hoedanigheid ‘Nnf. Het kan berekend worden uit de som van de chemische stoffen NO2, NO3 en NH4 met de hoedanigheid ‘nf’ (na filtratie).  +
De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem.  +
DAMO (DAtaMOdel) is de realisatie van gestandaardiseerde lokale datamodellen als basis voor procesondersteuning van de waterschappen. <br/> <br/> De waterschappen streven naar het gestandaardiseerd vastleggen en ontsluiten van kerngegevens. Zij doen dit zowel ten behoeve van uitwisseling van informatie met derden, die vaak een wettelijk verplicht karakter heeft (bijv. INSPIRE) als voor de ondersteuning van de eigen primaire processen. Wetgevingen als INSPIRE, BGT, KRW, Waterwet, Omgevingswet, WIBON, etc. en gewenste dataleveringen aan landelijke en regionale programma’s eisen dat de waterschappen van de verschillende thema’s uniforme gegevens aanleveren. Daarnaast vragen ook de ontwikkelingen rondom een 'Open Overheid' om een eenduidige ontsluiting van gegevens. <br/> <br/> Er is bij de ontwikkeling van DAMO zoveel mogelijk rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen. Hierbij is gebruik gemaakt van de verschillende informatie modellen (IM) en standaarden: IMWA, IMGeo, IMKL, GWSW, BGT en Inspire. Voor definities is gebruik gemaakt van de catalogi van Aquo en GWSW. <br/> <br/> DAMO Logisch is het beschrijvende datamodel met alle definities van de objecten en attributen en is als dit objectenhandboek beschikbaar voor iedereen. <br/> <br/> DAMO Fysiek is de vertaling van het logische datamodel naar een fysieke realisatie inclusief de benodigde installatie- en upgrade procedure. De waterschappen die DAMO Fysiek afnemen ontvangen ook overzichtstabellen met alle instellingen en eigenschappen van alle objecten en attributen binnen de geïnstalleerde DAMO-versie. Deze overzichtstabellen staan ook in dit objectenhandboek beschreven onder het hoofdstuk Systeem. <br/> <br/> DAMO wordt modulair ontwikkeld, per werkproces. Daarnaast bestaan er enkele objecten die van toepassing zijn op alle werkprocessen en zijn er nog overzichtstabellen behorend bij DAMO Fysiek. De volgende modellen of modules zijn beschikbaar: <br/> * DAMO Watersysteem: Vastlegging van de kerngegevens voor het watersysteembeheer. <br/> * DAMO Keringen: Vastlegging van de kerngegevens voor het waterveiligheidsdomein. <br/> * DAMO Afvalwaterketen: Vastlegging van de kerngegevens voor de afvalwaterketen. <br/> * DAMO Algemeen: Hieronder vallen algemene gegevens zoals Metadata en verwijzingen naar IMWA Geo-Object en de leggers. <br/> * DAMO Systeem: DAMO-overzichtstabellen, beschikbaar voor de afnemers van DAMO Fysiek.  
De Nederlandse vertaling van Data Protection Impact Assessment is gegevensbeschermingseffectbeoordeling. <br/> In een DPIA beschrijft de verwerkingsverantwoordelijke welke gegevensverwerkingen zij wil uitvoeren en wat de doeleinden hiervan zijn. Wanneer een organisatie zich op een gerechtvaardigd belang beroept als grondslag voor de verwerking, moet dit ook worden opgenomen in de beschrijving. Daarnaast moet de organisatie in de DPIA beoordelen of de verwerking wel noodzakelijk is en of de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke opwegen tegen de inbreuk op de privacy. Verder moet in de DPIA een beoordeling staan van de risico’s voor de betrokkenen. Ten slotte moet de verwerkingsverantwoordelijke in de DPIA de beoogde maatregelen beschrijven om die risico’s in te perken en aan te tonen dat de organisatie aan de AVG voldoet. <br/> <br/> Een DPIA is noodzakelijk indien de gegevensverwerking een hoog risico voor de vrijheid en rechten van natuurlijke personen zou kunnen opleveren. <br/> Binnen AVG moeten controllers (= verantwoordelijke persoon) zorgen voor de bescherming van de persoonlijke gegevens die ze verwerken. Als een verwerkingsactiviteit een hoog risico op kan leveren voor de persoonlijke rechten en vrijheden van de natuurlijke personen, dan moet u een risicobeoordeling doen voor deze verwerkingsactiviteit. <br/> Binnen deze DPIA moet er een risicoanalyse worden uitgevoerd met betrekking tot de waarschijnlijkheid en impact van een datalek. Een organisatie moet maatregelen nemen om de waarschijnlijkheid en impact te verminderen, zodat het risico van de verwerkingsactiviteiten wordt geminimaliseerd. Als er hierna nog steeds een hoog risico bestaat, dan moet de organisatie de toezichthoudende autoriteiten op de hoogte brengen.  +
Data op orde betekent dat gegevens op basis van standaarden beschikbaar zijn. Daarmee geven de waterschappen invulling aan de ambitie die is vastgesteld in het Bestuursakkoord Water, de Baseline Basis op Orde en de Ambitie op het Delen van Data. Hiermee benadrukken zij het strategisch belang en de waarde van data en informatie. De afnemers zijn hierdoor in staat om de data ook daadwerkelijk te gaan gebruiken voor het uitvoeren van een taak. Het Programma Datastromen opereert landelijk, verbindt en helpt waterschappen bij het invullen van de bestuurlijke ambitie, om klaar te zijn voor de ‘open data’-toekomst en aan te sluiten bij de sector. Wij zorgen dat álle beschikbare gegevens over de beheergebieden van de waterschappen snel én gestandaardiseerd beschikbaar zijn voor iedereen. Wij helpen data van de waterschappen te vertalen naar een uniforme taal, binnen de standaarden die er zijn. Zodat de waterschappen gezamenlijk data kunnen uitwisselen. Dit doen wij door een voorziening te ontwikkelen, softwareoplossingen aan te bieden en te helpen om deze technisch te implementeren. Ook monitoren wij op kwaliteit, betrouwbaarheid, reproduceerbaarheid en uitwisselbaarheid van de data.  +
De Biks of Onner Biks was tevens de naam van een meertje ten westen van de molen, dat via de watergang De Biks met de molen was verbonden. <br/> <br/> De molen werd in 1857 gebouwd en werd eind jaren twintig van de twintigste eeuw geheel gemoderniseerd met het wiekenkruis en schroefpompen naar het idee van molenmaker Dekker. De molen, die vroeger een vijzel had, bezit thans twee schroefpompen en de vrijwillig molenaar die naast de molen woont laat de molen regelmatig malen. Een elektromotor kan de pompen ook aandrijven. De roeden van het wiekenkruis zijn 23,40 meter lang en zijn voorzien van het Dekker-systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's.  +
De molen, die de naamgever is van het nabijgelegen Verzorgingsplaats Witte Molen aan de A28 werd in 1892 gebouwd. De molen is voorzien van een vijzel en bemaalt daarmee tegenwoordig op vrijwillige basis de polder Glimmen. De molen slaat uit op het Noord-Willemskanaal en kan nog steeds als reservebemaling worden ingezet, hetgeen een enkele keer ook wel gebeurt. De roeden van het wiekenkruis zijn 18,30 meter lang en zijn voorzien van het Oudhollandse systeem met zelfzwichting. De molen is eigendom van het waterschap Hunze en Aa's. <br/> <br/> De molen werd in 1892 gebouwd door de molenmaker P. Medendorp uit Zuidlaren. De molen had als taak de polder Glimmen van 453 hectare droog te kunnen pompen. In 1925 werd een motor uit de Appingedammer Bronsmotorenfabriek in de molen geplaatst om de vijzel aan te drijven. In 2003 is de molen compleet gerestaureerd.  +
Delta bestaat uit diverse modellen, gemaakt met de spatial modeler, waarmee middels geo-analyses, remote sensing en AI, veranderingen in het terrein kunnen worden opgespoord. Delta is een hulpmiddel om de kernregistraties (DAMO) en basisregistraties (BGT / BAG)actueel te krijgen en actueel te houden. De input van Delta bestaat uit de volgende producten: * Beeldmateriaal via HWH: RGB en CIR ortho luchtfoto's & afgeleide producten, true pixel luchtfoto, puntenwolken, DSM uit puntenwolken, changefile, AHN (DEM & Lidar). * Satellietbeelden (NSO) * Kernregistratie * Basisregistratie <br/> Per jaar verandert gemiddeld 15% van het grondgebied van een willekeurige gemeente, waterschap of provincie, maar handmatig speuren naar veranderingen is tijdrovend en kostbaar. Het actueel, betrouwbaar en compleet bijhouden van basisregistraties en andere kernregistraties is nodig om zeker te kunnen zijn dat u slimme beslissingen kan nemen. Met slimme data automatisering kunt u eenvoudig en efficiënt beheer uitvoeren in een Nederlandstalige interface. Visualiseer veranderingen overzichtelijk voor analyse in slechts een paar klikken.  +
Daarom maakt de overheid plannen in het Deltaprogramma. Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en andere organisaties werken samen aan de uitvoering van dit programma. Het Deltaprogramma is opgebouwd rond drie thema’s: * Waterveiligheid. We versterken dijken, onderhouden de kust met zandsuppleties en geven rivieren meer ruimte. Zo beperken we het risico op overstromingen. <br/> * Zoetwater. We werken aan projecten die zorgen voor voldoende zoetwater, nu en in de toekomst. <br/> * Ruimtelijke adaptatie. Op veel plaatsen richten we ons land zo in dat we de extremen van de natuur – hitte, droogte, wateroverlast en de gevolgen van overstromingen – goed kunnen opvangen. Ook als die extremen in de toekomst vaker en heviger optreden door klimaatverandering.  +
In het programma Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) werken boeren en tuinders samen met waterschappen aan schoner en voldoende water en een betere bodem. Het programma is gestart in 2013. Het doel is duidelijk: samen werken aan de wateropgaven waar Nederland voor staat! Water is van cruciaal belang voor de agrarische bedrijfsvoering. Te veel water is niet goed, maar te weinig ook niet. Het water moet bovendien van goede kwaliteit zijn om gewassen en landbouwdieren gezond te houden. Agrarisch ondernemers hebben daar zelf invloed op. Met de juiste aanpak kunnen zij ook de biodiversiteit en ecologie op en om het eigen bedrijf verbeteren. De kwaliteit van de bodem is daar nauw mee verbonden. Vanuit het DAW-programma stimuleren en faciliteren we agrarisch ondernemers om die uitdagingen op het gebied van water en bodem effectief aan te gaan. Hierbij werken we samen met deskundigen van waterschappen, provincies, het Rijk, terreinbeherende organisaties, agrarische natuurverenigingen en drinkwaterbedrijven. Waterkwantiteit en klimaat. <br/> Klimaatsverandering heeft invloed op de waterkwantiteit. De weerpatronen worden extremer, perioden van wateroverlast en langdurige droogte komen vaker voor. Dit raakt de agrarische sector direct. Vanuit het DAW-programma stimuleren we de samenwerking met waterschappen aan het bieden van oplossingen om de droogte te lijf te gaan en extreme wateroverlast te benutten voor perioden van droogte. Boeren en tuinders dragen zo bij aan het terugdringen van wateroverlast en werken tegelijkertijd aan een sterkere landbouwsector. Waterkwaliteit. <br/> In de Europese Kaderrichtlijn Water staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. Een betere waterkwaliteit is ook voor boeren en tuinders van groot belang. Dit draagt bij aan een hogere opbrengst en een betere bedrijfsvoering. Vanuit het DAW-programma is al een groot aantal boeren actief met activiteiten en investeringen die bijdragen aan schoner water, bijvoorbeeld door het terugdringen van erfafspoeling. Betere bodem. <br/> Water en bodem kun je niet los van elkaar zien. Het gebruik van de bodem heeft veel invloed op waterkwaliteit en –kwantiteit. En daarom is de bodem een belangrijk item in de samenwerking tussen boeren en waterschappen. Voor de boer is de bodem zijn belangrijkste productiefactor en voor het waterschap zijn waterkwaliteit en -kwantiteit en de waterhuishouding bepalende onderwerpen. Daarom werken vanuit het DAW-programma ook een groot aantal boeren aan verbetering van de bodemkwaliteit.  
Voldoende zoetwater is in ons land cruciaal, onder meer voor de stabiliteit van dijken, voor natuur en voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Veel economische sectoren zijn afhankelijk van zoetwater, zoals landbouw, scheepvaart en industrie. Deze sectoren hebben een aandeel van ongeveer 16% in de nationale economie. Voldoende zoetwater is ook van belang voor de volksgezondheid, het leefmilieu in de stad en het tegengaan van bodemdaling.  +
De overheid beschermt Nederland, nu en in de toekomst, tegen overstromingen en zorgt voor voldoende zoetwater. Daarnaast werkt de overheid aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van ons land. In het nationaal Deltaprogramma staat hoe de overheid dat doet. Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en verschillende maatschappelijke organisaties werken samen aan het Deltaprogramma, onder leiding van de deltacommissaris. De deltacommissaris is de onafhankelijke regeringscommissaris voor het Deltaprogramma. Na de watersnoodramp in 1953 nam de overheid maatregelen om het land beter te beschermen tegen overstromingen. Er werden afspraken gemaakt over de hoogte van de dijken en het beheer van de kust. Maar de omstandigheden zijn tegenwoordig anders: * De zeespiegel stijgt (mogelijk steeds sneller) en de bodem daalt * Het aantal piekbuien neemt toe en ze worden extremer * De temperatuur stijgt * Het wordt droger De gevolgen van een overstroming zijn nu groter dan in 1953. Er wonen meer mensen in Nederland, dus een overstroming zorgt voor meer slachtoffers. Bijna 60 procent van ons land kan onder water komen te staan, waaronder de grootste steden en een deel van het economisch centrum. Een goede bescherming tegen overstromingen vanuit zee, rivieren en meren is dus belangrijk. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. <br/> Het Deltaprogramma is een programma van de Nederlandse overheid om het land te beschermen tegen overstromingen als gevolg van de klimaatverandering en te zorgen voor voldoende zoet water. In 2007 werd de Deltacommissie nieuwe stijl ingesteld. Dit leidde tot een advies in 2008 voor uitgebreide maatregelen en tot een wettelijke verankering. In de hieruit voortvloeiende Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 2011 werd vastgelegd dat er ieder jaar een Deltaprogramma moet komen. Dit wordt opgesteld door de deltacommissaris en op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. Voor het programma is jaarlijks 1,2 miljard euro beschikbaar uit het hiervoor ingestelde Deltafonds.  
