polder
Eigenschappen
Voorkeurslabel | polder |
---|---|
Definitie | Een gebied, dat door een waterkering beschermd is tegen water van buiten en waarbinnen het peil beheerst kan worden. |
Synoniem | polders |
Toelichting op definitie | Een polder is een door een of meer waterkeringen omgeven gebied waarvan de waterstand kunstmatig geregeld kan worden. De waterstand binnen een polder is hierdoor meestal lager dan in het omliggende gebied. Een polder wordt beschouwd als een waterstaatkundige eenheid. Dit wil zeggen dat het geen verbinding heeft met het buitenwater, behalve via kunstwerken. Poldermolens, spuisluizen of gemalen regelen het peil. Zo kan er via een inlaat (vers) water worden binnengelaten. In sommige delen van een polder kan een hoger peil worden gehanteerd. Dit wordt meestal geregeld met behulp van stuwen.
Over het algemeen worden polders doorkruist door watergangen. Voor de waterhuishouding is het noodzakelijk dat de sloten in de polder goed door kunnen stromen. Om hiervan zeker te zijn worden ze twee keer per jaar geschouwd. Dit betekent dat er wordt gecontroleerd of de sloten (nog) diep genoeg zijn, en of er niet te veel (water)planten in de sloot staan. Eigenaren van land grenzend aan sloten zijn verplicht om in elk geval de helft van de watergang met inbegrip van het oevertalud dat aan hun kant ligt te schouwen.
De Angerense polder nabij de Nederrijn: een voorbeeld van een rivierpolder De verschillende soorten polderlandschappen kunnen ruwweg worden ingedeeld in twee hoofdcategorieën. De eerste categorie polderlandschappen bevat de bemalen, ingedijkte stukken land van een (voormalig) getijdengebied langs een kust of rivier, maar ook de drooggemalen ingedijkte stukken land van een voormalige (binnen)zee, zoals in Flevoland. Door de indijking van getijdengebieden (gebieden die periodiek droogvallen) kan het terrein permanent drooggemaakt worden ten behoeve van de in cultuur name van de grond. Aan de kust zijn dit zee-inbraken, kwelders of stukken nieuwe landaanwas. Langs een rivier betreft dit meestal een deel van een riviervlakte of uiterwaard. De tweede categorie polderlandschappen zijn de verveningspolders. Deze liggen vooral in het westen van Nederland. Verveningspolders zijn ontstaan in ontgonnen (voormalige) veengebieden. In het merendeel van de ontgonnen veengebieden zijn door de grootschalige winning van turf grote 'meren' ontstaan: veenplassen. Later zijn deze veenplassen drooggelegd door middel van inpoldering, waardoor de oude diepe droogmakerijen ontstonden. Een bekend voorbeeld hiervan is de Haarlemmermeer. In bemalen veengebieden waar de bodem nog steeds uit een aanzienlijk horizont (of horizonten) met laagveen bestaat dat dicht aan de oppervlakte ligt, spreekt men vaak van een laagveenpolder. Dit poldertype onderscheidt zich dan ook voornamelijk van de oude diepe droogmakerijen op basis van de bodemsamenstelling. In de laagveenpolders liggen vaak veenweidegebieden. |
Exacte overeenkomst | https://www.aquo.nl/index.php/Id-43ca026a-c69d-4dbe-bec6-9ecccd565454, https://nl.wikipedia.org/wiki/Polder |
Afbeelding van | Noordpolderzijl. |
Relaties
Vertrekpunt | Relatie | Eindpunten |
---|---|---|
polder | Bron van |
|
polder | Gerelateerd | |
polder | Lid van Aquo |
|
Afgeleide relaties
Vertrekpunt | Relatie | Eindpunt |
---|---|---|
Johannes Kerkhovenpolder (Gebied) | Breder | polder |
poldergemaal (Begrip) | Deel van | polder |
binnendijks (Begrip) | Gerelateerd | polder |
ontpolderen (Begrip) | Gerelateerd | polder |
Een spuisluis in de Groningse Noordpolder.