Deltawet (1958) <br/> De eerste Deltawet, officieel genaamd: de Wet van 8 mei 1958, houdende de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van het land tegen stormvloeden, werd op 5 november 1957 goedgekeurd door de Tweede Kamer en op 7 mei 1958 door de Eerste Kamer, waarna koningin Juliana de wet op 8 mei ondertekende. Het doel van deze wet was om het Deltaplan formeel vast te leggen, zodat begonnen kon worden aan de Deltawerken. <br/> De wet zelf beschrijft haar doel als het laten uitvoeren van werken die het land beschermen tegen stormvloed en geeft aan welke locaties in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland verbeterd of versterkt moeten worden. Er wordt verder aangegeven dat het project door de Nederlandse Rijksoverheid uitgevoerd zal worden en dat er beheerders aangesteld zullen worden, dit is de Deltadienst die al eerder in leven was geroepen. <br/> <br/> De Deltawet verviel op 28 september 2005 en ging op in de Wet op de waterkering van 21 december 1995. In verband met nieuwe ontwikkelingen, waaronder de verhoogde dreiging van overstromingen en verzilting door hoger zeepeil door klimaatverandering, werd in 2010/'11 daarnaast de Deltawet 2011 aangenomen. <br/> <br/> Deltawet (2011) <br/> De Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van 1 december 2011 is een Nederlandse wet die wijzigingen introduceert in de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor zoetwatervoorziening in relatie tot de verwachte klimaatverandering. <br/> <br/> De voorgaande Deltawet van 8 mei 1958 was gericht op de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van Nederland tegen stormvloeden. De activiteiten ingevolge deze wet zijn bekend geworden als de Deltawerken. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe Deltawet is dat bij de inwerkingtreding nog niet vastgesteld is tot welke projecten zal worden besloten. <br/>  
Het Deurzerdiep begint bij Schieven, waar het Amerdiep en het Anreeperdiep samenvloeien. Het diep stroomt vervolgens in noordelijke richting langs Deurze. Het gekanaliseerde gedeelte buigt af naar het westen en mondt uit in het Havenkanaal, een zijtak van het Noord-Willemskanaal. Het oorspronkelijke Deurzerdiep meandert door het gebied ten westen van Kampsheide en gaat ten zuiden van Loon over in het Looner Diep. Het gebied rond het Deurzerdiep maakt deel uit van het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa.  +
In tegenstelling tot RTK wordt alleen gebruik gemaakt van codemetingen, waardoor de nauwkeurigheid blijft steken op 20 tot 50 centimeter. <br/> <br/> DGPS (differential global positioning system) is een systeem dat differentiaalcorrecties berekent om de positienauwkeurigheid van gps te verbeteren. Het maakt gebruik van een referentieontvanger waarvan de positie bekend is. Bij de referentieontvanger worden de verschillen tussen de bekende positie en de met GPS berekende positie berekend, waarna de afwijkingen naar andere ontvangers verzonden worden. De berekende posities van die ontvangers worden vervolgens gecorrigeerd, waardoor een nauwkeurigheid van ongeveer 2 meter behaald kan worden. <br/> Referentieontvangers zijn over de hele wereld geplaatst en zenden over de radiobakens van zee- en kustvaart een gemoduleerd correctiesignaal tussen 283,5 en 325 kHz uit. De correctiesignalen zijn te herkennen aan een uniek identificatienummer dat met de correcties wordt meegezonden. De International Association of Lighthouse Authorities (IALA) is de organisatie die voor de wereldwijde keten van MF-radiobakens zorgt. <br/> Voor speciale toepassingen, zoals bij bouwprojecten, zijn door privébedrijven (met vergunning) vaste of tijdelijke netwerken van referentiestations geïnstalleerd. Deze maken RTK mogelijk, hetgeen tot nauwkeurigheid van enkele centimeters leidt. <br/> Nederland beschikt voor navigatie over drie publieke DGPS-referentieontvangers, in Hoek van Holland, Vlieland en in Gilze en Rijen. Door de kracht van de zenders van de referentieontvangers kunnen met name Hoek van Holland en Gilze en Rijen landinwaarts ontvangen worden. (Bron: Wikipedia)<br/> <br/> Positiesysteem gebruik makend GPS en een speciaal opgesteld referentiestation voor XY bepaling. (bron: Aquo)  +
Bij de Omgevingswet hoort een goede digitale ondersteuning. Dat is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Digitale informatie over de leefomgeving is straks op 1 plek te vinden: in het Omgevingsloket. Via dit loket kan iedereen snel zien wat mag en wat niet volgens de Omgevingswet. Overheden leveren de informatie voor het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze lokale systemen aan op de landelijke voorziening van het digitaal stelsel.  +
(bron: Wikipedia) <br/> <br/> Ddos staat voor Distributed denial-of-service. Dit zorgt ervoor dat een netwerk wordt overbelast door heel veel internetverkeer. Wat is een Ddos-aanval? <br/> Bij een (D)DoS-aanval worden computers of netwerken overbelast door heel veel internetverkeer in korte tijd op een server of groep servers te richten. Hierdoor wordt bijvoorbeeld een website onbruikbaar. Dit kan voor bedrijven tot een grote schadepost leiden. Cybercriminelen kunnen bedrijven afpersen door te dreigen met een (D)DoS-aanval, waarbij ze claimen dat de aanval alleen afgekocht kan worden. Meestal worden voor (D)DoS-aanvallen zogenaamde botnets (netwerken van computers die zonder medeweten van hun eigenaar besmet zijn met een virus of andere software en door derden worden misbruikt) gebruikt. <br/> <br/> Met een DOS-aanval (Denial of Service) wordt door één aanvaller een computer of netwerk overbelast. Bij een DDOS-aanval wordt zo’n zelfde aanval door meerdere cybercriminelen tegelijkertijd uitgevoerd. De aanval heeft hetzelfde doel. Namelijk het slecht of niet bereikbaar maken van een website of netwerk voor medewerkers of klanten. <br/> <br/> Wie lopen risico op een (D)DoS-aanval? <br/> (D)DoS-aanvallen zijn vaak gericht op websites van grote bedrijven. Het doel is dan de bedrijven af te persen voor een groot geldbedrag. Particuliere websites zullen minder snel doelwit zijn van dergelijke aanvallen, omdat er geen commercieel belang is. <br/> <br/> Het komt ook voor dat het doel van een (D)DoS-aanval idealistisch is. Activistische partijen uiten zo hun woede over bepaalde activiteiten van een commercieel bedrijf, financiële dienstverlener, zorginstelling, nutsbedrijf of de publieke sector. Middelgrote of kleine bedrijven kunnen in de toekomst ook vaker doelwit zijn. <br/> <br/> Tot slot worden (D)DOS-aanvallen vanuit politieke motieven uitgevoerd. De aanvallen worden nog steeds veel gebruikt in het voeren van cyberoorlogen. <br/> (bron: ICT, Hunze en Aa's)  
Deze werkzaamheden worden uitgevoerd zowel voor interne als externe klanten. Dit geldt voor digitale en papieren documenten. Het bouwt voort op de administratieve organisatie zoals die voorheen was, namelijk de registratuur. <br/> <br/> Voor het ordenen en beheren van informatie bij overheidsorganisaties, wordt tegenwoordig vaak gebruikgemaakt van het ordeningssysteem dat is ontworpen door de Zaandamse gemeentesecretaris Johan Zaalberg (1858-1934). Hij was op zijn beurt weer geïnspireerd door de werken van Paul Otlet.  +
Dit dijktraject is opgenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) onder de naam Dollarddijk.  +
Het plateau is opgebouwd uit keileem, dat is afgezet in de voorlaatste ijstijd. Hierboven ligt op veel plaatsen een laag dekzand uit de laatste ijstijd en lokaal veen. Er zijn weinig grote hoogteverschillen; het gehele plateau ligt voornamelijk tussen de 10 en 20 meter boven NAP. Het reliëf is vooral gevormd door het landijs in de voorlaatste ijstijd. Op veel plekken liet het ijs langwerpige rechte ruggen in het landschap achter; het duidelijkste voorbeeld hiervan is de Hondsrug in het noordoosten van Drenthe. Op sommige plekken stuwde het ijs de ondergrond op tot kleine stuwwallen, een voorbeeld hiervan is de Havelterberg. Na de voorlaatste ijstijd werd dit landschap aangetast door beekjes en riviertjes, die grotendeels het patroon van de door het ijs gevormde ruggen volgden. Toen ook de mens zijn intrede in het landschap deed, werd het reliëf beïnvloed door opgehoogde bouwlanden en oude stuifduinen. (bron: Wikipedia)  +
De beek is ontstaan in de overgangsfase tussen het koudere Saalien en het warmere Eemien. Oorspronkelijk stroomde de beek vanuit Drenthe door het zuidwesten van de oude stad Groningen om in bij Harssensbosch bij de Muda (monding) ten zuiden van Adorp uit te stromen in de Hunze. Tegenwoordig volgt de beek in Drenthe grotendeels zijn oorspronkelijke loop, maar in Groningen is de beek vrijwel overal gekanaliseerd of verdwenen. In 1385 werd het gedeelte van de Aa tussen Dorkwerd en Adorp afgesloten en werd er een kanaal gegraven van Dorkwerd naar het Reitdiep, zodat de Aa vanaf dat moment zijn water loosde op de Lauwerszee. De oude loop is door verzanding nauwelijks te herkennen. Bij de stad Groningen is veel onderzoek gedaan naar de vroegere loop van de Drentsche Aa, maar dit heeft nog niet geleid tot een duidelijke reconstructie. De Drentsche Aa heeft talloze zijtakken en vele namen. Opvallend genoeg heet de beek alleen in Groningen de Drentsche Aa. In Drenthe zelf heet hij vanaf het punt waar het Anreeperdiep en het Amerdiep samenkomen achtereenvolgens: het Deurzerdiep, het Looner Diep, het Taarlosche Diep, het Oudemolensche Diep, het Schipborgsche Diep en het Westerdiep. Dan wordt het de grensbeek tussen Groningen en Drenthe en krijgt het zijn bekende naam. De beek wordt daarna met een onderleider onder het Noord-Willemskanaal geleid en heet daarna Oude Aa. Deze mondt ten slotte uit in de Schipsloot bij het Friesche Veen, die weer uitmondt in het Noord-Willemskanaal. Er is in Drenthe nog een zijtak van de beek die achtereenvolgens het Andersche Diep, het Rolderdiep en het Gasterensche Diep heet, voordat deze uitmondt in de hoofdstroom op de plaats waar het Taarlosche Diep overgaat in het Oudemolensche Diep. Kleinere zijtakken zijn het Anlooerdiepje en het Zeegserloopje die uitmonden in de hoofdstroom, respectievelijk in het Oudemolensche Diep en in de Drentsche Aa. Het Hoornsediep dat langs het Paterswoldsemeer loopt is een restant van de beek. In de stad Groningen herinneren de straatnamen Hoge der A en Lage der A, de Astraat, de Aweg, de A-brug en naam van de Der Aa-kerk nog aan de beek.  
De Dublin Core is in 1995 ontstaan tijdens een werkconferentie van metadata- en webspecialisten in het hoofdkantoor van OCLC in Dublin (Ohio) in de Verenigde Staten. Doel van de Dublin Core is en was om een webdocument kernachtig, met een beperkte verzameling attributen, te beschrijven en op deze manier de metadata over zulke documenten beter uitwisselbaar te maken.  +
Duiker: Een kokervormige constructie, eventueel met een verhoogd/verlaagd middengedeelte, met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken. <br/> Toelichting duiker: De duiker vormt een doorstroomopening tussen wateren. Vaak heerst er een vrije waterspiegel in de constructie. Identieke naast elkaar gelegen duikers hoeven niet als afzonderlijk kunstwerk beschreven te worden. Met behulp van het gegevenselement “Aantal identieke duikerbuizen naast elkaar” wordt deze situatie vorm gegeven. <br/> <br/> Sifon: Kokervormige constructie met een verlaagd middengedeelte dat geheel met water is gevuld en die twee waterlopen met elkaar verbindt. <br/> Toelichting sifon: Sifons worden aangelegd als een gebied met eenzelfde peil wordt doorsneden door een watergang met een ander, afwijkend peil. Ook worden dit soort constructies gemaakt om het water van de ene waterloop in het gebied vast te houden, bijvoorbeeld als het water van een beek van een betere samenstelling is dan het water van een kanaal. De constructie wordt meestal van beton gemaakt. Het kan over een constructie gaan van een meter in doorsnede en een lengte van vijftig meter. In principe bestaat een sifon uit afzonderlijke duikers die op zichzelf ook kunstwerken zijn. De vastlegging van de kenmerken van een sifon kan dan ook plaatsvinden op het niveau van de afzonderlijke duikers. Sifon is dan een samengesteld object. De bindende factor voor deze kunstwerken wordt dan verzorgd door de gegevenselementen 'Identificatie kunstwerk (is component van)', 'identificatie kunstwerk (aangrenzend bovenstrooms)' en 'identificatie kunstwerk (aangrenzend benedenstrooms)'. <br/> <br/> Hevel: Een kokervormige constructie met een verhoogd middengedeelte dat twee wederzijds gelegen wateren met elkaar verbindt. <br/> Toelichting hevel: Het verhoogde middengedeelte gaat in de regel over een waterkering of een (stroom)scheiding heen. De constructie laat dan toe dat een zekere watermassa zich volgens de wet van de communicerende vaten laat verplaatsen tussen wederzijds gelegen wateren. Dit wordt in gang gezet met een vacuümpomp.  
1 Duitse hardheid =10 milligram calciumoxide per liter. (bron: Aquo / Themagroep: Waterkwaliteit) <br/> <br/> De waterhardheid van water is een maat voor de concentratie van metaal-ionen, veelal magnesium- en calciumcarbonaat, maar ook bicarbonaten en sulfaten, in het water. Het meeste drinkwater bevat calcium dat bij verhitting neerslaat als calciumcarbonaat. Die neerslag wordt ook wel kalk, kalkaanslag of ketelsteen genoemd, verwijzend naar de aanslag in fluitketels. Water met een hoge waterhardheid veroorzaakt veel kalkaanslag en veroorzaakt daarmee schade aan verwarmingselementen, maar bemoeilijkt ook de werking van zepen. Dat laatste is terug te vinden in de doseringen voor de vaatwasser of de wasmachine. (bron: Wikipedia)  +
E
Deze Hexagon applicatie, wordt standaard bij de Geocompressor applicatie geleverd. In sommige gevallen hangt er geen of een foutieve projectie aan een luchtfoto ECW, door de projectie juist in te stellen kan de luchtfoto correct door Apollo Essentials worden ontsloten.  +
Een vuistregel waarbij hormoonverstorende effecten kunnen optreden is de grens van 1 ng EEQ /l . Deze waarde is afgeleid van de zogenaamde PNEC (Predicted No Effect Concentration) voor 17-beta-estradiol in water (uit: STOWA, 2003). Deze concentratie is de indicatieve ‘veilige’ concentratie van het hormoon 17-beta-estradiol en van laboratorium onderzoek afgeleid. Beneden deze concentratie worden geen effecten verwacht.  +
De inhoud van dit bestand kan verschillen: het kan gaan om een afbeelding met georeferentie of om een raster GIS grid-bestand. Het .img-bestand kan gepaard gaan met gelijknamige bijbehorende bestanden: .rrd, .xml. Diverse GIS-applicaties kunnen data van ERDAS IMAGINE openen. De toegankelijkheid en interoperabiliteit van de data is echter wel relatief beperkt. IMG is direct aan een commercieel pakket gelieerd en geen open formaat. [[Bestand:IMG file kan uit meerdere onderdelen bestaan.png|500px|afhankelijk van de grootte kan een IMG uit meerder elosse bestanden bestaan]] * Alle ERDAS_IMG bronnen bevatten een .img-bestand. * Grote afbeeldingen van meer dan 4 Gbytes (en soms ook tussen 2 en 4 Gbytes), hebben ook een .ige-bestand. * Het .Ige wordt aangemaakt indien het bestand magische getallen bevat.  +
Waterschap hunze en Aa's zet deze methodiek in een nauwkeurig hoogtemodel te genereren van de primaire waterkeringen. De overlap tussen de stereofoto's moet minimaal 80% zijn in de vliegrichting en 60% tussen de verschillende vliegbanen. EATE ondersteunt pair-wise matching, 3-ray matching en reverse matching voor verbeterde nauwkeurigheid en robuustheid. U kunt de minimale en maximale te gebruiken stralen en hun overlappercentage instellen voor het paar en het triplet in het overlappende tabblad van het dialoogvenster Voorkeuren eVATE. Triplet-aanpassing (Min-straal = 2 en Max-straal = 3) maakt gebruik van drie gebieden voor beeldoverlapping en maakt gebruik van een secundaire controle voor matching. Dit algoritme komt overeen met punt 1 en punt 2 en komt vervolgens apart overeen met punt 2 en punt 3. Vervolgens vergelijkt het de consistentie van de overeenkomsten door het grondpunt te snijden. Dit maakt een tweede controle van het gematchte punt mogelijk. U kunt een derde type overeenkomst (omgekeerde overeenkomst) kiezen in het dialoogvenster Strategiebeheer. Reverse matching komt paarsgewijs overeen met een extra stap waarbij de master en het zoekbeeld worden omgekeerd en de match opnieuw wordt gecontroleerd. (Standaard = aangevinkt) Dit is een eenvoudige blundercontrole en compenseert voor een gebrek aan redundantie in het koppelingsproces. U kunt een tolerantie in pixels instellen om het punt tijdens Reverse Matching te accepteren of te weigeren. Als u de optie Reverse matching niet selecteert, wordt pair-wise matching gebruikt als twee afbeeldingen aanwezig zijn en triplet-matching wordt gebruikt als er drie afbeeldingen aanwezig zijn.  +
Er is een vrij verkrijgbare SDK waarmee ECW-bestanden kunnen worden gelezen. Er is ook software beschikbaar om ECW-bestanden te schrijven. Zo heeft het gratis verkrijgbare programma Irfanview plugins voor lezen en schrijven beschikbaar. Er zijn 2 type ECW formaten, ECW2 & ECW3.  +
ECW-versie 2 • 8 bits (per kanaal) verliesgevende RGB-, grijswaarden- en multiband-afbeeldingen. • Dekkingskanalen (v4.2 SDK en hoger). • Onbeperkt aantal banden. • Zeer hoge compressieverhoudingen met behoud van een hoge visuele kwaliteit. • Single threaded scanline-gebaseerde compressie. • Zeer inspringende decoder voor het efficiënt decoderen van beeldgegevens tegelijk in meerdere threads.  +
ECW-versie 3 • Alle functies van ECW versie 2. <br/> • 16 bits (per kanaal) geheel getal zonder teken voor RGB-, grijswaarden- en multibandafbeeldingen. <br/> • Aangepaste metadatavakken (bijv. XML of binaire objecten) vergelijkbaar met de ondersteuning in JPEG 2000. De gebruiker kan zijn eigen aangepaste gegevens ophalen en instellen en de SDK biedt gebruikers een mechanisme om uitgebreide bestandsmetagegevens, statistieken en RPC te implementeren informatie (zoals hieronder gedefinieerd). <br/> • Statistieken (modus, mediaan, min, max en histogrammen) opgeslagen voor elke gegevensband. <br/> • RPC-informatie (Rapid Positioning Capability). RPC-informatie omvatte verschillende parameters (zoals fout, offset, schaal en de coëfficiënten) die nodig zijn om een geschatte transformatiematrix te reconstrueren. De SDK gebruikt deze waarden niet om de afbeelding te transformeren; de klant moet deze informatie gebruiken om de transformatie toe te passen. <br/> • Georeferentie met behulp van GeoTIFF-tags. De georeferentie-informatie wordt nu opgeslagen in een aangepaste metagegevensbox met behulp van het GeoTIFF sleutel / waarde-paarmechanisme, op dezelfde manier als normale TIFF-bestanden. Dit maakt de implementatie eenvoudiger als eerdere GeoTIFF-ondersteuning aanwezig is. Deze gegevens kunnen ook worden bewerkt met de klassen van de kopteksteditor. <br/> • NULL-blokken voegen een extra mogelijkheid toe voor zeer efficiënte opslag. Als een gebied bij het comprimeren geen gegevens bevat, kan de SDK dit optimaliseren door geen blok op de schijf op te slaan en tijdens het decoderen direct een leeg blok te reconstrueren. In versie 2-formaat zou de SDK een "nul" -blok (meestal zwart) comprimeren dat zou comprimeren tot een zeer kleine hoeveelheid gegevens maar nog steeds op schijf zou worden opgeslagen. In versie 3 wordt geen blok opgeslagen en zal de decoder een NULL-blok dynamisch reconstrueren op basis van de achtergrondkleur van de afbeelding. Dit is veel sneller voor decompressie (aangezien er geen schijftoegang is) en is efficiënter bij compressie, zodat deze blokken nooit worden opgeslagen (toenemende compressieverhouding voor beeld van dezelfde kwaliteit). Dit leidt tot een veel efficiëntere opslag voor situaties zoals corridor-mapping, waar beeldgegevens mogelijk slechts een klein percentage van de volledige gegevensuitbreiding beslaan.  
Het bedrijf werd in 1969 opgericht als het Environmental Systems Research Institute als een adviesbureau voor landgebruik . Esri-producten (met name ArcGIS Desktop ) hebben 40,7% van het wereldwijde marktaandeel. In 2014 had Esri ongeveer 43 procent van de wereldwijde GIS-softwaremarkt, meer dan enige andere leverancier. <br/> <br/> Het bedrijf heeft 10 regionale kantoren in de Verenigde Staten en een netwerk van meer dan 80 internationale distributeurs met ongeveer een miljoen gebruikers in 200 landen. In Nederland, (Esri Nederland) is het hoofdkantoor in Rotterdam gevestigd. <br/> Producten ArcGIS Esri gebruikt de naam ArcGIS om te verwijzen naar zijn suite GIS-softwareproducten, die werken op desktop-, server- en mobiele platforms. ArcGIS bevat ook producten voor ontwikkelaars en webservices. In algemene zin beschrijft de term GIS elk informatiesysteem dat geografische informatie integreert, opslaat, bewerkt, analyseert, deelt en weergeeft om de besluitvorming te informeren . De term GIS-Centric is echter specifiek gedefinieerd als het gebruik van de Esri ArcGIS geodatabase als opslagplaats voor activa en feature-gegevens die centraal staat in geautomatiseerde onderhoudsmanagementsystemen (CMMS) als onderdeel van enterprise asset managementen analytische softwaresystemen. GIS-centrische certificeringscriteria zijn specifiek gedefinieerd door NAGCS, de National Association of GIS-Centric Solutions. Desktop GIS Vanaf juli 2019 is ArcGIS Desktop versie 10.7.1 en ArcGIS Pro 2.4 de desktop-GIS-suite van het bedrijf . ArcGIS Desktop bestaat uit verschillende geïntegreerde applicaties, waaronder ArcMap , ArcCatalog , ArcToolbox , ArcScene , ArcGlobe en ArcGIS Pro . De belangrijkste applicatie van vandaag is ArcGIS Pro, dat langzaam de voormalige hoofdcomponenten ArcMap , ArcCatalog en ArcToolbox vervangt. Gezamenlijk stellen deze applicaties gebruikers in staat om geografische informatie te schrijven, analyseren, in kaart brengen, beheren, delen en publiceren. ArcGIS Prowerd begin 2015 geïntroduceerd als een moderne en volledig 64-bits applicatie met geïntegreerde 2D- en 3D-functionaliteit. De productsuite is verkrijgbaar in drie licentieniveaus: Basic (voorheen ArcView genoemd ), Standard (voorheen ArcEditor genoemd ) en Advanced (voorheen ArcInfo genoemd ). Basic biedt een basisset van GIS-mogelijkheden die geschikt zijn voor veel GIS-toepassingen. Standaard is, tegen meerprijs, uitgebreidere bewerking en manipulatie van gegevens mogelijk, inclusief bewerking van de geodatabase van de server . Geavanceerd, aan de bovenkant, biedt volledige, geavanceerde analyse- en gegevensbeheercapaciteiten, inclusief geostatistisch en topologischanalyse-instrumenten. Bovendien is ArcGIS compatibel met de volgende OGC-standaarden: WFS, WCS, GFS en diverse andere. ArcGIS Explorer , ArcReader en ArcExplorer zijn standaard freeware- applicaties voor het bekijken van GIS-gegevens. ArcGIS Desktop-extensies zijn beschikbaar, waaronder Spatial Analyst voor rasteranalyse en 3D Analyst voor terreinmapping en analyse. Andere, meer gespecialiseerde extensies zijn verkrijgbaar bij Esri en derde partijen. Het oorspronkelijke product van Esri, ARC / INFO , was een GIS-product op de opdrachtregel dat aanvankelijk beschikbaar was op minicomputers en vervolgens op UNIX-werkstations. In 1992 werd een GUI GIS, ArcView GIS , geïntroduceerd. In de loop van de tijd werden beide producten aangeboden in Windows-versies en ArcView ook als een Macintosh- product. De namen ArcView en ArcInfo werden enige tijd gebruikt om verschillende licentieniveaus in ArcGIS Desktop te benoemen en verwijzen minder vaak naar deze originele softwareproducten. De Windows-versie van ArcGIS is nu het enige ArcGIS Desktop-platform dat nieuwe ontwikkeling ondergaat voor toekomstige productreleases. Server GIS Server GIS-producten bieden GIS-functionaliteit en gegevens die vanuit een centrale omgeving worden geïmplementeerd. ArcGIS Server is een internettoepassingsservice die wordt gebruikt om de functionaliteit van ArcGIS Desktop-software uit te breiden naar een browsergebaseerde omgeving. Het is beschikbaar op Solaris en Linux en op Windows. ArcSDE (Spatial Database Engine) wordt gebruikt als een relationele databasebeheersysteemconnector voor andere Esri-software om GIS-gegevens op te slaan en op te halen in een commercieel beschikbare database: momenteel kan het worden gebruikt met Oracle, PostgreSQL , DB2, Informix en Microsoft SQL Server-databases . Het ondersteunt het native SDE binaire gegevensformaat, Oracle Spatial en ST_geometry. ArcIMS(Internet Mapping Server) biedt browsergebaseerde toegang tot GIS. Vanaf ArcGIS 10.1 is ArcIMS verouderd ten gunste van ArcGIS Server, maar er zijn nog steeds veel gevallen van ArcIMS (10.0 en ouder) in productieomgevingen. Andere servergebaseerde producten zijn Geoportal Server, ArcGIS Image Server en Tracking Server, evenals verschillende andere. Mobiele GIS Mobile GIS combineert GIS, GPS, locatiegebaseerde services , handheld computing en de toenemende beschikbaarheid van geografische data. ArcGIS-technologie kan worden ingezet op een reeks mobiele systemen, van lichtgewicht apparaten tot PDA's, laptops en tablet-pc's. De producten van het bedrijf voor dit gebruik omvatten Collector voor ArcGIS, Survey123 voor ArcGIS, ArcGIS QuickCapture en meer. Voormalige producten en toepassingen in deze categorie waren ArcPad en ArcGIS for Mobile. Online GIS (ArcGIS Online) ArcGIS bevat internetmogelijkheden in alle Esri-softwareproducten. De diensten, geleverd via ArcGIS Online op www.arcgis.com, omvatten web-API's, gehoste kaart- en geoprocessing-diensten en een programma voor het delen van gebruikers. Een verscheidenheid aan basiskaarten is een kenmerkend kenmerk van ArcGIS Online. Het Esri Community Maps-programma verzamelt gedetailleerde basisgegevens van gebruikers in een gemeenschappelijk cartografisch formaat, Topografische basiskaart genaamd.  
ERDAS IMAGINE biedt toegevoegde waarde aan Remote Sensing, fotogrammetrie, LiDAR analyse, basis vector analyse en radar processing in slechts 1 product.  +
De erfgoedwet vervangt zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed en ging op 1 juli 2016 in. Nieuwe wetgeving en de bundeling daarvan zou noodzakelijk zijn vanwege de invloed van de Omgevingswet op zowel de Monumentenwet 1988 als de archeologische wetgeving. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met het erfgoed van nationaal belang wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarin heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. De minister van OCW is voornemens de werking van de Erfgoedwet en de omgang met bedreigingen voor de collecties te monitoren met de Digitale Erfgoedmonitor en Erfgoedbalans.  +
Esfenvaleraat is een van de vier isomeren van fenvaleraat en het enige isomeer dat biologisch actief is. Het is onder meer werkzaam tegen bladvretende rupsen, bladluizen, witte vliegen en de larven van de coloradokever. Het voorzetsel es- in de systematische naam verwijst naar het feit dat beide chirale centra in de molecule de S-configuratie bezitten. Esfenvaleraat behoort tot de groep van pyrethroïde-esters. Pyrethroïden zijn insecticiden waarvan de chemische structuur lijkt op die van het natuurlijke insecticide pyrethrum dat uit een aantal chrysanthemumsoorten geëxtraheerd wordt. Kenmerkend voor deze stoffen is dat ze snel werken, reeds in kleine doseringen effectief zijn en dat ze weinig toxisch zijn voor warmbloedigen mits op een correcte manier toegepast. Esfenvaleraat werd ontwikkeld door het Japanse bedrijf Sumitomo Chemical Corp.[1] Het was het eerste pyrethroïde dat fotostabiel was en geschikt was om gebruikt te worden in de landbouw. Esfenvaleraat is door de Europese Unie op de lijst van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen geplaatst voor een termijn die liep tot 31 juli 2011.[2] In België is het product Sumi Alpha toegelaten, in Nederland het product Sumicidin Super. Na hydrolyse van de esterbinding is de verbinding in staat als cyanogeen te fungeren. Esfenvaleraat is onoplosbaar in water, en het heeft een verwaarloosbaar lage dampdruk. Het is licht irriterend voor de ogen en irriteert de huid en de luchtwegen. Esfenvaleraat kan de huid overgevoelig maken en effecten hebben op het zenuwstelsel.  +
De database van coördinaatsystemen van de European Petroleum Survey Group (EPSG) is een industriestandaard in de olie- en gasindustrie en een de facto standaard daarbuiten. In de EPSG-database zijn codes opgenomen voor coördinatensystemen, maar ook voor bewerkingsstappen zoals transformaties en projecties. Veel software vermeldt alleen de EPSG-codes van de gebruikte coördinatensystemen, maar niet van de gebruikte bewerkingsstappen. De meeste geografische informatiesystemen (GIS) en GIS- bibliotheken gebruiken EPSG-codes als Spatial Reference System Identifiers (SRID's) en EPSG-definitiegegevens voor het identificeren van projecties en het uitvoeren van transformaties tussen deze systemen, terwijl sommige ook SRID's ondersteunen die zijn uitgegeven door andere organisaties (zoals Esri, Erdas Imagine, QGIS ). <br/> Gemeenschappelijke EPSG-codes: * EPSG: 4326 - WGS 84 , breedtegraad / lengtecoördinatensysteem gebaseerd op het massamiddelpunt van de aarde, gebruikt door onder meer het Global Positioning System . * EPSG: 3857 - Web Mercator-projectie gebruikt voor weergave door vele webgebaseerde kaarttools, waaronder Google Maps en OpenStreetMap. * EPSG: 7789 - International Terrestrial Reference Frame 2014 (ITRF2014), een op aarde bevestigd systeem dat onafhankelijk is van continentale drift. * EPSG: 28992 - Rijksdriehoekscoördinaten (RD) projectie. * EPSG: 5709 - Normaal Amsterdams Peil (NAP) * EPSG: 7415 - Combinatie van RD en NAP projectie.  +
In 1989 werd afgesproken dat epoche 1989.0 van het wereldwijde datum ITRS de definitie is van het Europese datum ETRS89. Coördinaten in ETRS89 veranderen in Europa nauwelijks, omdat het Europese vasteland als homogene eenheid beweegt. In ITRS veranderen coördinaten in Europa door de continentendrift wel. De afwijking tussen ETRS89 en ITRS loopt op met ongeveer 2,5 cm per jaar. Inmiddels is het verschil ongeveer 65 cm (in 2015).[1] ETRS89 gebruikt net als ITRS de referentie-ellipsoïde GRS80 en bijhorend zwaartekrachtmodel voor de Aarde. WGS 84 is het referentiesysteem dat gebruikt wordt voor het Global Positioning System en tegenwoordig vrijwel gelijk is aan ITRS. Het ETRS89 vormt de basis voor alle huidige cartografische informatie in Europa. Al is voor de schaal van veel kaarten het verschil tussen ETRS89 en ITRS/WGS84 verwaarloosbaar. België ETRS89 is de basis voor de berekening van de Lambert 2008-coördinaten. Nederland ETRS89 is de basis van de definitie van Rijksdriehoekscoördinaten.  +
Concreet verplicht de ROR de EU lidstaten tot het maken van een voorlopige risicobeoordeling, overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisicobeheerplannen. De complete Richtlijntekst is te vinden in het document "Richtlijntekst" onder Documenten. <br/> De eerste implementatieronde van de ROR (ROR1) is in 2016 afgerond. Daarna is direct de tweede implementatieronde van start gegaan. In 2018 is de voorlopige risicobeoordeling afgerond, in 2019 zijn de geactualiseerde kaarten gepubliceerd en in 2021 zal het geactualiseerde overstromingsrisicobeheerplan worden gepubliceerd.  +
In de jaren erna groeiden de Europese Gemeenschappen in omvang door de toelating van nieuwe lidstaten en in macht door het uitbreiden van hun zeggenschap. Het Verdrag van Maastricht vormde in 1993 de huidige Europese Unie. De laatste aanpassing aan de constitutionele basis was in 2009 met het (in 2007 ondertekende) Verdrag van Lissabon. In 2020 trok voor het eerst een lidstaat zich terug uit de Europese Unie, namelijk het Verenigd Koninkrijk. <br/> De EU opereert via een systeem van onafhankelijke supranationale instituten en door de lidstaten intergouvernementeel gemaakte besluiten. Belangrijke instituten van de Europese Unie zijn onder andere de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie, de Europese Raad, het Europese Hof van Justitie en de Europese Centrale Bank. Het Europees Parlement wordt iedere vijf jaar gekozen door inwoners van de unie. Soms wordt, ook in officiële stukken, de term Europa als totum pro parte gebruikt waar feitelijk de Europese Unie of een van haar instituten bedoeld wordt. <br/> De EU heeft een gemeenschappelijke interne markt ontwikkeld via een gestandaardiseerd rechtssysteem dat in alle lidstaten geldt. Binnen het Schengengebied (bestaande uit EU- en niet-EU-staten) zijn paspoortcontroles afgeschaft. Het EU-beleid richt zich op het vrij laten bewegen van arbeid, goederen, diensten en kapitaal, het uitvaardigen van wetgeving op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en het aanhouden van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van handel, landbouw, visserij en regionale ontwikkeling. Een monetaire unie, de eurozone, is gevestigd in 1999 en bestaat sinds januari 2015 uit 19 landen. De EU heeft permanente diplomatieke vestigingen over de wereld en wordt vertegenwoordigd in de Verenigde Naties, de WTO, de G8 en de G20. In 2012 werd aan de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede toegekend, die werd uitgereikt op 10 december 2012 en namens de EU in ontvangst genomen door Herman Van Rompuy, Martin Schulz en José Manuel Barroso.  
De Kaderrichtlijn Water is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. Het RIVM adviseert de Nederlandse overheid in de vertaling van de KRW in landelijk beleid. Dit gebeurt in overleg met provincies, waterschappen, gemeenten, stakeholders zoals de waterwinbedrijven en onderzoeksinstituten. Het RIVM adviseert over maatregelen die genomen kunnen worden, over welke stoffen relevant zijn om een norm voor vast te stellen en hoe hoog die norm dan moet zijn.  +
In deze norm staan de eisen waaraan ICT-toepassingen moeten voldoen om toegankelijk te zijn voor mensen met een beperking. ICT-toepassingen zijn bijvoorbeeld websites en apps., maar het gaat ook over digitale informatie die niet op het internet staat, documenten en apparaten. Naast de eisen voor al deze ICT-toepassingen beschrijft EN 301 549 ook hoe je ICT-producten en -diensten toegankelijk moet inkopen. EN 301 549 heeft aparte hoofdstukken met de eisen voor websites en apps. Daarin verwijzen demakers van de norm weer naar een andere internationale norm, die al veel langer wordt gebruikt: WCAG (bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties)  +
Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Ook is een verordening rechtstreeks van toepassing, wat betekent dat zij rechtstreeks recht schept dat in alle EU-lidstaten dezelfde kracht heeft als het nationale recht, zonder dat nationale instanties daarvoor iets hoeven te doen. Een verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie. Dit omdat een lidstaat van de EU, nadat een verordening is uitgevaardigd, de bevoegdheid verliest bindende voorschriften uit te vaardigen over het rechtsgebied waarop de verordening betrekking heeft.  +
XML is een vereenvoudigde vorm van Standard Generalized Markup Language (SGML), een complexe standaard om de structuur van documenten vast te leggen. <br/> <br/> XML-talen gebruiken zogenaamde elementen en attributen om gegevens te structureren. De XML-specificatie definieert de syntaxis van elementen, attributen en de andere structuren die in XML-bestanden kunnen voorkomen. De XML-specificatie legt echter geen namen vast voor deze elementen en attributen, precies omdat deze keuze afhangt van het doel van het XML-bestand. <br/> <br/> Een oudere van SGML afgeleide opmaaktaal is HyperText Markup Language (HTML). HTML heeft voor een doorbraak in SGML-achtig vormgegeven tekst gezorgd, maar gegevens die op een HTML-pagina staan zijn voor computers niet als zodanig te herkennen: in HTML kan men bijvoorbeeld wel titels en paragrafen markeren (tekstuele structuur), maar men kan niet vastleggen dat een bepaald gegeven een persoonsnaam, een telefoonnummer of een datum is (betekenis of semantische structuur). Met XML kan men echter opmaaktalen ontwikkelen waarmee dit wel kan.  +
F
Er bestaan ook "FME-server" - en "FME-cloud" -producten, maar de desktopsoftware is het bekende vlaggenschip. Zie ook wikipedia: Feature Manipulation Engine . FME is gepatenteerde betaalde software, maar is gratis beschikbaar voor goede doelen en gebruik zonder winstoogmerk als u zich aanmeldt via het Non-Profit Research Grant Program. Bij waterschap Hunze en Aa's wordt FME o.a. gebruikt om de informatie uit de kernregistratie iedere nacht over te zetten naar het opendataportaal.  +
In de jaren 1855-1859 liet de provincie metingen uitvoeren om tot uniformering te komen. Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
Het gebied heeft een oppervlakte van 78 hectare en ligt 1 kilometer ten noorden van Paterswolde. Het gebied ligt tegen het landgoed Vennebroek aan, dat net als het Friesche Veen beheerd wordt door Natuurmonumenten. Het is een laagveengebied met moerasbos, riet en open water, ontstaan in het begin van de 19e eeuw door veenafgraving. Daar waar het werd afgegraven ontstond water met daartussen de legakkers waar het veen werd gedroogd. Door erosie zijn de meeste legakkers, op een aantal in het noordelijke gedeelte na, inmiddels verdwenen. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het meertje met het omliggende terrein aangekocht door Pieter Arnold Camphuis, die later ook Vennebroek verwierf. Tussen 1909 en 1910 liet hij aan de westzijde een huis bouwen naar ontwerp van architect Gerrit Nijhuis, dat Huize Weltevreden werd genoemd (Frieselaan 4), maar later ook wel bekend was als het Zusterhuis (omdat er verpleegsters gehuisvest werden) en als het huis Friese Veen. Het huis maakt deel uit van het complex Vennebroek, dat in 1993 werd aangewezen als rijksmonument. Vanaf het huis loopt een betonnen steiger het meer in, zodat zwemmers niet over de modderige oever hoeven te lopen.  +
G
Het raakte in verval maar werd later weer opgepoetst. Het moet bij voltooiing bestaan uit een stelsel van 24 kunstmanen waarvan er 21 operationeel zijn en 3 reserve. De grondprincipes zijn hetzelfde. Een groot verschil is dat elke satelliet op zijn eigen frequentie signalen stuurt. Bij 06-GPS wordt er ook van GLONASS correcties gebruik gemaakt.  +
Concreet komt het voorgaande erop neer dat als men software die onder de GPL is gepubliceerd wil verspreiden, daar de broncode bij zal moeten worden gevoegd. Deze broncode mag dan weer verder worden verspreid onder de GPL. Iedereen kan ervoor kiezen zijn of haar programma onder de voorwaarden van deze licentie te publiceren. Software die onder deze licentie wordt uitgegeven is vrij. Vaak wordt dit verkeerd geïnterpreteerd als gratis software, aangezien het Engelse woord voor vrij (free) ook gratis betekent. Met prijzen heeft de licentie echter weinig te maken: het gaat over rechten. Wel is het zo dat praktisch alle vrije software gratis te downloaden is en als men er toch voor moet betalen, men het recht heeft om de software zelf weg te geven of zelfs door te verkopen. De GNU General Public License is goedgekeurd volgens de Definitie van Vrije Culturele Werken. De GNU Lesser General Public License (of kortweg de LGPL) is een afgezwakte versie van de GPL die soepeler omgaat met het gebruik van software in software met een andere licentie. Deze verschilt met de GPL op het punt dat software die gebruikmaakt (als bibliotheek bijvoorbeeld) van LGPL-gelicenseerde software, zelf niet onder de LGPL hoeft te worden vrijgegeven (enkel de bibliotheek zelf).  +
GRASS GIS bevat meer dan 350 modules om kaarten en afbeeldingen weer te geven op monitor en papier; manipuleren van raster- en vectorgegevens, waaronder vectornetwerken; multispectrale beeldgegevens verwerken; en ruimtelijke gegevens maken, beheren en opslaan. Het wordt in licentie gegeven en vrijgegeven als gratis en open-source software onder de GNU General Public License (GPL). Het draait op meerdere besturingssystemen , waaronder OS X , Windows en Linux . Gebruikers kunnen communiceren met de softwarefuncties via een grafische gebruikersinterface (GUI) of door op GRASS in te pluggen via andere software zoals QGIS . Ze kunnen ook rechtstreeks met de modules communiceren via een op maat gemaakte shell die door de toepassing wordt gestart of door individuele modules rechtstreeks vanuit een standaardshell aan te roepen. De nieuwste stabiele releaseversie (LTS) is GRASS GIS 7, die sinds 2015 beschikbaar is Het GRASS Development Team is een multinationale groep bestaande uit ontwikkelaars op veel locaties. GRASS is een van de acht initiële softwareprojecten van de Open Source Geospatial Foundation . GRASS ondersteunt raster- en vectorgegevens in twee en drie dimensies. Het vectorgegevensmodel is topologisch , wat betekent dat gebieden worden gedefinieerd door grenzen en centroïden; grenzen kunnen binnen één laag niet overlappen. OpenGIS Simple Features daarentegen definieert vectoren vrijer, net zoals een vector-illustratieprogramma zonder geografische referentie dat doet. GRASS is ontworpen als een omgeving waarin tools worden uitgevoerd die specifieke GIS-berekeningen uitvoeren. In tegenstelling tot op GUI gebaseerde toepassingssoftware , krijgt de GRASS-gebruiker een Unix-shell te zien die een aangepaste omgeving bevat die de uitvoering van GRASS-opdrachten ondersteunt, de zogenaamde modules. De omgeving heeft een toestand die parameters bevat zoals het geografische gebied dat wordt bestreken en de kaartprojectie die wordt gebruikt. Alle GRASS-modules lezen deze status en krijgen bovendien specifieke parameters (zoals invoer- en uitvoerkaarten of waarden om te gebruiken in een berekening) wanneer ze worden uitgevoerd. De meeste GRASS-modules en -mogelijkheden kunnen worden bediend via een grafische gebruikersinterface (geleverd door een GRASS-module), als alternatief voor het manipuleren van geografische gegevens in een shell. De GRASS-distributie omvat meer dan 350 kernmodules. Op de website worden meer dan 100 door gebruikers gemaakte add-on-modules aangeboden. De bibliotheken en kernmodules zijn geschreven in C. Andere modules zijn geschreven in C, C ++ , Python , Unix-shell, Tcl of andere scripttalen. De modules zijn ontworpen onder de Unix-filosofie en kunnen daarom worden gecombineerd met Python of shell-scripting om complexere of gespecialiseerde modules door gebruikers te bouwen zonder kennis van C-programmering. Er is samenwerking tussen de projecten GRASS en Quantum GIS ( QGIS ). Recente versies van QGIS kunnen worden uitgevoerd binnen de GRASS-omgeving, waardoor QGIS kan worden gebruikt als een gebruikersvriendelijke grafische interface voor GRASS die meer lijkt op andere grafische GIS-software dan de shell-gebaseerde GRASS-interface.  
Het Galileo-project is het grootste Europese ruimtevaartproject aller tijden. Galileo wordt het eerste civiele satellietnavigatiesysteem; dit ter onderscheiding van de huidige wereldwijde militaire systemen, te weten het Amerikaanse global positioning system (gps), het Chinese Beidou en het Russische GLONASS. Op 15 december 2016 is Galileo van start gegaan voor autoriteiten, bedrijven en burgers. Er zijn op 25 juli 2018 26 kunstmanen in de ruimte, wat voldoende is om op te starten. Ook is de nodige grondinfrastructuur beschikbaar. Galileo moet volgens planning in 2021 operationeel zijn met 30 satellieten en kan dan, net als gps, door iedereen gratis gebruikt worden voor tijdsreferentie en plaatsbepaling. Naast de gratis open service die nauwkeuriger zal zijn dan gps, zal Galileo ook extra commerciële diensten beschikbaar stellen, onder andere garantie op juistheid van de positie. De belangrijkste bestaansreden van Galileo is politiek van aard: Europese onafhankelijkheid van onder andere de Verenigde Staten. Gps en GLONASS zouden uit politieke of militaire overwegingen uitgeschakeld of versleuteld kunnen worden. De gebruikers zullen hun locatie (en tijd) kunnen bepalen door gelijktijdig gebruik te maken van zowel Galileo als gps en GLONASS, maar ook met Galileo alleen. Zo kan Europa zelf beslissen over de beschikbaarheid van een GNSS. In de periode van de besluitvorming en ontwikkeling van Galileo heeft het ministerie van defensie van de VS verschillende vergelijkbare verbeteringen meteen ingevoerd voor gps of deze aangekondigd voor de derde generatie gps-satellieten (zoals extra civiele frequenties en hogere precisie).  +
Zo kunnen de organisaties van elkaars kennis profiteren en komen gegevens op een laagdrempelige manier beschikbaar. Dit gebeurt met kaarten, grafieken en tabellen. Organisaties kunnen deze gegevens vervolgens zelfstandig gebruiken voor actuele onderwerpen, zoals leefbaarheid, wateroverlast, energietransitie, duurzaamheid, leegstand, omgevingsdomein, zorg en wonen. Drie functies Het GKG heeft drie functies, die aansluiten bij actuele regionale en landelijke ontwikkelingen en voorzieningen. Deze functies zijn: o Mijn omgeving, bestaande uit veel gestelde vragen op het gebied van de fysieke leefomgeving (waar zit wat?) o Antwoord op maat, hierbij krijgen bestuurder en beleidsmedewerkers antwoorden op specifieke vragen; o Data op maat, hierbij kunnen specialisten en materiedeskundigen de meest actuele gegevensbestanden voor eigen analyse naar zich toe halen.  +
Vanaf 2005 werkt Stichting RIONED aan de ontwikkeling van het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water. Zowel overheden als bedrijven zien de voordelen van standaardisatie en met de ondertekening van een convenant hebben zij expliciet aangegeven zich te committeren aan de invoering van open standaarden in het gegevensbeheer. <br/> <br/> In het beheer van stedelijk water en riolering worden gegevens (data) steeds belangrijker, mede vanwege het in toenemende mate samenwerken rond, meten aan en sturen van (afval)watersystemen. <br/> <br/> Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) is een ontologie, een speciale datastructuur die systemen en processen op het gebied van stedelijk waterbeheer beschrijft. Het GWSW is een verplichte open standaard volgens de pas-toe-of-leg-uit-lijst van Forum Standaardisatie. De GWSW datastandaard, die door Stichting RIONED namens de sector wordt ontwikkeld en beheerd, werkt volgens het linked data principe. Het is onderdeel van het Semantisch Web en is gemodelleerd in RDF/RDFS/OWL-2.  +
Het aandeel van de landbouwuitgaven in de begroting van de EU loopt terug, maar is nog altijd 38% van het totaal.  +
In 2019 is deze standaard opgenomen op de Nederlandse Pas-toe-of-leg-uit-lijst. Dit betekent dat Nederlandse overheidsorganisaties bij het aanbieden van een download van hun data naast GML ook het GeoPackage formaat moeten kunnen leveren. GeoPackage biedt het voordeel dat het makkelijk en zonder veel achtergrondkennis te gebruiken is. Hiermee brengt het de toepassing van geografische informatie binnen bereik van een grotere groep gebruikers. We zou kunnen zeggen dat geopackage de opvolger van het shape formaat is.  +
Geocat opereert in de snel groeiende markt van Ruimtelijke Data Infrastructuur (SDI) en geo-gerelateerde technieken. Waterschap Hunze en Aa's maakt gebruik van de diensten van Geocat (Geoserver, Geonetwork, Geocat Bridge)  +
Dus wat betekent dit? Stel dat u een kaartproject hebt opgeslagen in ArcMap en u dit kaartproject wilt converteren naar GeoServer, zodat u de kaart kunt bekijken via de WMS-service van uw GeoServer. Als u dit handmatig wilt doen, moet u: Converteer de ArcMap-symbologie naar een SLD en configureer deze stijlen op de server Exporteer de datasets van de kaart en upload deze geëxporteerde datasets naar de server Configureer de lagen met behulp van de stijlen en de datasets Als u GeoCat Bridge gebruikt, worden de bovenstaande stappen door Bridge uitgevoerd, simpelweg door op een knop te klikken. https://cdn.shortpixel.ai/client/q_glossy,ret_img,w_600/https://www.geocat.net/wp-content/uploads/2018/04/Screen-Shot-2018-04-17-at-14.13.45-600x417.png <br/> Naast het publiceren van de kaarten naar GeoServer of MapServer, kan Bridge ook de metadata van uw datasets publiceren naar een georuimtelijke catalogus, zoals GeoNetwork (Bridge ondersteunt ook generieke CSW- implementaties, zoals PyCSW ). Bij het publiceren van metadata naar een catalogus zal Bridge de ArcGIS metadata naar ISO19139-formaat converteren en uploaden naar de catalogus. Bridge ondersteunt een aantal verschillende metadataprofielen; generiek ISO19139, Nederlands profiel versie 1.3.1 en INSPIRE. Bij het publiceren van zowel metadata naar een catalogus als lagen naar een kaartserver, zal Bridge de metadata bijwerken om in de metadata de URL op te nemen van de kaartservice waarin de laag is gepubliceerd. Dus wanneer u naar de dataset in uw catalogus zoekt, kunt u ook de kaart service. Tegelijkertijd voegt Bridge ook de URL van de metagegevens toe aan de laag in de kaartserver. Het document met mogelijkheden bevat dus de URL van de metagegevens voor die laag. Scenario's voor online publiceren Dus Bridge exporteert de datasets van de lagen in de MXD en uploadt de geëxporteerde datasets naar de kaartserver (ofwel MapServer of GeoServer). Maar we weten nog steeds niet hoe Bridge dit doet, omdat Bridge een aantal verschillende scenario's voor het publiceren van gegevens ondersteunt. Momenteel worden vier publicatiescenario's door Bridge ondersteund, deze worden hieronder toegelicht. Dataset uploaden Er zijn twee opties om geüploade datasets op de server op te slaan: Op bestanden gebaseerd PostGIS (alleen GeoServer) Het standaardpublicatiescenario is om de datasets via HTTP als bestanden naar de server te uploaden en de datasets als bestand op de server op te slaan. Het bestandsformaat dat wordt gebruikt om de bestanden te uploaden is GeoPackage wanneer dit wordt ondersteund door de GeoServer-instantie (zie de opmerkingen in de handleiding hierover), of wanneer dit is ingeschakeld voor de MapServer-verbinding. Bij gebruik van GeoServer is een andere optie om de datasets als bestanden naar de server te uploaden en vervolgens de datasets in PostGIS op te slaan. Dit kan worden gedaan door uw GeoServer-verbinding in Bridge te configureren om een PostGIS-gegevensopslag te gebruiken. Wanneer uw GeoServer GeoPackage ondersteunt, gebruikt Bridge het GeoPackage-formaat om de dataset naar de server te uploaden. GeoServer zorgt dan voor het opslaan van de dataset in PostGIS. In PostGIS worden alleen vectorlagen opgeslagen, rasterlagen worden gepubliceerd als GeoTIFF-lagen. Direct PostGIS Het uploaden van bestanden via HTTP kan traag zijn en met grote datasets kun je problemen tegenkomen. Een oplossing kan in dit geval zijn om een directe PostGIS-verbinding te gebruiken. Vereiste hiervoor is dat Bridge een directe verbinding kan maken met de Postgres / PostGIS-database. Om dit te doen, moet u een PostGIS-verbinding maken in Bridge. Vervolgens kunt u vanuit uw GeoServer- of MapServer-verbinding "Direct PostGIS" kiezen en vervolgens de gewenste PostGIS-verbinding selecteren. Wanneer u publiceert met een directe PostGIS-verbinding, exporteert Bridge de gegevens en slaat deze rechtstreeks op in de PostGIS-database. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd. Referentiegegevens (alleen GeoServer) Wanneer u OracleSpatial gebruikt als gegevensbron voor uw lagen in uw MXD, kunt u besluiten de gegevens niet te exporteren, maar in plaats daarvan naar de gegevens op uw kaartserver te verwijzen. Het voordeel van deze aanpak is dat alle gegevens op dezelfde plaats blijven, dus er zijn geen problemen met duplicatie / synchronisatie. Het publiceren van de kaartlagen gaat ook veel sneller omdat er geen gegevens hoeven te worden verwerkt. Om dit te doen moet u een OracleSpatial datastore in GeoServer configureren en deze datastore selecteren in uw GeoServer-verbinding in Bridge. Bij het publiceren controleert uw MXD Bridge of de lagen in uw MXD beschikbaar zijn in de Oracle-datastore (ze moeten aanwezig zijn in de datastore voor publicatie). Als dat het geval is, maakt Bridge een nieuwe laag op basis van deze laag vanuit de Oracle-datastore. Rasterlagen worden als GeoTIFF op de kaartserver gepubliceerd.  
Geocat beheert de servers en de geografische software voor de klant. Waterschap Hunze en Aa's gebruikt Geocat live als oplossing voor haar opendataportaal.  +
Dankzij GeoCompressor verkleint u de footprint van uw beeldmateriaal tot wel 95% zonder visueel verlies. En ook uw puntenwolken kunt u nu met GeoCompressor op deze manier comprimeren, waarna het tevens geschikt is om streaming aan te bieden via APOLLO Essentials. De applicatie biedt een eenvoudige interface die met een paar klikken uw bestanden comprimeert. Wilt u meer controle en/of het compressie-proces volledig automatiseren, dan is er toegang tot een commandline interface met vele parameters. Zoals veel andere producten in de Hexagon Geospatial software catalogus is ook GeoCompressor beschikbaar in 3 niveau's, vanaf Essentials, via Advantage tot Professional.  +
Het definieert XML codering voor het overbrengen en opslaan van geografische informatie, waaronder zowel de geometrie als de eigenschappen van geografische karakteristieken. Om aan het IPR beleid voor Open GIS standaarden van OGC te blijven voldoen is GML royalty-free ter beschikking.  +
Geohydrologisch of hydrologisch onderzoek is inzetbaar als inzicht in de kenmerken van oppervlaktewater of grondwater gewenst is. Het gaat hierbij niet alleen om de (grond)waterstand en de kwaliteit, maar ook om stromingsrichting en stromingssnelheid, waterspanningen en doorlatendheid van de ondergrond. Grondwaterhydrologie, ook wel hydrogeologie en geohydrologie genoemd, is een deelvakgebied van de hydrologie. Het behandelt de stroming van water in de ondergrond. Er zijn meerdere soorten grondwater: * freatisch grondwater ** capillair grondwater ** funiculair grondwater ** pendulair grondwater * arthesisch grondwater <br/> <br/> Freatisch grondwater is grondwater dat boven op een eerste slecht doorlatende bodemlaag (bijvoorbeeld klei) staat, in relatief goed doorlatende grond. Het eerste grondwater dat men tegenkomt wanneer men gaat graven, is freatisch. In zandgronden met klei- en leemlenzen kan echter sprake zijn van een schijngrondwaterspiegel boven het freatisch grondwater. De doorlatendheid van de bodem wordt uitgedrukt in de k-waarde (in meters per dag). In horizontale en verticale richting respectievelijk als kh en kv. Als grondwater in diepere pakketten een hogere hydrostatische druk (stijghoogte) heeft dan het freatisch grondwater spreken we van arthesisch grondwater. Verontreinigingen kunnen diepere pakketten meestal slecht bereiken, waardoor de kwaliteit vaak zeer goed is. Drinkwaterbedrijven in Noord- en Oost-Nederland kunnen grondwater onttrekken aan het eerste, tweede of nog diepere watervoerende lagen.  +
Bij waterschap Hunze en Aa's wordt Geonetwork ingezet als Opendataportaal. Het is een gestandaardiseerde en gedecentraliseerde beheeromgeving voor ruimtelijke informatie die is ontworpen om toegang te bieden tot databases met georeferentie , cartografische producten en gerelateerde metadata uit verschillende bronnen, waardoor de ruimtelijke informatie-uitwisseling en het delen tussen organisaties en hun publiek wordt verbeterd, gebruikmakend van de capaciteiten van het internet . Met behulp van het Z39.50- protocol heeft het zowel toegang tot externe catalogi als stelt het zijn gegevens beschikbaar voor andere catalogusservices. Vanaf 2007 wordt OGC Web Catalog Service geïmplementeerd. GeoNetwork-interfaces Kaarten , inclusief die welke zijn afgeleid van satellietbeelden , zijn effectieve communicatiemiddelen en spelen een belangrijke rol in het werk van besluitvormers (bijv. Planners voor duurzame ontwikkeling en humanitaire en noodmanagers) die behoefte hebben aan snelle, betrouwbare en up-to-date gebruikers- vriendelijke cartografische producten als basis voor actie en om hun activiteiten beter te plannen en te volgen; GIS- experts die behoefte hebben aan het uitwisselen van consistente en bijgewerkte geografische gegevens; en ruimtelijke analisten die multidisciplinaire gegevens nodig hebben om voorlopige geografische analyses uit te voeren en betrouwbare voorspellingen te doen. Bij GeoNetwork zitten verschillende gerelateerde tools, waaronder GeoServer . GeoServer slaat geografische gegevens op, terwijl GeoNetwork verzamelingen van dergelijke gegevens catalogiseert.  +
Geonovum ontvangt subsidie van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Rijkswaterstaat, het Kadaster en van de Geologische Dienst Nederland TNO. Geonovum is een stichting die op 4 april 2007 is opgericht als fusie van de Stichting Ravi (Raad voor Vastgoed Informatie) en de Stichting NCGI (National Clearinghouse Geo-Informatie). Geonovum is gevestigd in Amersfoort. De Stichting Geonovum stelt zich ten doel om: de toegankelijkheid van geo-informatie te verbeteren door standaardisatie de uitwisseling van geo-informatie en de combinatie met andere soorten informatie mogelijk te maken kennis te delen over de totstandkoming van de geo-informatie infrastructuur en het praktische gebruik ervan De Stichting Geonovum ontvangt als basisfinanciering een subsidie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Kadaster en TNO.  +
Het is ontworpen voor interoperabiliteit en publiceert gegevens van elke grote ruimtelijke gegevensbron met behulp van open standaarden . GeoServer is uitgegroeid tot een gemakkelijke methode om bestaande informatie te verbinden met virtuele globes zoals Google Earth en NASA World Wind en met webgebaseerde kaarten zoals OpenLayers , Leaflet , Google Maps en Bing Maps . GeoServer fungeert als referentie-implementatie van de Open Geospatial Consortium Web Feature Service- standaard en implementeert ook de specificaties van de Web Map Service , Web Coverage Service en Web Processing Service. <br/> Doelen <br/> GeoServer streeft ernaar om als knooppunt te opereren binnen een vrije en open Spatial Data Infrastructure . Net zoals de Apache HTTP-server een gratis en open webserver heeft aangeboden om HTML te publiceren, wil GeoServer hetzelfde doen voor georuimtelijke gegevens. <br/> GeoServer leest verschillende gegevensformaten, waaronder: * PostGIS * Oracle Spatial * ArcSDE * DB2 * MySQL * MongoDB * Apache Solr * Shapefiles * GeoTIFF * GTOPO30 * ECW , MrSID * JPEG2000 <br/> <br/> Via standaardprotocollen produceert het KML , GML , Shapefile, GeoRSS , PDF , GeoJSON , JPEG , GIF , SVG , PNG en meer. Bovendien kan men gegevens bewerken via het WFS-transactieprofiel (WFS-T). GeoServer bevat een geïntegreerde OpenLayers- client voor het bekijken van gegevenslagen. <br/> <br/> GeoServer ondersteunt bovendien een efficiënte publicatie van georuimtelijke gegevens naar Google Earth door het gebruik van netwerklinks met KML. Geavanceerde functies voor Google Earth-uitvoer omvatten sjablonen voor aangepaste pop-ups, tijd- en hoogtevisualisaties en "superoverlays". <br/> <br/> GeoServer vertrouwt op GeoTools , een GIS- bibliotheek. <br/> <br/> Architectuur<br/> GeoServer maakt gebruik van het Spring Framework , dat een architectuur voor verzoekverzending biedt voor modules die OGC-services implementeren. De webadministratie-applicatie maakt gebruik van wicket, waardoor extensies extra configuratieschermen kunnen toevoegen. De applicatie biedt een REST API geïmplementeerd met behulp van het spring-mvc-framework. <br/> <br/> GeoServer is een webapplicatie die elke gangbare servletcontainer ondersteunt (een zelfstandige distributie is beschikbaar met de Jetty (webserver) als embedded server). GeoWebCache , een op Java gebaseerde cachingcomponent vergelijkbaar met TileCache , wordt gebundeld met GeoServer, maar is apart verkrijgbaar. Evenzo verpakt GeoServer GeoTools als een Java-bibliotheek, maar het is ook afzonderlijk verkrijgbaar. <br/> <br/> GeoServer is een al lang bestaande applicatie en heeft verschillende architectonische veranderingen ondergaan. GeoServer 1.0 is gebouwd rond het STRUTS-framework, waarbij de migratie naar Spring en Wicket plaatsvond voor GeoServer 2.0. Vroege versies van de REST API gebruikten restlet vóór migratie naar spring-mvc-framework.  
Met GeoWeb kun je je omgeving analyseren en erover rapporteren, ruimtelijke informatie slim gebruiken in je dagelijkse werk en data combineren en delen. Met je collega’s of met een groter publiek. Zoals informatie over de samenstelling van een buurt, waar ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen en wat door de jaren heen met een gebied is gebeurd.  +
Het dimensieloos getal wordt gebruikt voor het beschrijven van het gedrag van vloeistofoppervlakken, maar ook om het verband tussen loopsnelheid en manier van lopen, de gang, te beschrijven. Het getal is genoemd naar William Froude. (bron: Wikipedia)  +
Voorbeelden van dergelijke systemen zijn GPS (Amerika), Glonass (Rusland) en Galileo (Europa) Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald <br/> <br/> GNSS is de afkorting voor Global Navigation Satellite Systems, met welke positionering en navigatie doormiddel van de ontvangst van satellietsignalen mogelijk wordt. <br/> <br/> In de jaren zestig werd het eerste satellietnavigatiesysteem ontwikkeld, Transit, een systeem van de Amerikaans marine, waarmee schepen wereldwijd, onafhankelijk van weersomstandigheden, hun plaats konden bepalen. Tegenwoordig zijn er meer systemen, waaronder GPS (VS), Galileo (EU), GLONASS (Rusland), Beidou (China). <br/> <br/> Een systeem dat wereldwijde dekking heeft, wordt ook wel aangeduid als GNSS of Global Navigation Satellite System. <br/> <br/> Satellietnavigatie is een vorm van radionavigatie waarbij gebruik wordt gemaakt van satellieten. <br/>  +
Bron: IMO resolutie A.860(20) - vertaald. <br/> <br/> Global positioning system (gps) is een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem dat vanaf 1967 werd ontwikkeld voor gebruik door de strijdkrachten van de Verenigde Staten. <br/> <br/> Plaatsbepaling <br/> Gps gebruikt 32 (bij opstart 24) verschillende satellieten die elk in een van de zes banen op 20.200 km hoogte cirkelen. Deze banen zijn zodanig gekozen dat vanaf elke plaats op aarde altijd minstens vier satellieten waarneembaar zijn. <br/> Het meetprincipe van het Global Positioning System is gebaseerd op de afstandsmeting tussen satelliet en ontvanger en het bekend zijn van de positie van de satelliet. De afstanden tussen de satelliet en de ontvanger worden uit de gemeten looptijden van radiogolven afgeleid. <br/> https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b8/GPS-pseudorange.svg/260px-GPS-pseudorange.svg.png <br/> Verschuiving van de pseudorange met de klokfout tot de ware afstand. De looptijd wordt bepaald door de pseudo-random code van de satelliet te vergelijken met een door de ontvanger opgewekte code. De looptijd veroorzaakt een faseverschil tussen deze twee codes die door de ontvanger omgerekend wordt tot looptijd en met de voortplantingssnelheid van het signaal tot de afstand tot de satelliet, de pseudo-afstand (pseudo slant range, PSR). Deze berekende afstand bevat nog fouten, zoals de klokfout in de ontvanger en atmosferische storingen. <br/> <br/> Aangezien de satelliet zeer nauwkeurige atoomklokken (twee rubidium- en twee cesiumklokken, elk met een verwachte levensduur van anderhalf jaar[bron?]) heeft, is de satellietpositie te berekenen uit de baanvoorspelling in de navigatieboodschap en de satelliettijd. De ontvanger kan daarna een bol met de straal PSR berekenen waarop men zich bevindt. Snijding met de bol van een tweede satelliet levert een cirkel op en snijding met een derde levert twee punten op, waarvan een zich ver weg van de aarde bevindt en daarom verworpen kan worden. Als er geen fouten zouden zijn, dan zou een vierde bol ook in dit punt snijden. Als er wel fouten zijn, dan moet de PSR gecorrigeerd worden. Deze correctie is een maat voor de klokfout. Hiermee vervalt de noodzaak om de ontvanger met een dure atoomklok uit te rusten. Voor het hele systeem geldt: hoe meer satellieten, hoe nauwkeuriger de positie berekend kan worden. Daarnaast is niet enkel het aantal satellieten, maar ook hun onderlinge positie kenmerkend voor de nauwkeurigheid.  
Google Chrome maakt gebruik van het op WebKit gebaseerde Blink en ook van andere openbronsoftware, vooral die van Mozilla. Google Chrome is gebaseerd op Chromium, een openbronproject van Google.[4] Google Chrome is voor verschillende besturingssystemen geschikt, waarvan de laatste versies niet steeds tegelijk worden uitgebracht. De updates zijn recent. Het besturingssysteem Chrome OS is gebaseerd op Google Chrome. Google Chrome en Chrome OS bevatten geslotenbron-projecten.  +
H
(bron: Aquo / DIV) <br/> <br/> Het Internationale Stelsel van Eenheden (Frans: Système international d'unités) of SI-stelsel is het metrieke stelsel van uniforme internationale standaardeenheden voor het meten van bijvoorbeeld afstand, massa, snelheid en temperatuur. Het werd op 11 oktober 1960 ingevoerd en wordt beheerd door het Bureau international des poids et mesures in Sèvres (Frankrijk). De Conférence Générale des Poids et Mesures (CGPM) beveelt SI in alle talen aan als afkorting voor dit eenhedenstelsel. Het SI is bedoeld om internationaal gemakkelijk gegevens te kunnen uitwisselen. Oorspronkelijk hadden veel landen verschillende maatstelsels. Het stelsel is de wettelijke standaard in de Europese Unie. Alle eigenschappen en maten van producten die op de markt gebracht worden, moeten in dit stelsel uitgedrukt worden. In het Verenigd Koninkrijk blijft het gebruik van de imperiale eenheden voor massa en lengte echter geoorloofd, hoewel de Britse overheid al in 1976 uitgebreide campagnes voerde om het metrische stelsel in te voeren. In Nederland werd het gebruik van dit stelsel in beroep, handel en onderwijs in 1978 wettelijk verplicht gesteld door de IJkwet (in 2006 vervangen door de Metrologiewet). Het SI vormt een samenhangend geheel. Het is opgebouwd rond een aantal basiseenheden, die in combinatie met elkaar afgeleide SI-eenheden vormen. Door deze samenhang wordt het gebruik van constanten bij het omrekenen van bijvoorbeeld lengte, breedte en hoogte naar oppervlakte en gewicht zo veel mogelijk beperkt. (bron: Wikipedia)  +
Het Waterschapshuis is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor de 21 waterschappen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Wij bevorderen de samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de watersector.  +
Waterschap Hunze en Aa's gebruikt de volgende Hexagon producten voor remote sensing toepassingen: * Erdas Imagine * Geocompressor * Imagine Station * Apollo Essentials <br/> <br/> De operatie is gericht op precisiemeettechnologieën en is onderverdeeld in drie bedrijfstakken: * Geospatial Measuring (Surveying and GPS ), <br/> * Industrial Metrology ( Hexagon Metrology ) <br/> * Technologies. <br/> <br/> Het bedrijf verkoopt zijn producten en diensten onder meer dan 35 verschillende merken wereldwijd. Bij de Groep werken ongeveer 18.000 mensen in 50 landen. <br/> <br/> De activiteiten van Hexagon omvatten: * handgereedschap, * vaste en draagbare coördinatenmeetmachines , * GPS- systemen, * besturingssystemen voor bouwmachines, * niveaumeters, * lasermeters, * total stations, * sensoren voor metingen in de lucht, * aftermarket-services *softwaresystemen, zoals PC-DMIS. <br/> <br/> De macroproducten van Hexagon worden gebruikt in de bouw- en machinebouw , terwijl microproducten voornamelijk worden gebruikt door de auto- en ruimtevaartindustrie , de medische industrie en de ontwerpindustrie. De andere activiteiten van Hexagon richten zich op het leveren van voornamelijk componenten aan de zware auto-industrie en belangrijke componenten voor industriële robots. <br/> <br/> Hexagon hield zijn eerste jaarlijkse conferentie Hexagon 2011 waarin Intergraph®, ERDAS, Leica Geosystems en Hexagon Metrology-groepen werden gecombineerd. <br/> <br/> Hexagon AB is opgericht in 1992 en heeft zijn hoofdkantoor in Stockholm, Zweden, en levert producten voor het ontwerpen, meten en positioneren van objecten. Landmeters, overheidsinstanties, kaartbedrijven, bouw-, veiligheids- en defensiegerelateerde industrieën zijn de belangrijkste klanten van hun diensten. <br/> <br/> Hexagon AB heeft ERDAS overgenomen, een bedrijf dat in 1978 werd opgericht. ERDAS ontwikkelde verschillende producten om satellietbeelden van AVHRR , Landsat MSS en TM en Spot Image te verwerken tot landbedekking , landgebruikskaarten , ontbossing van kaarten en hulp bij het lokaliseren van olie reserves. <br/> <br/> In februari 2017 nam het bedrijf het Amerikaanse CAE- bedrijf MSC Software over. <br/> <br/> In juni 2018 kondigde het bedrijf de overname aan van AutonomouStuff, een van 's werelds toonaangevende leveranciers van geïntegreerde autonome voertuigoplossingen.  
Men stelde het Winschoter peil in als nulpunt in de provincie Groningen, waaraan de referentiepeilen van de waterschappen waren gekoppeld.  +
HEI is een uitbreiding op IRIS met specifiek door het waterschap toegevoegde tabellen, velden en domeinlijsten. HEI maakt gebruik van Arcgis en Oracle<br/> HEI kent 3 varianten: <br/> * PHEI is de productie omgeving. * THEI is de testomgeving. * OHEI is de ontwikkelomgeving  +
De HyDAMO Validatietool bestaat uit de volgende componenten: * Een HyDAMO Validatiemodule (ontwikkeld in Python) die de daadwerkelijke validatie van één of meerdere datasets uitvoert aan de hand van set validatieregels. * Een HyDAMO validatie-API waarmee: ** validatietaken kunnen worden gedefinieerd; ** databestanden en validatieregels kunnen worden toegevoegd aan een validatietaak; ** een validatietaak kan worden gestart (die dan uitgevoerd wordt door de Python validatiemodule) en; ** een validatie resultaat kan worden gedownload. * Een HyDAMO validatie Webclient waarmee een gebruiker beschikt over een eenvoudige grafische interface waarmee de (verschillende functies van de) validatie-API bediend kunnen worden en (eenvoudige) analyses van validatieresultaten kunnen worden uitgevoerd. <br/> <br/> Overzicht en download validatieregels: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1992425533/Basis+validatieregels <br/> Beschrijving validatieregels bestand: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1985937409/Validatieregels <br/> Beschrijving beschikbare functie: https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/VAL/pages/1986985985/Functies  +
Documenten in HTML kunnen geopend en gelezen worden door een webbrowser om vervolgens als webpagina weergegeven te worden. HTML-documenten bevatten op de eerste plaats semantische structuur en tekstuele inhoud van een webpagina; de opmaak en visuele weergave kunnen er ook in worden beschreven, maar daar wordt tegenwoordig gewoonlijk CSS voor gebruikt.  +
HTML5 is een W3C-standaard (recommendation) sinds oktober 2014.[1] Verschillende HTML5-functies werden echter reeds voor het officieel publiceren van de W3C-standaard geïmplementeerd in sommige webbrowsers, gebaseerd op eerdere versies van de HTML-standaard (bijvoorbeeld op de candidate recommendation). Deze functies werden vervolgens gebruikt door sommige websites. Verder verbetert HTML5 ook de kleine foutjes van zijn voorganger en levert hij betere ondersteuning voor webapplicaties. De term HTML5 wordt ook gebruikt als marketingterm, waarbij naast HTML-versie 5 ook omliggende technieken zoals CSS3, JavaScript, XML, JSON en SVG meegenomen worden in de definitie.  +
Bij gebruik van HTTPS worden de gegevens versleuteld, waardoor het voor een buitenstaander, bijvoorbeeld iemand die afluistert, onmogelijk zou moeten zijn om te weten welke gegevens verstuurd worden. HTTPS wordt veelal gebruikt bij betalingstransacties per creditcard of bij internetbankieren en bij uitwisseling of verzending en opslag van privacy-gevoelige informatie zoals naam, adres, geboortedatum en andere persoonsgegevens. Techniek Een HTTPS-verbinding is een TLS-verbinding met daarin een normale HTTP-verbinding. De TLS-verbinding versleutelt hierbij het HTTP-verkeer, waardoor het verkeer, als het onderschept wordt, niet uit te lezen valt zonder het encryptie-algoritme te kraken. Dit in tegenstelling tot normaal HTTP-verkeer. Dit wordt namelijk als onversleutelde tekst over de verbinding verstuurd, waardoor het zonder iets te kraken uit te lezen valt als het onderschept wordt. Bij afspraak geschiedt HTTPS-verkeer standaard op poort 443, toegekend door IANA. Omdat de gegevens aan beide kanten door een beveiligde verbinding heen gaan, moeten zowel de server als de client hun data versleutelen en ontcijferen. Dit kost extra rekentijd, en dat is ook de reden waarom deze versleuteling niet standaard wordt toegepast.[bron?] Met moderne computers is dat argument echter vooral een theoretische aangelegenheid, een voor mensen onmerkbaar verschil. De versleuteling wordt toegepast op basis van TLS. Vlak voor en na de versleuteling is de gegevensoverdracht identiek aan het HTTP-protocol.  +
In HTTP is vastgelegd welke vragen (de Engelse term hiervoor is requests) een cliënt aan een server kan stellen en welke antwoorden (de Engelse term is responses) een webserver daarop kan teruggeven. Elke vraag bevat een URL die naar een webcomponent of een statisch object zoals een webpagina of plaatje verwijst. <br/> HTTP-requests <br/> Een HTTP-request bestaat uit de requestsoort, de URL, de headervelden (koptitelvelden) en eventueel een inhoud. Een overzicht van de HTTP-requestmethoden: * GET – Ontvang het document gespecificeerd door de URL. * HEAD – Ontvang alleen de headers van het op te vragen document. * POST – Zend gegevens naar de server. * PUT – Vervang het document op de server door de verzonden data. * DELETE – Verwijder het document. * TRACE – Retourneert de aanvraag zodat een client kan zien welke wijzigingen of aanvullingen zijn gemaakt door tussenstations. * OPTIONS – Vraag de mogelijkheden op dit niveau aan van de server. * CONNECT – Vervangt de verbinding door een transparante TCP-/IP-tunnel, om bijvoorbeeld SSL-versleutelde communicatie (HTTPS) via een onversleutelde HTTP proxy te ondersteunen. *PATCH – Gedeeltelijke modificatie van het document (vervang een deel door de verzonden data). <br/> <br/> De belangrijkste headervelden zijn: * Content-Length: Geeft de lengte van de inhoud aan. * Location: Indien de server de webbrowser naar een andere pagina doorverwijst wordt hierbij het benodigde pad gevoegd. * Server: Omvat een beknopte beschrijving van de serversoftware (bijvoorbeeld "Apache/2.2.9 (Win32) PHP/5.2.6"). * User-Agent: Geeft informatie over de aanvrager. Dit is meestal een webbrowser. * Date: De datum en het tijdstip waarop het document verzonden is. * Host*: Omdat het pakket naar een IP-adres wordt gestuurd weet de server niet op welk domein men aan het surfen is. In HTTP 1.1 is het verplicht om met deze header het domein mee te delen.  +
I
(bron: GWSW) <br/> <br/> Een IBA-klasse I afvalwaterzuiveringssysteem bestaat uit drie compartimenten (kamers) met een minimale inhoud van 6000 liter. Een IBA-klasse I is ingericht op het fysisch zuiveren (afvangen) van zwevende stoffen (SS) in huishoudelijk afvalwater en een geringe afbraak van organisch materiaal (BZV – Biologisch Zuurstof Verbruik). Klasse I systemen (ook wel beerputten genoemd) zijn niet geschikt voor de zuivering van bedrijfsafvalwater. Het installeren van een septic tank (IBA-klasse I) is de minimale eis die de overheid stelt aan de zuivering van huishoudelijk afvalwater, voordat geloosd mag worden. De septic tank moet daarom voldoen aan de vastgestelde ontwerpeisen en minstens een inhoud hebben van 6000 liter (3 kamers).  +
Voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in kwetsbare gebieden is de IBA klasse II ontwikkeld. <br/> <br/> Tank 1: <br/> * Voorzuivering; in deze tank komt al het huishoudelijk afvalwater binnen. Huishoudelijk afvalwater bestaat ongeveer éénderde uit toiletwater en voor tweederde uit waswater. In deze eerste fase wordt het afvalwater voorgezuiverd en voorbereid op de volgende zuiverende fase. Door het toevoegen van speciaal ontwikkelde enzymen en bacteriën worden alle afvalstoffen gereinigd en afgebroken door anaërobe micro-organismen. Daardoor ontstaat een homogene oplossing van verschillende vervuilde stoffen die gemakkelijk verder afgebouwd kunnen worden. Op de bodem van de tank bevindt zich een basisbed bacteriën voor een reeds anaërobe afbraak van de afvalstoffen. <br/> <br/> Tank 2: <br/> * Zuivering: In de opstartfase wordt in de zuiveringstank een basisbed bacteriën toegevoegd die voor een continue afbraak zorgt van de afvalstoffen. Door de continue toevoeging van zuurstof kunnen de aërobe bacteriën op een optimale manier de afvalstoffen omzetten en zuiveren. De beluchters die zich in de tank bevinden worden gevoed door een bovengrondse pomp. Deze beluchters zorgen voor micro luchtbellen die verspreid worden in de tank. Door een overvloed aan bepaalde schadelijke stoffen in het afvalwater worden deze bacteriën en enzymen afgebroken. Daarom is het van uiterst belang de aangegeven dosissen op de juiste tijdstippen toe te voegen zodat een correcte werking van uw zuiveringssysteem gegarandeerd wordt. <br/> <br/> Tank 3: <br/> * Nazuivering: De derde tank vormt de nazuiveringsfase. Hier worden alle overgebleven zwevende en drijvende stoffen gescheiden van het gezuiverde afvalwater. De resterende afvalstoffen vormen een sliblaag op de bodem van de tank. Het gezuiverde water kan nu de installatie verlaten en op de nodige manier verwijderd worden.  +
Een IBA-klasse III is een afvalwatersysteem met twee of drie compartimenten (kamers of tanks). Deze individuele behandeling afvalwatersystemen (IBA) zijn onder andere ingericht op het reduceren van schadelijke stoffen in het milieu tot wel 95%. In tegenstelling tot de IBA-klassen I en II reduceert de IBA-klasse 3A in hoge mate het stikstof. De IBA-klasse 3B reduceert naast stikstof ook fosfaat (P-totaal). De overheid hanteert strenge criteria voor de kwaliteit van het effluent (het geloosde en gezuiverde water). IBA-systemen in klasse 3 moeten voldoen aan deze lozingseisen. IBA-klasse 3A en 3B zijn ook permanent beluchte afvalwatersystemen. Een aantal IBA-modellen wordt intermediërend belucht en kent perioden per dag waarin geen zuurstof wordt toegediend. Vaak is sprake van een nachtelijke onderbreking van de beluchting in de aeratieruimte.  +
De locatie bevindt zich in de gemeente Westerwolde, aan het B.L. Tijdenskanaal ten zuiden van de buurtschap Booneschans tegen de Duitse grens. De bouw begon in het najaar van 2006 door het IJkdijk Consortium. Het doel van de IJkdijk is om waterkeringbeheerders inzicht te verschaffen in de toepasbaarheid van sensortechnologie in dijken en faalmechanismen van dijken. Doel is om te kijken of door het uitrusten van nieuwe en bestaande dijken met sensorsystemen dijkdoorbraken en andere problemen kunnen worden voorspeld. Daarnaast wordt ook nieuwe dijkconditioneringssystemen beproefd. De IJkdijk testfaciliteit kan hoogwaterstanden en andere dijkproblemen op realistische wijze nabootsen waardoor uiteindelijk testdijken zullen bezwijken. De IJkdijk maakt het daardoor mogelijk om een verband te leggen tussen de staat van de dijk en een eventuele doorbraak. Het doel is om met de meetgegevens voorspellende modellen op te stellen. De eerste test in november 2007 was eigenlijk een test van de IJkdijk zelf. Door het aanleggen van een testdijk en het doen van een beperkt experiment werd duidelijk wat er moet worden geregeld om een proef (op nog grotere schaal) te doen. Op 2 november 2007 heeft staatssecretaris Tineke Huizinga van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de IJkdijk geopend. De testdijk, voorzien van sensoren en actuatoren, is daarbij vernield door golven van een golfoverslagsimulator. Deze simulator laat ongeveer 2 m3 los op de landzijde van de dijk. Op 24 september 2008 is een proef begonnen waarbij werd gekeken naar een dijk die te zwaar werd voor de ondergrond. Hiervoor werd de dijk langzaam gevuld met water. Op 27 september 2008, om 16.02, is deze dijk bezweken. In juni 2009 won het macrostabiliteitsexperiment de Pieken in de Delta award uit handen van minister van der Hoeven. Tussen oktober en december 2009 zijn op de IJkdijklocatie vier proeven naar het faalmechanisme piping uitgevoerd. Bij een hoge waterstand kan het voorkomen dat er, ten gevolge van de hoge druk, aan de voet van een dijk water (kwel) doorsijpelt. Wanneer dit water zandkorrels meevoert, ontstaat er een buisvormige doorgang (pipe) onder de dijk die steeds verder groeit en zo de stabiliteit van de waterkering in gevaar brengt. De dijk kan hierdoor verzwakken en in het ergste geval bezwijken. Tijdens de praktijkproeven op de IJkdijk is dit ook daadwerkelijk gebeurd.  
[NEN 3610:2011] <br/> Bevat een aantal basisgegevens die in alle geoObjecten terug komen.  +
Het doel van ISO 16354:2013 is categorieën van kennisbibliotheken te onderscheiden en de basis te leggen voor uniforme structuren en inhoud van dergelijke kennisbibliotheken en voor gemeenschappelijk gebruik ervan. Door het opstellen van een aantal richtlijnen wordt een leidraad gegeven voor zowel nieuwe bibliotheken als voor het upgraden van bestaande bibliotheken. Zonder deze richtlijnen ontstaat er een ongewenste mate van vrijheid, waardoor de verschillende bibliotheken te heterogeen kunnen worden. Dit zou het vergelijken, koppelen en geïntegreerd gebruik van deze bibliotheken zeer complex, zo niet onmogelijk maken. Het doel van ISO 16354:2013 is kennisbibliotheken en objectbibliotheken te categoriseren en aanbevelingen te doen voor het maken van dergelijke bibliotheken. Bibliotheken die voldoen aan de richtlijnen van ISO 16354:2013 kunnen gemakkelijker worden gekoppeld aan of geïntegreerd met andere bibliotheken. De doelgroep van ISO 16354:2013 bestaat uit ontwikkelaars van kennisbibliotheken, bouwers van vertaalsoftware of interfaces tussen kennisbibliotheken, certificerende instellingen en bouwers van applicaties die zich moeten baseren op de vastgelegde kennisbibliotheken.  +
Het stelt u in staat om stereo GIS features en digitale terrein modellen (DTM) te verzamelen en bewerken, en daarnaast om orthofoto’s te produceren en te bewerken. ImageStation is specifiek bedoeld om grote hoeveelheden ruwe ruimtelijke informatie om te zetten naar tastbare en uitwisselbare formaten voor overheden, de commerciële fotogrammetrie of kaartenmakers wereldwijd.  +
Eerst wordt het project geopend en de vliegstrook (strip) geselecteerd in tabblad Project and Models. In het located footprint menu wordt de begrenzing van het te berekenen gebied ingetekend. De geselecteerde modellen worden wit weergegeven en komen onder Selected Models te staan. In het Job Processing tabblad worden vervolgens de modellen toegevoegd en de parameters ingesteld. Via submit worden de las files van de modellen (overlappen tussen de foto's) berekend.  +
IF wordt gebruikt om overviews (average optie) te berekenen. Het is een utility verstopt in de Imagestation installatie.  +
Een XPro Semi SGM fotogrammetrisch project wat is aangemaakt in Erdas Imagine kan in Image Station Manager worden geopend. Met deze module worden de modellen aangemaakt waar vervolgens in Image Station Automatic Elevations Extended de puntenwolken kunnen worden berekend.  +
Zo'n vijftig collega's gebruiken dit systeem voor onderhoud aan zuiveringen, gemalen, sluizen, bruggen, vispassages, stuwen en IBA's. Via het OBS is o.a. per object te zien wat voor onderhoud er gedaan is en welk onderhoud er op de planning staat. - Er kan met mobiele app gewerkt worden zowel online als offline <br/> - Met de app is navigatie mogelijk naar de installaties <br/> - Er zijn uitgebreide zoekmethoden mogelijk binnen het programma <br/> - Vervolgwerkorders worden automatisch ingevuld <br/> - Automatisch voorstel uitvoerder van een werkorder <br/> - Verlof uren e.d. hoeven niet meer in verschillende systemen te worden ingevuld <br/>  +
Het heeft als missie om uniforme, toegankelijke én bruikbare informatie over water efficiënt en effectief te laten stromen tussen waterbeheerders en deze informatie beschikbaar te stellen aan belanghebbenden.  +
Per 1 januari 2016 is het model voor het uitwisselen van meetgegevens opgenomen in de Aquo-standaard. IM Metingen is een informatiemodel dat IHW en SIKB gezamenlijk hebben ontwikkeld en nu gezamenlijk beheren. Het model is geschikt voor het uitwissel van chemische, fysische en biologische meetgegevens en kan worden toegepast in zowel de watersector als de bodemsector. De komst van IM Metingen luidt het einde van het model UM Aquo Metingen in; dit model wordt na 31 december 2017 niet meer beheerd. Vanaf 1 januari 2018 ondersteunt het Informatiehuis Water dus alleen nog IM Metingen.  +
Het IMRO is gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro).  +
In Nederland zijn er informatiemodellen specifiek voor sectoren. Voor gegevens met een ruimtelijke (geografische) component is er een landelijke standaard, de NEN 3610. IMWA is in de NEN3610 opgenomen als sectormodel voor Water, naast andere sectormodellen, zoals die voor de Ruimtelijke Ordening (IMRO), Kabels en Leidingen (IMKL) en Top10NL. IMWA is – net als de overige sectormodellen onder de NEN3610 – bedoeld om uniforme uitwisseling van ruimtelijke gegevens mogelijk te maken. De verschillende informatie die uitgewisseld worden met IMWA bevatten altijd een ruimtelijke component. De informatie relateert dan ook altijd aan een object uit de werkelijkheid, zoals een waterloop, sluis of waterkering dat als punt, lijn of vlak op een kaart getekend kan worden. Door de ligging en grenzen van objecten uit te wisselen is het mogelijk de ruimtelijke informatie tussen verschillende waterbeheerders af te stemmen. Ook vormt IMWA de geografische kapstok waaraan alle overige informatie opgehangen kan worden. Het geografisch object hoeft dan maar één keer uitgewisseld te worden en vervolgens kan er vanuit de overige werkprocessen naar verwezen worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het meten van grondwaterstanden in een put. De put wordt éénmalig vastgelegd / uitgewisseld met al zijn eigenschappen, zoals diepte, type en beheerder. De maandelijkse metingen hoeven dan alleen nog maar een verwijzing naar die put te bevatten. Zo wordt er nooit meer informatie dan nodig is uitgewisseld. Uiteraard moeten wijzigingen in zo'n object als de put wel worden uitgewisseld wanneer er iets aan de put verandert. In dit voorbeeld is zichtbaar hoe UM-Aquo Metingen (met daarin de informatie over de metingen) relateert aan de geografische objecten zoals de put in IMWA.  +
IMWA Normen is toepasbaar voor normen voor zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Bij de ontwikkeling hebben we het model afgestemd met de diverse systemen en andere informatiemodellen, waarin normen een rol spelen, zoals: ◾Het Waterkwaliteitsportaal (WKP) met daarin o.a. de KRW-Doelen: waterkwaliteitsnormen voor KRW-waterlichamen; ◾Het systeem ‘Risico's van Stoffen' met milieukwaliteitsnormen van het RIVM; ◾De Aquo-kit, waarin monitoringgegevens getoetst kunnen worden aan fysisch-chemische normen en zogenaamde maatlatten ofwel biologische normen; ◾Het informatiemodel Waterveiligheid (IMWA Waterveiligheid). IMWA Normen sluit aan op IMWA Waterveiligheid, zodat IMWA ook geschikt is voor het toetsen van waterkeringen.  +
Het model is gemaakt op verzoek van Het Waterschapshuis (HWH) voor uitwisseling van watersysteemdata voor een centrale voorziening rondom het ontsluiten van geo-datasets van nationaal belang: Centrale Distributielaag (CDL). In de CDL is IMWA Watersysteem geïmplementeerd.  +
e ontwikkeling van het IMWA Waterveiligheid is een belangrijke opmaat voor de standaardisatie van de informatievoorziening voor waterkeringen. Het informatiemodel omvat een beschrijving van de gegevens die binnen de sector uitgewisseld moeten (gaan) worden. Met IMWA Waterveiligheid is het mogelijk om de gegevensuitwisseling van keringeninformatie, gebaseerd op gestandaardiseerde en uniforme gegevens, te faciliteren.  +
De analyse bestaat uit het beschrijven van een activiteitenmodel. Deze bestaat uit: * Activiteitenschema of A-schema: schematische weergave van activiteiten, gegevensstromen en reële stromen. Hiervoor worden standaard symbolen gebruikt. * Tekstbladen: beschrijving van activiteiten en stromen * Eigenschappentabel: kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van activiteiten en stromen in het A-schema  +
De INSPIRE- richtlijn legt een algemeen kader vast voor een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens (SDI) ten behoeve van het milieubeleid en beleid of activiteiten van de Europese Gemeenschap die van invloed kunnen zijn op het milieu. De INSPIRE-richtlijn is op 15 mei 2007 in werking getreden. INSPIRE is gebaseerd op de infrastructuren voor ruimtelijke informatie die zijn opgezet en beheerd door de lidstaten van de Europese Unie . De richtlijn behandelt 34 ruimtelijke gegevensthema's die nodig zijn voor milieutoepassingen. Om ervoor te zorgen dat de ruimtelijke data-infrastructuren van de lidstaten compatibel en bruikbaar zijn in een gemeenschaps- en grensoverschrijdende context, vereist de INSPIRE-richtlijn dat aanvullende wetgeving of gemeenschappelijke uitvoeringsregels (IR) worden aangenomen voor een aantal specifieke gebieden ( metadata , interoperabiliteit van ruimtelijke datasets en services, netwerkservices , data en services delen en bewaken en rapporteren ). Deze worden gepubliceerd als verordeningen van de Commissie of als besluiten. De Commissie wordt bij de goedkeuring van dergelijke regels bijgestaan door een regelgevend comité, INSPIRE-comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie (dit staat bekend als de comitologieprocedure).  +